Sinds begin deze week klinken in Europa de echo’s van 1938. Nadat Adolf Hitler in maart van dat jaar Oostenrijk had geannexeerd, was het in september de beurt aan Sudetenland, een door een Duitstalige minderheid bewoond deel van Tsjechoslowakije. De rest van Europa keek machteloos toe naar dat Heim ins Reich, moe als het was van de Grote Oorlog van 1914-1918, die aan negen miljoen mensen het leven had gekost. Een nieuwe wereldoorlog moest koste wat het kost voorkomen worden.
Historische vergelijkingen zijn gevaarlijk en onzinnig. De geschiedenis herhaalt zich tenslotte nooit. Toch rijmt zij soms wel degelijk. En dat is wat dezer dagen in Oost-Europa gebeurt, nu Rusland zijn Slavische buur Oekraïne wil inlijven.
De geest van Vladimir Poetin
Het is natuurlijk onzin om de Russische president Poetin met Hitler te vergelijken. Want waar de Duitse dictator een charismatische gek was, kun je Poetin hoogstens een genadeloos autoritaire, cynische leider noemen, die weliswaar niet schroomt om zijn tegenstanders te laten vergiftigen of levenslang op te sluiten, maar toch vooral bezig is met het bestendigen van zijn macht. Precies daarom kan hij zich geen democratisch Oekraïne veroorloven, omdat dit zijn eigen onderdanen maar op vreemde gedachten kan brengen, met fatale gevolgen voor het feodale Rusland dat hij de afgelopen twintig jaar heeft gecreëerd. Die ontwikkeling laat Hubert Smeets zien in De wraak van Poetin. Rusland contra Europa, waarin hij uitlegt hoe de betrekkingen tussen Rusland en Oekraïne in 2014 zijn ontspoord. Daarbij benadrukt hij zowel geopolitieke als economische factoren, waarbij hij ook de fouten van het Westen, dat meende Rusland met een paar kunstgrepen in een democratie te kunnen veranderen, niet uit het oog verliest. Smeets geeft in zijn uit 2015 daterende boek bovendien de voorzienende waarschuwing dat als Europa uiteindelijk Oekraïne zal opofferen voor een vrede op Poetins voorwaarden, Rusland uiteindelijk een centrale positie zal bekleden in een desintegrerend Europa.
Om tot de geest van Poetin door te dringen is er de biografie van Steven Lee Myers, De nieuwe tsaar. De opkomst en heerschappij van Vladimir Poetin. Hierin kun je onder meer lezen hoe de Russische leider zich in de loop der jaren tot de NAVO verhield: van zeer coöperatief na 9/11 in 2001 tot agressief vanaf 2007, een jaar voor de NAVO-top in Boekarest waar voor het eerst een toekomstig NAVO-lidmaatschap van Georgië en Oekraïne op tafel kwam.
In zijn beginjaren als president zocht Poetin toenadering tot Europa en de VS en liet hij zelfs zijn bezwaren varen tegen de toetreding tot de NAVO van Litouwen, Letland en Estland. Die landen waren in 1941 door de Sovjet-Unie geannexeerd en hadden sinds hun hernieuwde onafhankelijkheid in 1991 nog altijd een aanzienlijke Russischtalige bevolking. Als presidentskandidaat in maart 2000 had Poetin ook nog eens gezegd te hopen dat Rusland ooit tot het westers bondgenootschap zou toetreden. Maar na die uitspraak werd hij algauw teruggefloten door de haviken in de legertop.
Maar zodra het om Oekraïne ging klonk een heel ander geluid. In 2004 bezocht Poetin bijvoorbeeld de Oekraïense president Koetsjma om een einde te maken aan diens flirt met de EU en de NAVO. Belangrijk daarbij was dat hij een jaar eerder olietycoon Michail Chodorkovski had laten arresteren. Deze oligarch had er in het openbaar bij Poetin op aangedrongen om in het kader van een gezonde economie zowel een einde te maken aan de corruptie als de democratie en transparantie te bevorderen. Poetin schrok van die kritiek en trok vanaf dat moment de teugels van de repressie steeds strakker aan.
De kameraden van de president
In de handzame monografie We moeten het even over Poetin hebben. Waarom het Westen hem niet begrijpt. geeft Mark Galeotti een inkijkje in de Moskouse slangenkuil waarin Poetin zich bevindt. Gezien de huidige ontwikkelingen in Oekraïne heeft de Britse Ruslandkenner het weliswaar mis als hij meent dat Poetins vermeende machtsaanspraken op voormalige deelstaten van de Sovjet-Unie overdreven zijn, maar zit hij op het juiste spoor als hij beweert dat bij Poetin alles draait om het behouden van de macht, het creëren van stabiliteit in eigen land en de internationale erkenning van Rusland als grote mogendheid. Volgens Galeotti is Poetin voor zijn informatievoorziening geheel afhankelijk van de dagelijkse rapporten van de elkaar beconcurrerende veiligheidsdiensten, die hem hun bevindingen melden over de machtsstrijd binnen de Russische elite, de toestand in eigen land en de gebeurtenissen in het buitenland. Die laatste gefilterde informatie zou in Galeotti’s optiek Poetins vermeende idee-fixe kunnen verklaren dat Rusland sinds mensenheugenis door buitenlandse machten wordt geteisterd en gekleineerd. Die machten zouden ook de oppositie aanmoedigen en Rusland willen omsingelen. Vandaar Poetins 19de-eeuwse verlangen naar invloedssferen en bufferstaten. Dat die angst bij de Russische leiders een eeuwenoude constante is, beschrijft Galeotti in Een kleine geschiedenis van Rusland. Van de heidenen tot Poetin.
In zijn Poetin-monografie maakt Galeotti tevens duidelijk wie de echte heersers van Rusland zijn: niet de oligarchen, maar zo’n tien vrienden van Poetin van de KGB-academie in Leningrad en uit zijn dagen als locoburgemeester van Sint-Petersburg. Als directeuren van staatsbedrijven als Gazprom, de spoorwegen en Bank Rossija, of als eigenaren van grote bouwbedrijven of pijpleidingsconsortia zijn zij in Poetins tweede ambtstermijn allen miljardair geworden. Dankzij Poetin kochten ze, net als de oligarchen in de jaren negentig onder zijn voorganger Jeltsin, voor een habbekrats staatsbedrijven, die ze korte tijd later voor het honderdvoudige terug verkochten aan de staat.
Als je met die machtsverhoudingen in het achterhoofd terugdenkt aan Poetins ongeïnteresseerde blikken tijdens zijn televisietoespraken van afgelopen maandag, zou je bijna denken dat hij slechts de bijrol van de verveelde secretaris vertolkt in een toneelstuk dat door anderen is geschreven. Vooral zijn gedrag tijdens de bijeenkomst van de Veiligheidsraad liet dat zien, want waar het hoofd van de buitenlandse veiligheidsdienst Narysjkin door Poetin minachtend op zijn nummer werd gezet, spraken FSB-chef Bortnikov en Veiligheidsraad-chef Patroesjev met het arrogante gezag van Poetins meerderen, alsof zij het waren die hem dicteerden.
Het beste boek over de maffiapraktijken van de machthebbers is geschreven door Catherine Belton. In Putin’s People. How the KGB took back Russia and then took on the West laat deze Britse journaliste zien hoe een geheime organisatie van de KGB vooruitlopend op de ineenstorting van het communisme al aan het einde van de jaren tachtig miljarden dollars uit de staatskas heeft weggesluisd naar het buitenland. De leden van die organisatie kregen na de ineenstorting van de Sovjet-Unie geleidelijk aan alle machtsposities in het nieuwe Rusland in handen. En wat blijkt? Het zijn dezelfde tien KGB-kameraden van Poetin uit Sint-Petersburg.
De conclusies van Belton en Galeotti versterken het beeld dat de Amerikaans-Russische publicist Masha Gessen van Poetin schetste in De man zonder gezicht. Zij laat niet alleen zien hoe Poetin de democratische instituties in zijn land heeft verwoest, de vrije pers de mond heeft gesnoerd en de terreur in eigen land heeft bevorderd, maar ook hoe zijn hebzucht in de loop der jaren is toegenomen – zijn privévermogen zou meer dan 200 miljard dollar bedragen.
Gewone Russen
En dan zijn er nog de gewone Russen, die Poetin dan misschien mogen steunen, maar toch geen oorlog willen. Over hun levens lees je in een paar boeken over de gevolgen die het uiteenvallen van de Sovjet-Unie voor hen heeft gehad.
Opnieuw is er dan Masha Gessen, die in De toekomst is geschiedenis. De terugkeer van het totalitaire Rusland zeven jonge Russen volgt, die door deze schokkende gebeurtenis verknipt zijn geraakt. Aan de hand van hun ervaringen concludeert ze dat Rusland onder Poetin weer een totalitaire staat aan het worden is. De basis daarvoor is gelegd tijdens de Stalin-terreur, die steeds meer wordt weggepoetst. Als gevolg van dat verzwegen verleden is Rusland ‘depressief, zonder levenskracht en suïcidaal’, waarmee je de huidige Russische agressie in Oekraïne als de politieke zelfmoord van de machtselite zou kunnen zien.
Om het overleven in de Sovjet-dictatuur te beschrijven, haalt Gessen Orwells doublethink aan – het volgens de eigen moraal gelijktijdig accepteren van twee elkaar uitsluitende gedachten, de waarheid en de leugen, als correct en legitiem. Die mentaliteit van de zogenoemde homo sovieticus lijkt onder Poetin weer geheel teruggekeerd. Voor het individu is in zijn land geen plaats, de mens wordt gedwongen deel uit te maken van een grote groep. Dat maakt hem eenzaam en daarmee tot de perfecte onderdaan in een dictatuur.
De homo sovieticus staat ook centraal in het meesterwerk Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjet-Unie van de met de Nobelprijs voor Literatuur gelauwerde Wit-Russische Svetlana Alexijevitsj. Aan de hand van de getuigenissen van enkelingen, jong en oud, die de revolutie van 1917, de Stalin-repressie van de jaren dertig, de Goelag, de Tweede Wereldoorlog, de perestrojka, de mislukte coup van augustus 1991 tegen Gorbatsjov, de chaos onder Jeltsin, en de massaprotesten tegen Poetin in 2011 hebben meegemaakt, kruipt zij op een -literaire manier in hun hoofden. Op die manier besef je als geen ander wat een warboel het na al die jaren van communistische indoctrinatie moet zijn geweest en wat een onbegrip velen moeten hebben gehad voor de nieuwe, postcommunistische werkelijkheid. Poetin en zijn KGB-kameraden zijn producten van die Sovjet-generatie. Het huidige Russische revanchisme laat zich door de chaotische gebeurtenissen in de jaren negentig goed verklaren.
De Oekraïners
Om een goed inzicht in het Oekraïense kamp te krijgen is er Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne van historicus Marc Jansen. In dit overzichtelijke boek wordt de complexe geschiedenis van een volk, dat eeuwenlang geen eigen land had en daardoor een speelbal van de geschiedenis was, helder beschreven. Je zou willen dat iedereen die zich met de huidige crisis bezighoudt het had gelezen.
En er zijn ook romans
Die historische kennis laat zich aanvullen door fictie zoals de uit 2010 daterende en even zwartgallige als voorspellende roman Vorosjylovhrad van de jonge Oekraïense schrijver Serhi Zjadan. Het boek speelt zich af in de Donbas, in de stad Loehansk, een mistroostig oord vol criminele bendes en zich vervelende jongeren. Als je dit boek hebt gelezen, besef je dat het niet zo vreemd is dat deze generatie, die het uiteenvallen van de Sovjet-Unie geestelijk niet heeft overleefd, haar geluk in geweld zoekt door zich bij de pro-Russische separatisten in de Donbas aan te sluiten.
Een aangrijpend verhaal over de gekte van de burgeroorlog in Oekraïne en het geweld in de Donbas lees je ook in Pieter Waterdrinkers roman Poubelle, waarin tevens de naïviteit op de hak wordt genomen van de westerse politici die de Oekraïeners in 2014 op de Majdan in Kiev een stralende toekomst beloofden.
En dan is er Aleksandra, de recente debuutroman van Lisa Weeda, die je vanuit de geschiedenis van haar Oe-kraïense familie over en weer voert van de Stalin-terreur naar de boevenstaatjes in de Donbas en zo laat zien waarom veel Oekraïners (Oekraïens- en Russischtalig) niets meer van hun voormalige Sovjet-overheerser willen weten.
Maar om het handelen van Rusland te begrijpen moet je toch bij Russische schrijvers van nu zijn, zoals Michail Sjisjkin en Maxim Osipov. In hun respectievelijke verhalenbundels De kalligrafieles en De wereld is niet stuk te krijgen laten zij zien dat het Rusland van Poetin een logisch uitvloeisel is van de Sovjet-Unie, waar jonge mensen leugens als waarheid werden gepresenteerd, waardoor ze moreel werden gecorrumpeerd. Van zulke praktijken laat de in het Nederlands schrijvende, maar in de Sovjet-Unie opgegroeide Sana Valiulina in haar roman Kinderen van Brezjnev de ontluisterende gevolgen zien. Zo komt er een jongen in voor, die van een angstig kind langzamerhand verandert in een ambitieuze, cynische sadist. In hem herken je moeiteloos iemand als Vladimir Poetin. Als zijn in de moderne tijd verdwaalde en door het Sovjet-verleden gegijzelde generatie het in het Kremlin daadwerkelijk voor het zeggen heeft, kan Oekraïne het vergeten. Voor wie dan nog niet weet hoe dat onvoorspelbare Rusland in elkaar zit, is er altijd Dostojevski nog.