Skip to content

Archief 2019

Annejet van der Zijl – Leon & Juliette – gratis bij aankoop van € 15,00 aan boeken.

leonIn 1818 vertrekt de achttienjarige Leon Herckenrath vanuit zijn woonplaats Monster naar Charleston, South Carolina. De intelligente jongeman spreekt zijn talen en heeft een aimabel karakter, ideale eigenschappen voor een handelsman. Hij trekt de eerste tijd in bij de Franse slavenhandelaar Jacques Magnan. Ondanks het feit dat slavenhandel inmiddels is verboden, trekt men zich daar in het zuiden van Amerika weinig van aan. Charleston, in die jaren een van de meest mondaine steden van de VS, ligt ingebed tussen twee rivieren en moeras. Een broedplaats van ongedierte. Het duurt dan ook niet lang voordat Leon door een tropische ziekte wordt geveld. Een elfjarig meisje, Juliette, verzorgt hem met overgave. Wonder boven wonder geneest de jonge Westlander.

Leon besluit Juliette van Magnan te kopen voor het in die tijd immense bedrag van duizend dollar. In het koopcontract laat hij opnemen dat Juliette stante pede een vrij mens is in plaats van een slaaf. Niet lang daarna trouwen de twee, in het geheim. Steeds vaker komen slaven in opstand en een huwelijk tussen een blanke man en een zwarte vrouw is ongehoord. Als de bovenlaag van de lokale society achter hun geheim zou komen, zou Leons inmiddels florerende business te gronde gaan. Juliette bevalt als tienermeisje van twee dochters. Daarna worden nog meer kinderen geboren. Moeder en kinderen moeten zich grotendeels verborgen houden in het huis aan Magazine Street. De kans dat zij opgepakt worden door slavenjagers wordt met de dag groter nu de blanke elite zich meer en meer bedreigd voelt, en de federale staten de slavernij nota bene volledig hebben afgeschaft. Dankzij contacten weet Leon zijn kinderen een voor een naar Nederland te smokkelen, waar zij intrekken bij zijn moeder in Monster.

Voor dit bijzondere verhaal heeft Annejet van der Zijl onderzoek gedaan in zowel Charleston als Monster, waar Leon en Juliette liggen begraven. Dit boekje is een ode aan die dappere jongeman uit Zuid-Holland, de man die alle denkbare risico’s nam om met zijn grote liefde te kunnen leven. Het is een van de beste Boekenweekgeschenken die ik in jaren heb gelezen.

© Eus Wijnhoven, maart 2020

 

J.M. Coetzee – De dood van Jezus € 22,99

dood jezusMet De dood van Jezus sluit Coetzee zijn Jezustrilogie af. Dit sluitstuk kun je apart lezen, maar de leeservaring is vele malen rijker als je eerst de andere twee boeken (desnoods in samenvatting) leest.

In De kinderjaren van Jezus introduceert de schrijver Simón en David, twee bootvluchtelingen. Tijdens de tocht is David zijn moeder uit het oog verloren. Simón neemt de jongen onder zijn hoede en gidst hem door het land waar zij zijn aanbeland. Eén doel heeft de volwassen man: hij zal Davids moeder vinden. Op zeker moment denkt hij haar gevonden te hebben: Inés, een dame van gegoede komaf, moet de moeder van David zijn. Noodgedwongen vormen zij een gezin, al verschillen de ‘ouders’ enorm van elkaar en is er van wederzijdse genegenheid geen sprake. David, Inés en Simón, alle drie moeten ze wennen aan een nieuw leven, wat hen maar ten dele lukt. In alles geeft Inés haar jonge prinsje zijn zin, waardoor David een vervelend serpent wordt waar geen land mee te bezeilen valt. Om uit handen van de autoriteiten te blijven, vluchten zij naar Estrella. De naam Jezus komt geen enkele keer in het boek voor, maar het moge duidelijk zijn dat David – hij heeft die naam gekregen van de immigratiedienst – die bewuste Jezus is.
Dankzij een gul gebaar kan David in De schooldagen van Jezus een opleiding volgen aan de dansacademie, een school waar hij nauwelijks wordt onderwezen in de traditionele vakken, maar veel meer in het spirituele, in het ontdekken van jezelf. Als door een wonder bloeit David op in deze nieuwe omgeving. Simón probeert te achterhalen hoe de mensen van de dansacademie erin slagen tot de jongen door te dringen, iets wat hem maar niet lukt. Intussen groeien Inés en hij, Simón, steeds verder uit elkaar. Dan slaat het noodlot toe, met een kwalijke rol van conciërge Dmitri.

David is tien jaar oud in De dood van Jezus. Hij blinkt uit als voetballer en wil zich daarom aansluiten bij het sterke team van weeshuis Los Manos. Daarvoor moet je echter wees zijn, dus neemt hij het besluit zich tot wees te laten ‘promoveren’. Dit tot groot verdriet van Inés en Simón. Vooral de laatste komt meer en meer tegenover zijn adoptiezoon te staan, een fatsoenlijk gesprek tussen de twee is nauwelijks nog mogelijk. Nu David naar het weeshuis is vertrokken, blijkt dat de pleegouders niets meer hebben om met elkaar te delen. De verbindende factor is weggevallen.
Cervantes’ Don Quichot wordt door David verslonden. Hij bijt zich er in vast, en keert zich steeds verder af van Simón, mede omdat deze beweert dat Don Quichot een niet-waargebeurd verhaal is. Voor David is het welhaast een bijbel. In Los Manos weet hij al snel de andere kinderen aan zich te binden, vaak met uiterst vage stellingen en filosofische vragen als “Waarom ben ik hier?” Hij tiranniseert hen en geeft indien nodig een figuurlijke aai over de bol.
Nadat David getroffen wordt door een mysterieuze ziekte wordt hij herenigd met Dmitri die een werkstraf uitzit in het ziekenhuis. Ook de voormalige conciërge wordt ingepalmd door David. Het duurt niet lang of de man beschouwt David als De Verlosser. “…vanaf het moment dat mijn oog op hem viel wist ik dat hij niet tot onze wereld behoorde.” De dood van Jezus is inderdaad te interpreteren als een metafoor voor het ontstaan van een religie.
© Eus Wijnhoven, december 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

James Joyce – Ulysses € 20,99 (Nederlandse vertaling)

Joyce-Ulysses(08)Omsl@1.inddIn maart zijn René Broekhuijzen en ik begonnen aan ‘het project’ Ulysses. René, gemeenteambtenaar te Pijnacker die gemiddeld zo’n tweehonderd pagina’s per jaar leest, en ik, educatief uitgever in Den Bosch, manisch lezer. Ooit had ik de befaamde roman gekocht in een tweedehands boekenzaakje in een desolaat Frans dorp. Engelstalig, vanzelfsprekend. Zeker tien jaar geleden. Iedere keer stopte ik ’s zomers de roman in de big shopper met vakantieboeken; om de pil vlak voor vertrek eruit te halen en terug in de kast te zetten. Nu René het boek ook had aangeschaft, vanuit zijn interesse in Ierland, en we eenzelfde uitgave bleken te hebben, besloten we de handschoen op te pakken. Dit is geen recensie, al komen er citaten in voor. Het is een verslag van een beleving, een beleving van hoe Ulysses te hebben ervaren. Ik raad het u ten zeerste af het boek te lezen, anderzijds raad ik het u aan, ten sterkste. Ik ben 26 keer begonnen, weer de volgende veertig, vijftig pagina’s. Omdat het moest. Omdat ik nu eenmaal met René had afgesproken. Zonder hem was het me nooit gelukt.

René is in van alles en nog wat geïnteresseerd, wil altijd het naadje van de kous weten. ‘Waarom staat er een toren op het omslag? Waarom woont die Buck Mulligan in een toren?’ Het blijkt de toren te zijn waar Joyce heeft gewoond. Ooit huurde hij er een ruimte bij Oliver Saint John Gogarty, tegenwoordig is het een Joyce museum. Gogarty heeft veel weg van (dokter) Buck. Dat weet René dan weer te vertellen. ‘O’Connels time, the famine, gaat over de vrijheidsstrijd. De ‘fenians’ zijn de voorloper van de IRA.’ (blz. 38) Hij vertelde me over ‘the four fields of all Ireland’: ‘Ulster, Munster, Leinster en Connach.’ ‘The invincabels, ook voorloper van de IRA en betrokken bij de Phoenix Park Murders.’ (blz. 729). Als tegenprestatie hielp ik hem door de brij van woorden, door de enorme taak die ons te wachten stond. In elf avonden hebben we Ulysses besproken, iedere keer zo’n honderd pagina’s. De laatste afspraak was 16 december 2019. René: ‘Zestig bladzijden slechts, bladzijden zonder interpunctie, één lange zin, in kleine letters.’ Alhoewel: één keer verschijnt er ineens een apostrof. Een foutje van de master himself?

Joyce geeft op pagina 776 een samenvatting van waar het boek over gaat:
“Of what did the duumvirate deliberate their intinerary?
Music, literature, Ireland, Dublin, Paris, friendship, woman, prostitution, diet, the influence of gaslight, or the light of arc and glow-lamps on the growth of adjoining paraheliotropic trees, exposed corporation emergency dustbuckets, the Roman catholic church, ecclesiastical celibacy, the Irish nation, Jesuit education, careers, the study of medicine, the past day, the maleficent influence of the presabbath, Stephan’s (EW: Stephan Dedalus, tweede protagonist) collapse.”

Dus waar gaat het over? Nergens over. Het boek heeft geen plot. Het is de beschrijving van één dag, 16 juni 1904, in het leven van advertentieverkoper Leopold Bloom, jood van origine, kind van Hongaarse ouders die naar Dublin zijn gevlucht. Een man met uitgesproken meningen, maar ook een doetje die toekijkt hoe zijn vrouw Molly vreemd gaat. Letterlijk aan de zijlijn staat. Joyce blijkt goed op de hoogte te zijn van de natuurwetenschappelijke kennis in die tijd (erg knap om dat terloops in dit enorme project te verwerken). Hij beschrijft zelfs de vele functies van water, meer dan ik ooit kan verzinnen… (blz. 784). Anderzijds staan er issues in waarmee wij nu te kampen hebben, zoals de waanzin dat vluchtelingen onze vrouwen en kinderen zullen verkrachten (blz. 589). Idiotie, ook in de tegenwoordige tijd gangbaar in bepaalde kringen (denk maar eens aan de achttiende president van de VS). Anderszins is Joyce een Jules Verne-achtige schrijver: een grote mate van verbeeldingskracht, situaties die heden ten dage gemeengoed zijn in positieve zin. Ulysses zou in deze conservatieve tijden niet meer uitgegeven kunnen worden. Er staan teveel zaken in die nu absoluut uit den boze zijn om in druk te verschijnen. Zo gebruikt hij al letterlijk het begrip Übermensch en heft hij het (in 1921!) over de holocaust.

“I don’t want to see my country fall into the hands of German Jews…” (blz. 25) “Mark my words, Mr Dedalus, he said. England is in the hand of the jews. In all the highest places: her finance, her press. And they are the signs of a nation’s decay.” (blz. 41)

Over voorbehoedsmiddelen: “Copulation without population.” (blz. 555)

“This plebeian Don Juan observed me from behind a hackney car and sent me in double envelopes an obscene photograph, such are sold after dark on Paris boulevards, insulting to any lady. I have it still. It represents a partially nude señorita, frail and lovely (his wife as he solemnly assured me, taken by him from nature), practicing illicit intercourse with a muscular torero, evidently a blackguard.” (blz. 593)

Minder schokkend, maar wel leuk: “Whereas Leopold Bloom of no fixed abode is a wellknown dynamitard, forger, bigamist, bawd and cuckold and a public nuisance to the citizens of Dublin…” (blz. 595)

“Bloom: ‘Shoot him! Dog of a christian!’” (blz. 607)

“Suppose … came too quick with your best girl.” (blz. 619)

“To hell with the pope!” (blz. 635)

De priester die de biecht afneemt: “…I hate that confession when I used to go to Father (EW: let op, hoofdletter) Corrigan he touched me father and what harm if he did where and I said on the canal bank like a fool but whereabouts your person…” (blz. 875)

“…hes heavy too with his hairy chest fort his heat always having to lie down for them better for him put it into me from behind … made her like the dogs do it.” (blz. 887)

“…are they so beautiful of course compared with what a man looks like with his two bags full and his other thing hanging down out of him or sticking up like a hatrack…” (blz. 892)

“yes I think he made them a bit firmer sucking them like that so long he made me thirsty titties he calls them…” “I got to get him to suck them they were so hard he said it was sweeter and thicker than cows than he wanted to milk me into the tea.” (blz. 893)

Regelmatig dacht ik tijdens het lezen waar het nu weer heen ging. Dan lees je op blz. 449 over twee jonge meiden, dat gaat zeventig pagina’s door. En maar terugbladeren, zoeken of die namen – want er komen vele personages in het boek voor – al eerder zijn vermeld. Dan blijkt de terloopse opmerking over een observator/voyeur Leopold Bloom te zijn. Tja…
Op bladzijde 528 heb ik halverwege geschreven: Mijn hemel, wat een ellende is dit weer… En op bladzijde 591 opnieuw: Wat een geleuter.

De schrijver hanteert verschillende stijlen. Vertellend, maar ook honderd pagina’s dialoog. Soms spreekt Joyce de lezer rechtstreeks aan: “Nay, fair reader.” (blz. 541) Die afwisseling is prettig, maar soms ook storend (die laatste zestig bladzijden bijvoorbeeld). En hij droomt, terwijl hij als zoon van tien uit een gezin de enige is die het (financieel) heeft gemaakt: “The independent discovery of a goldseam of inexaustible ore.” (blz. 847) Heb ik genoten van Ulysses? Ik weet het niet. Op zeker moment – ik geef de pagina niet – schreef ik over de honderd pagina’s die ik had gelezen: Wat een geneuzel! Maar toch, ik heb ervan genoten, ik heb het gehaat, ik heb het boek vervloekt! Het was ‘werk’, maar we hebben het gered. We hebben ons doorgevochten door onnoemelijk geneuzel, we hebben genoten van expliciete seks, van onverbloemde verkettering van religies. Van warmte ook, van vriendschap. René, ik dank je!
© Eus Wijnhoven, december 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Abdelkader Benali – De weekendmiljonair € 20,99

benaliSinds een paar maanden woont Osama met zijn ouders in de Messerstraat in Rotterdam (wellicht in werkelijkheid de Messchertstraat, met oude beneden- en bovenwoningen). We spreken over de jaren tachtig. Osama is elf jaar oud, maar ten gevolge van een aandoening is hij veel langer dan zijn leeftijdgenootjes. Velen schatten hem dan ook ouder in. Vaderlief beschouwt hun leven in de havenstad als een tussenstadium: hij wil geld verdienen, opdat hij de ziekte van Osama door goede artsen kan laten behandelen. In de haven waar hij werkt gaan de zaken anders dan verwacht.

Buurvrouw Loes, een flapuit van een Rotterdamse, dringt zich aan hen op. In eerste instantie tot grote ergernis van Osama’s moeder. Loes is een directe, warme vrouw. Als zij de vader van Osama een oude Singer naaimachine aanbiedt, komt de man op een idee: hij gaat meubels ophalen die de mensen hebben afgedankt. Hij ‘leent’ een rode Ford Transit en rijdt stad en land af. Het duurt niet lang voor hij een neusje heeft vor waardevolle spullen, die hij vervolgens doorverkoopt. Zo kan hij de dure injecties betalen die de groei van Osama moeten remmen.

De weekendmiljonair is een heerlijk boek, geschreven in korte zinnen, de taal die mensen uit de beschreven milieus spreken. Tevens is het een voorbeeld van hoe het ook kan, en vaak gaat, in een volkswijk: we helpen elkaar. De moeder van Osama emancipeert in zekere zin dankzij Loes. Vader beseft dat het leven hier toch zo slecht niet is, en zijn dromen over een terugkeer naar de Atlas bestoken hem allengs minder. In dat gewoel, het heen en weer geslinger tussen twee culturen, probeert Osama er het beste van te maken, iets wat hem bijzonder goed afgaat.

Benali weet zonder opsmuk de microkosmos te tekenen, die een volkse wijk vaak is. De weekendmiljonair is een hoopgevend boek, met liefde geschreven.

© Eus Wijnhoven, december 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Geert Mak – Grote verwachtingen € 29,99/€36,99

Mak Grote verwachtingen schets 7.inddHet in 2004 verschenen boek In Europa eindigde in 1999. Europa was de decennia daarvoor uit het dal gekropen, een dal met vele valse gezichten. Optimistisch was de toon aan het einde van het boek; ziedaar, de zon gaat steeds hoger aan de hemel staan. Zo begint Grote verwachtingen eveneens, een boek waarin Mak het verschijnsel Europa analyseert van 1999 tot 2019: een optimistische tijd, daar beginnen we mee. Maar heeft u de titel tot u laten doordringen? Grote Verwachtingen? De meeste dromen zijn bedrog? Zo’n titel doet toch alle bellen rinkelen? En dat doen zij ook, die bellen, als u op pagina 528 het boek met zorgelijke blik dichtslaat.

Grote verwachtingen schetst de teloorgang van Europa, na die prachtige zonsopkomst waarmee In Europa eindigde, daalt de zon aan de horizon in zee. Wanhopig roepen wij, verschoppelingen: blijf, zon, toon ons wederom het licht! Vergeefs.

“‘L’Europe, est-elle immortelle?’ kopte Le Monde in die aprilmaand. De belofte van voorspoed (EW : In Europa), vertegenwoordigd door de euro, was volgens de krant ‘gebroken’ door de crises en de massawerkloosheid.”

Een goed schrijver kent het motto show, don’t tell. Een beter schrijver weet dat hij lak aan dogma’s moet hebben. Geert Mak is een Verteller, en dat maakt dat je zijn boeken tot je neemt als water na een lange tocht door de woestijn. Zelfs de grootste ellende is prima te pruimen, omdat hij abstracte verschijnselen als armoede, haat en nijd, onzekerheid en angst koppelt aan het wel en wee van doorsnee burgers, uit landen die tot de Europese familie behoren. Rune Rafaelsen uit Kirkenes neemt het woord over de ontwikkelingen rond de grens Noorwegen/Rusland, Umayya Abu-Hanna vertelt waarom zij uit Finland naar Amsterdam is gevlucht; Anna Bikont, die in Warschau de opkomst van nieuw rechts ervaart. Juist door middel van persoonlijke geschiedenissen maakt Mak de roerige periode inzichtelijk waarin Europa zich op dit moment bevindt.

“Nog altijd leefden we met de nasleep van de crisis van 2008. In de ontwikkelde wereld – inclusief Europa – waren de inkomens van ruwweg twee derde van de huishoudens er sindsdien op achteruit gegaan of gestagneerd. In Zuid-Europa liep nog steeds een derde van de jongeren werkloos rond. De publieke sector was gehavend en verzwakt. Veel kiezers zagen geen verband meer tussen hun persoonlijke leven en de politiek – zeker op Europees niveau. De ongelijkheid bleef toenemen. Vrijwel geen enkele bankier was ooit gestraft.”

Mak concludeert dat Europa de laatste decennia ten onder gaat ten gevolge van het neoliberalisme of, zo u wilt, ‘de participatiemaatschappij’ (EW: mijn interpretatie). Europa is verworden tot een instituut van rentmeesters. Zorg voor elkaar is inmiddels utopisch (eenieder is verworden tot een ‘product’, daar hangt een prijskaartje aan), klimaat is een non-issue (dat vertraagt de economie), leugens zijn gemeengoed (verkoopt veel beter dan nuance en feiten). Europa heeft zichzelf van haar burgers vervreemd, resulterend in de opkomst van (ultra)rechtse partijen, overal in de Europese Unie. De angst regeert, hang naar het verleden steekt de kop op; ook al is men vergeten dat het vroeger zoveel slechter was.

Iedere Europeaan zou dit boek moeten lezen. Bij de vertalingen hoop ik dat de corrector vanaf pagina 400 bij de les blijft. Als Europese Nederlander verbaast het me dat Geert Mak een voorzichtig kritische noot kraakt ten aanzien van Thierry Baudet, maar dat de schrijver nergens vermeldt waarom hij er in 2014 toe is gekomen om samen met Baudet Thuis in de tijd te publiceren. Vier handen op een buik, nog maar vijf jaar geleden. Een beetje zelfreflectie was juíst in deze context, én als lichtend voorbeeld, gepast geweest. Dat geschreven hebbende: lezen, dit boek, en uzelf eens achter de oren krabben, want ten slotte krijgt ieder volk wat het verdient.

© Eus Wijnhoven, december 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Erich Maria Remarque – Die Nacht von Lissabon (Nederlandse vertaling € 23,99)

remarque“Der Mensch war um diese Zeit nichts mehr, ein gültiger Pass alles…” Eigenlijk is deze ene zin een samenvatting van Die Nacht von Lissabon. Het is de laatst voltooide roman van Erich Maria Remarque (en inmiddels ook in het Nederlands verkrijgbaar als De nacht in Lissabon). Het is het verhaal van verschoppelingen die – vaak tevergeefs – het knotsgekke Europa van 1942 willen ontvluchten.
De ik-verteller loopt ’s avonds laat te dolen in de haven van Lissabon. Met alle geluk van de wereld heeft hij het neutrale Portugal bereikt. Hij staart naar het schip dat de volgende avond naar Amerika zal varen; Amerika, als de berg Ararat. Het schip van levensbelang. Helaas heeft hij geen tickets en geen visum, terwijl dit ene schip zijn laatste hoop is op redding. Dan doemt een gestalte op. In eerste instantie probeert de verteller zich omzichtig uit de voeten te maken, maar die schim blijft hem achtervolgen en haalt hem uiteindelijk in. Het blijkt een landgenoot, ene Josef Schwarz volgens diens vervalste pas. De vreemdeling beschikt wel over visa en tickets voor het droomschip dat in het duister aan de kade in de rivier de Tejo ligt. Hij biedt die toegangskaarten naar het paradijs aan op een voorwaarde: dat de ik-verteller de komende nacht luistert naar zijn verhaal. Vanaf dat moment is Die Nacht von Lissabon vooral een monoloog, waarbij de mannen in duistere kroegen en bordelen belanden en de bevoorrechte Schwarz diens verhaal doet.
Het verhaal van Schwarz vat samen wat een doorsnee gezin – van goede komaf, dat dan weer wel – zoal kon overkomen. Continu op de vlucht voor het kwaad, in het besef dat hun vonnis getekend is als zij worden aangehouden. Zwitserland, Frankrijk, en uiteindelijk Portugal. Vluchtelingen worden in alle landen gewantrouwd en vaak gevangen genomen. Ontbering is hun deel. De vrouw van Schwarz, die de dag ervoor aan kanker is overleden, is geïnterneerd geweest in Frankrijk. Amerika is voor hem een gepasseerd station, hij wil zijn muze in ere houden zoals hij haar heeft gekend. Samen uit, samen thuis. En zo kan de ik-verteller uiteindelijk ontsnappen aan Hitlers moordmachine.
Via een liefdesgeschiedenis toont Remarque de lezer, voorzichtig gedoseerd als door een zonnebril, het verblindende licht waarin zovelen zouden ondergaan. Het is misschien wel – juist ook door de gekozen vorm – een van zijn aangrijpendste romans.

© Eus Wijnhoven, november 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Gert-Jan van den Bemd – De verkeerde vriend €12,50

bemdJe zult maar een dochter hebben, een tienerdochter, die het leven wil verkennen. Net zestien, en dan wil ze met twee vriendinnen naar een discotheek, het verderfelijke hol waar jijzelf ooit je vrouw hebt ontmoet. Ineens is het niet meer zo’n fijn idee dat jullie stacaravan in de gemeente staat waar je woont, want van een periodieke liefde die je kunt ontvluchten zodra de vakantie voorbij is, is geen sprake. En dan komt ze ook nog eens thuis met die gozer, Rico. Een nietsnut die behoort tot een groepje vrienden die het gezapig gebeuren op het vakantiepark wreed verstoren. Tja, dan onderneem je actie. Jíj zal je laten gelden. Wat denk je wel, snotneus! Jij bepotelt mijn dochter? Dan heb je me zwaar onderschat. Aldus geschiedt. Of Werner Mans daarbij de juiste keuzes maakt, valt te betwijfelen. Het is onvoorstelbaar dat hij weg komt met zijn daden.

‘De verkeerde vriend’ is een roman waarin de angst van veel ‘dochtervaders’ scherp is vastgelegd. Op zeker moment wordt het bijna een thriller. De droge stijl van Van den Bemd, als een koele observator, maakt dat het verhaal je nog meer raakt dan dat een dergelijk gegeven sowieso zou doen. ‘De verkeerde vriend’ is een bijzonder boek, een verhaal dat je zelden zult lezen.

© Eus Wijnhoven, november 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

J.M. Coetzee – Dagboek van een slecht jaar € 22,95

coetzeeEen tweeënzestigjarige schrijver wordt gevraagd een bijdrage te leveren voor een boek getiteld Uitgesproken meningen. Zes vooraanstaande schrijvers spreken zich in opdracht van een Duitse uitgever uit over wat er mis is met de wereld van tegenwoordig. Als schrijver C in de wasserette een knappe Filipijnse vrouw ontmoet die bij hem in de flat blijkt te wonen, vraagt hij haar voor hem te komen werken. Ten slotte is ze in between jobs. Daarmee is direct een tweede stem geboren.

Coetzee speelt met stijl en vorm. De uitgesproken meningen die hij ten beste geeft gaan over Al-Qaida, over democratie, anarchisme, Machiavelli, pedofilie, et cetera. Van enige nuance is geen sprake. De Westerse wereld, en vooral Australië, moet het ontgelden: hoe bestaat het dat openhartige mensen in enkele decennia zijn veranderd in (ultra)rechtse egoïsten? Via zijn meningen geeft (ook) Coetzee, de schrijver, weer hoe hij tegen het huidige tijdsgewricht aankijkt. Zo schrijft hij:

“Voor het enig lichtpuntje in een troosteloos schilderij wordt gezorgd door Latijns-Amerika, waar onverwacht een handvol socialistisch-populistische regeringen aan de macht is gekomen.”

Benieuwd wat Coetzee op dit moment, twaalf jaar later, over Latijns-Amerika zou schrijven…

De tweede stem is die van auteur C in relatie tot Anya, de Filipijnse die zijn meningen voor hem uittypt. Hij is duidelijk onder de indruk van haar voorkomen, dat haar spelling abominabel is neemt hij voor lief. Als zij hem vlak na hun kennismaking vertelt dat ze als receptioniste in een ‘meisjeshuis’ heeft gewerkt, weigert C de gedachte toe te laten dat het een bordeel betreft.

Na circa twintig pagina’s openbaart zich een derde stem: Anya die haar mening en observaties over C deelt, al dan niet met minnaar Alan. Beleggingsadviseur Alan staat voor de ultieme postmoderne hedonist. Hij neemt zich voor de bankrekening van C te gebruiken om te speculeren. De wereldberoemde schrijver is ten slotte goed voor minimaal drie miljoen dollar.

“Op drie miljoen kan ik met gemak veertien of vijftien procent krijgen. Wij maken vijftien procent, geven hem vijf procent terug, we nemen de rest als commissie, als de vrucht van intellectuele arbeid.”

Binnen de kortste keren heeft Alan een onontwarbaar kluwen van Bv’tjes in het leven geroepen om het geld weg te sluizen. Anya, die steeds meer sympathie voor de schrijver voelt, drijft langzaam maar zeker weg van Alan.

Coetzee speelt een geraffineerd spel met de lezer. Moet deze eerst de ene verhaallijn uitlezen, vervolgens de tweede en ten slotte de derde? Of leest deze alle drie de verhalen alvorens naar de volgende pagina te gaan? De drie verhalen lopen parallel aan elkaar, al betekent een nieuw hoofdstuk / een nieuwe mening niet per se dat ook de andere verhaallijnen weer aanvangen. Coetzee gebruikt verhalen twee en drie om te reflecteren op het werk van de boze schrijver die in zijn eentje de wereld wil herinrichten. Een buitengewoon inventieve aanpak!

© Eus Wijnhoven, november 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Griet op de Beeck – Let op mijn woorden € 19,99

griet let opDe vierde roman van Griet op de Beeck, Let op mijn woorden, is het tweede deel van een trilogie. Die boeken zijn overigens prima afzonderlijk te lezen. Onder de trilogie schemert het thema incest, al wordt dat nauwelijks letterlijk verwoord.

Let op mijn woorden is opgedeeld in twee delen. Deel 1 speelt van november 1995 tot september 1996. Protagonist Lise is dan zestien jaar en woont met haar jongere broertje David bij haar ouders die een continue strijd met elkaar voeren. Vader is een man van aanzien, en een forse innemer. Moeder leidt aan een overdosis zelfmedelijden. Het leven van de echtelieden wordt getekend door ruzie en onbegrip. Vader zoekt steun bij Lise, terwijl moeder trekken van jaloezie vertoont jegens haar dochter. Zij kiest ervoor David in te palmen. Als Nina, een dochter uit een eerder huwelijk van de vader, ten tonele verschijnt, wordt dit onrustige evenwicht verder onder druk gezet, waarbij Lise probeert te redden wat er te redden valt.

Deel 2 speelt van november 2006 tot maart 2008. Inmiddels is Lise arts-in-opleiding in een ziekenhuis. Ze werkt op de afdeling pediatrie waar doodzieke kinderen liggen. Vooral met de jonge Sien heeft ze een band. Het meisje heeft leukemie. Lise wordt door haar lief Jonathan verlaten en stort zich in wrede one night stands. Nog steeds wordt er te pas en te onpas een beroep op haar gedaan door haar ouders. Moeder heeft zich inmiddels ontfermd over gedetineerde Danny. Zij zal ervoor zorgen dat hij straks op het rechte pad blijft als hij vrijkomt. Dit tot groot ongenoegen van Lises vader. Lise houdt zichzelf overeind door zo rationalistisch mogelijk te (over)leven; ze wil vooral haar eigen emoties geen kans geven naar buiten te treden. Ze doet er alles aan degene te worden die zij voor ogen heeft. Dat leidt tot problemen.

‘Dokter Lise?’
‘Ja?’
Lise ging bij haar op het bed zitten.
‘Zijt gij ook ziek?’
‘Nee, hoezo?’
Sien antwoordde niet. Ze nam Lises arm en legde haar eigen duim en wijsvinger om Lises pols, en hield die toen naast de hare.
‘Met mij is alles oké,’ zei Lise, ‘echt.’
‘Goed. Gij moet nog veel kinderen genezen.’

Wellicht heeft het kleine meisje, dat niet lang hierna zal overlijden, wel het zetje gegeven dat Lise nodig heeft om haar leven weer op de rit te krijgen. Let op mijn woorden is een waardig vervolg op Het beste wat we hebben!

© Eus Wijnhoven, november 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Rutger Bregman – De meeste mensen deugen € 25,00

bregmanHistoricus Rutger Bregman (1988) schrijft onder andere voor De correspondent, een online journalistiek platform waarin grote thema’s van deze tijd behandeld worden: van privacy tot de toekomst van het onderwijs, van klimaatverandering tot ongelijkheid. Juist in deze jaren, waarin polarisatie van de samenleving eerder regel dan uitzondering is, is De meeste mensen deugen een verademing.
Aan de hand van ‘Homo puppy’ neemt Bregman allereerst met overtuigend bewijs een aantal misvattingen weg: Als mensen worden getroffen door mentale ravage, bijvoorbeeld na een bombardement, zou dat leiden tot miljoenen getraumatiseerde slachtoffers. Niets bleek minder waar. Na de Blitz – de maandenlange bombardementen door Duitse vliegtuigen van Britse steden – bleek de moraal van de Engelse bevolking juist gesterkt en de psychiatrische noodhospitalen bleven leeg. Ook de tegenaanvallen door de geallieerden op Duitse steden om de moraal van het Duitse volk te breken, bleken een fiasco. Juist de saamhorigheid werd daardoor versterkt, in feite het tegengestelde van het beoogde resultaat. Overigens gaan militair specialisten nog steeds uit van die misvatting. Een recent voorbeeld daarvan zijn de bombardementen in het Midden-Oosten. Nog nooit is de bevolking in bijvoorbeeld Irak en Iran zo eensgezind geweest tegen de gezamenlijke vijand: de VS. Overal duiken radicale cellen op. Actie = – reactie, zouden natuurkundigen zeggen.

In zijn boek toont Bregman aan dat het nu eenmaal eenvoudiger is te geloven in het slechte van de mens dan in het goede. Zo haalt hij het bekende Stanford prison experiment aan: verdeel een groep studenten in bewakers en gevangenen. De eerste zouden de tweede tot op gruwelijke wijze hebben mishandeld. Dat zou in het karakter van de mens geprogrammeerd zijn. Meer dan veertig jaar werd deze theorie, onder andere op basis van dit experiment, aan studenten psychologie onderwezen. Uiteindelijk bleek het een volledig gescript scenario. Of neem het verhaal van Paaseiland. De Noorse avonturier Thor Heyerdahl deed daar in 1955 opzienbarende ‘ontdekkingen’: de bevolking van Paaseiland zou voortkomen uit Inca’s die op vlotten de 7000 kilometer lange tocht over de oceaan hadden gemaakt. Volstrekte onzin, en toch verkocht Heyerdahl wereldwijd meer dan vijftig miljoen boeken. En zo ontkracht Bregman meerdere mythes.

Als je richting einde van het boek leest dat de auteur geen voorstander is van empathie, heb je in eerste instantie de indruk dat je ergens iets hebt gemist. Tot dan heeft de auteur je toch juist proberen te overtuigen van het intrinsiek goede van de mens? Al snel helpt hij je, door te duiden dat empathie tot lethargie kan leiden: een mens kan maar een bepaalde dosis leed aan. Daarom pleit Bregman voor compassie in plaats van empathie. Dan blijven we alert, kunnen we blijven handelen.

De meeste mensen deugen is een must read voor politici, militairen en burgers. Dus eigenlijk voor iedereen. Wellicht krabben zwartkijkers zich nog eens achter de oren als er weer eens populistische prietpraat over ons wordt uitgestrooid, in plaats van zich direct aan te sluiten bij de brenger van ‘de droeve realiteit.’ De auteur heeft mij, periodiek zwartkijker, er van weten te overtuigen (nog) minder klakkeloos aan te nemen, zelfs al zijn ‘feiten’ op vermeende bewijzen gebaseerd.

© Eus Wijnhoven, november 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Nell Zink – Doxology € 17,95 (niet vertaald in het Nederlands)

zinkEind jaren tachtig verlaat de achttienjarige Pam haar ouderlijk huis in Washington DC. Ze vlucht naar New York City waar ze als zangeres/gitarist in bandjes gaat spelen. Even lijkt haar punkband The Diaphragams door te breken. In die tijd ontmoet ze Joe, een jongen met het syndroom van Williams (EW: verschijnselen kunnen o.a. zijn: zeer sociaal, praatgraag, beperkt motorisch vermogen, taalkundig sterk). Hij speelt basgitaar en componeert iedere dag minstens één song. Bij hem leert ze Daniel Svoboda kennen, corrector van juridische teksten, maar een man met een missie: hij wil een platenlabel beginnen. Met wie anders zou hij beter zijn eerste single kunnen opnemen dan met Joe.

Na drie maanden ontdekt de 23-jarige Pam dat ze zwanger is. Daniel overtuigt haar hun kind te houden en in 1992 wordt Flora geboren. Joe is helemaal gek van de baby. Inmiddels heeft Pam een baan als programmeur bij een softwarebedrijfje. Een prima excuus voor Joe om te pas en te onpas voor Flora te zorgen. Na een slow start, er worden meer singles ter promotie weggegeven dan dat er worden verkocht, wordt in 2001 een van Joe’s nummers opgepikt door Atlantic Records en binnen de kortste keren is Joe een ster. Met alle nadelen van dien: groupies, gold diggers en ander gespuis die iets van hem willen. Gwen, één van hen, weet hem in te palmen. Het meisje heeft een verderfelijke invloed op de rockstar. Als dat op 9/11 escaleert, blijken alle telefonische hulpdiensten van de stad onbereikbaar.

Pam, Daniel en Flora ontvluchten het ‘Armageddon’. Zij trekken in bij Pams ouders, voor zolang dat nodig is. De villa aan Cleveland Park biedt een oase van rust. Als Daniel ongeveer een week later van Joe’s lot verneemt, vertrekt hij hals over kop naar NYC, enkele dagen later gevolgd door Pam. De grootouders stellen voor dat Flora voorlopig in Washington blijft. Ze heeft het naar de zin bij opa en oma, al mist ze Joe, de naïeve goedzak waarmee ze zoveel tijd heeft doorgebracht. Niemand vertelt haar wat er met hem is gebeurd. In de weekends bezoekt ze haar ouders in NYC, de stad die ze is ontgroeid voor ze er erg in heeft. Van een ‘Big Apple girl’ ontpopt Flora zich als een natuurmeisje. Ze gaat op vioolles, “want een viool heeft ook vier snaren, net als de gitaar van Joe,” en ontwikkelt een liefde voor klassieke muziek.

Tijdens haar middelbareschooltijd is Flora zich steeds bewuster van de vernietiging van de aarde. Ze gaat dan ook environmental engineering studeren aan de kakkineuze George Washington University. Haar streven: voorkomen dat de aarde meer dan 2 °C zal opwarmen.

Tien jaar na zijn dood verschijnt er een compilatie van Joe’s werk: een box met acht cd’s en een boek van 250 pagina’s met (delen van) songteksten. Ineens is Joe weer hot. Flora ziet het met lede ogen aan. Flora denkt er het hare van. Ze besluit in actie te komen en sluit zich aan bij een VN ontwikkelingsprogramma in Ethiopië. Daar zal zij boertjes helpen duurzaam een bestaan voor zichzelf op te bouwen. Ter plekke blijkt de grond echter te worden geëxploiteerd door een zogenaamde weldoener. Hij heeft er een enorme, lucratieve eucalyptusplantage. Als Flora haar projectleider vraagt wat zij hiertegen kunnen ondernemen, zegt deze:

“They are screwed (EW: de boertjes), they need to get out of here. Go home, and tell everybody they are coming. That’s what you need to do.”

Gedesillusioneerd keert Pam terug naar Washington DC, waar ze haar zorgen over het klimaat deelt met oma Ginger. Zij antwoordt:

“All the beauty in the world isn’t saving us from climate change. It’s going to take idealists like you, all working together.”

Na summa cum laude te zijn afgestudeerd in soil degradation, ziet ze helder voor ogen wat de enige oplossing is de planeet te redden: stop economische groei. Daartoe sluit ze zich aan bij de kleine Green Party. Via de politiek leert ze de ruim twintig jaar oudere campagnestrateeg  Bull Gooch kennen. Deze bloeit op in haar nabijheid, ondanks zijn wanhoop als hij ziet hoe de Democratische Partij haar pijlen op de verkeerde persoon richt, Ted Cruz:

“What you need is cyber hackers. You need to be sucking up to Edward Snowden to see if he has anything. Offer Julian Assange a job in the administration right now. I’m begging you. The future of mankind depends on us.”

De democraten verbreken de banden met Gooch, die even later zijn gelijk krijgt: de maniakale idioot waarvoor hij hen heeft gewaarschuwd, de man die zijn leven lang al wegkomt met grote misstanden en –daden, wordt de nieuwe president van de VS. Voor Flora lijkt de geschiedenis zich inmiddels te herhalen.

Zink heeft met Doxology een great American novel geschreven, een prachtige roman die getuigt van grote maatschappelijke betrokkenheid. Zij is daarbij een ster in het scheppen van karakters.
© Eus Wijnhoven, oktober 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Oek de Jong – Zwarte schuur € 24,99

2013_14Op zijn negenenvijftigste heeft schilder Maris Coppoolse een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De ochtend van de opening is hij gejaagd. Zijn vrouw Fran heeft meer tijd voor haar toilet nodig dan hij verwacht en ietwat geïrriteerd arriveert hij bij het museum. Daar ziet hij tussen het publiek de journalist die een uitgebreid artikel over hem zal schrijven. Waarom probeert de man zich voor hem te verbergen? Als hij enkele dagen later zijn kop groot ziet afgebeeld op de voorpagina van de krant, weet hij dat zijn geheim van de ene op de andere dag publiek is. Dat wat hij aan niemand anders heeft verteld dan aan Fran, de schuld uit zijn verleden die hij al vierenveertig jaar met zich mee torst, is wereldkundig gemaakt. Vrienden en kennissen zijn geschokt en voelen zich bedrogen.

Op zijn veertiende eindigde een spelletje met zijn buurmeisje in een drama. De Jong beschrijft de vlucht van het Zeeuwse land na die gebeurtenis. Het beslag dat dit legde op het huwelijk van Maris’ ouders. Moeder die in de stad haar hang naar grandeur kan bevredigen, vader die verpietert in Rotterdam. Het liefst zou hij in z’n moestuintje aanrommelen. We zien Maris als twintiger worstelen in de Amsterdamse kunst scene, hoppend van het ene bed naar het andere. De vloek die hij met zich meedraagt verhindert een langdurige relatie. Als hij de mogelijkheid krijgt naar New York City te verhuizen, grijpt hij die kans met beide handen aan. Op de vlucht, misschien wel zijn leven lang.
Na vijf jaar NYC keert Maris terug naar Amsterdam en ontmoet hij Fran, een weduwe die zich schuldig voelt over de dood van haar man. Met haar durft Maris zijn geheim te delen. Samen met Fran voedt hij haar twee jonge kinderen op, als een zeer betrokken vader. Hun relatie houdt stand, maar als de beruchte coverstory is verschenen, trekt dat een zware wissel op het stel.

Eerdere boeken van Oek de Jong ademen soms een bepaalde zwaarmoedigheid. Tussen de regels door merkte je vaak de worsteling van de auteur. Bij Pier en Oceaan kwam er beduidend meer lucht in zijn proza en in Zwarte schuur merk je dat hij oprecht plezier heeft gehad in het schrijven, iets wat De Jong beaamde tijdens een interview op 22 september in Den Haag.

“Uit een dorp op de rand van een steile helling reed hij omlaag de vallei in. Er liep een dijk dwars door de vallei, die door een rivier was overstroomd en door de vorst was veranderd in een ijsvlakte. Hij parkeerde zijn wagen bij de rivier en liep een stuk over de dijk die de ijsvlakte doorsneed. Aan weerskanten stonden de bomen en struiken in het ijs.”

De Jong schrijft beeldender dan ooit. Zwarte schuur is een roman over leven met een trauma en de ontkenning c.q. verwerking ervan, over de liefde en overgave. Het is een uitmuntende roman!

© Eus Wijnhoven, oktober 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Jori Stam – Oregon € 19,99

Stam_Oregon.inddStijn wordt door zijn goede vriend Philip uitgenodigd voor een tweeweekse schrijfretraite in een afgelegen hut in de bossen van de Amerikaanse staat Oregon. Philip, een inmiddels gevestigd auteur, wil daar werken aan de opvolger van zijn succesvolle bestseller, terwijl Stijn verder wil met zijn beoogde debuutroman. ‘Afgelegen’ is een understatement: de hut ligt in the middle of nowhere.  Bovendien is het verblijf heel wat minder riant dan voorgespiegeld in de advertentie van de verhuurder. Maar goed, eindelijk zijn de vrienden weer eens samen, wat nog weinig gebeurt sinds Philip is getrouwd en vader geworden van de kleine Bram. Stijn hunkert naar de aandacht van zijn vriend.

Stam wisselt de relatieperikelen tussen Stijn en diens vriendin Kirsten af met het wel en wee van de twee schrijvers in Oregon. Die relatie is stukgelopen nadat Kirsten een promotieplaats ging vervullen in Newhaven, VS. Vooral tijdens die hoofdstukken leren we Stijn

kennen als een perfectionist, soms op het autistische af. Heb je in het begin nog mededogen met Stijn, gedurende het verhaal verdampt dat langzaam maar zeker. In schrijfcursussen wordt aangeraden je protagonist nooit als onsympathiek te karakteriseren. Jori Stam slaat dat advies in de wind, langzaam laat hij Stijn schieten.

De schrijfstijl van Jori Stam heeft iets weg van dat van W.F. Hermans: een hoofdpersoon waar een steekje aan los zit, wat langzaam gaat knagen bij de lezer. Hij heeft oog voor details. WFH had het credo dat als er op de eerste bladzijde een mus dood van het dak viel, deze gebeurtenis verderop in het boek moet terugkomen. Zo niet: schrappen. Dat heeft Stam minder goed begrepen. Meerdere keren zoemt hij in op voorwerpen of waarnemingen, herhaalt hij die zelfs enkele keren (de vreemde tikken die Stijn ’s nachts hoort), terwijl die zaken ineens van het toneel verdwenen zijn. Het einde van de roman is ronduit verrassend. Allereerst krijg je het vermoeden dat de partners van de vrienden op zeker moment worden verwisseld (Stijn krijgt een berichtje van Lisbeth, wat erg onlogisch is, want zij communiceert uitsluitend met Philip). Of heb ik het mis? Nog eens de laatste hoofdstukken herlezen. Dan roept nog meer vragen op. Houdt de schrijver de lezer voor de gek? Lijdt Stijn aan een persoonlijkheidsstoornis? En toch… Oregon, het romandebuut van Jori Stam, is zeer de moeite waard, al is het maar vanwege de kunst van show, don’t tell welke Stam als geen ander beheerst.

© Eus Wijnhoven, oktober 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Colson Whitehead – De jongens van Nickel € 22,99

whitehead

Elwood Curtis is een buitenbeentje in de zwarte gemeenschap van Tallahassee waar hij opgroeit. Hij is een voorbeeldige tiener, haalt goede cijfers op school en krijgt de mogelijkheid naar een college te gaan om verder te studeren. Een buitenkans ten tijde van de burgerrechtenbeweging. Als hij de school wil gaan verkennen en een lift accepteert van een zwarte automobilist, gaat er iets gruwelijk mis. Ten gevolge daarvan wordt hij veroordeeld tot ‘heropvoeding’ in de Nickel academie / tuchtschool. In 1899 was de school door de staat gesticht als de Florida Industrial School for Boys. ‘Een tuchtschool waar jeugdige wetsovertreders, gescheiden van hun kwaadwillige gezellen, lichamelijke, geestelijke en morele scholing kunnen ontvangen en zodanig kunnen worden hervormd dat zij in de samenleving kunnen terugkeren met streefdoelen en kwaliteiten die gevoeglijk zijn voor een wellevend burger, als eerbiedwaardige en oprechte vaklieden of geschoolde krachten die in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.’

De tuchtschool blijkt een pervers systeem van uitbuiting, misbruik en marteling. Regelmatig lekt er informatie over de misstanden naar de buitenwereld, maar na beloften van de directie dat men de boel zal reorganiseren, gaat men over tot de orde van de dag. Wie maakt zich ten slotte druk om arme drommels en wezen. Alles blijft bij hetzelfde. Aan de ene kant heb je de blanke delinquenten, aan de andere kant de zwarte. Voor het minste of geringste ondergaan vooral de zwarte jongeren lijfstraffen. Het meest vrezen de jongens het achter de school gelegen ‘witte huis’, waarvan sommigen nooit meer terugkeren. Ondanks de misstanden probeert Elwood optimistisch te blijven, hij houdt zich vast aan de woorden van Martin Luther King: I have a dream. Eén uitspraak van de dominee gaat hem echter te ver: “Wij zullen jullie fysieke kracht met de kracht van de ziel beantwoorden. Bejegen ons zoals jullie willen en wij zullen je nog steeds liefhebben.”

De idealist Elwood sluit vriendschap met de pragmatische overlever Turner. Samen zullen zij zich er doorheen slaan. Op zeker moment doet de gelegenheid zich voor te ontsnappen, wat een van beiden fataal wordt.

De jongens van Nickel is gebaseerd op een waargebeurd verhaal.  In 2014 wilde een projectontwikkelaar een stuk grond kopen, waar tot 2011 een tuchtschool had gestaan. Bij bodemonderzoek werden lijken gevonden, de resten van jonge mannen. Whitehead las hierover en was woest. 11 september was hij te gast bij Crossing Border in Den Haag. “Ik wilde erheen met dynamiet en een bulldozer om de gebouwen te vernietigen, maar dat deed een hurricane een half jaar later.” Nog steeds worden zwarte jongeren in de VS ‘per ongeluk’ slachtoffer van politiegeweld. Als men je naar je identiteitsbewijs vraagt en je een te snelle beweging maakt, kun je zomaar worden doodgeschoten. Ondanks de woede om dit onrecht, schetst Whitehead een verhaal waarin hij op gezette tijden gas terugneemt, de lezer even op adem laat komen. En toch… Bij zijn bezoek vertelde ik hem dat ik me soms schuldig voelde blank te zijn, of hij dat vaker had gehoord. “Yes, maybe two or three times. You know what? Find a shrink.” Een lach in een traan…

© Eus Wijnhoven, oktober 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Julian Barnes – Before She Met Me € 13,95 (Ned. vertaling is uitverkocht)

97800995_9780099540076

Graham Hendrick, hoogleraar geschiedenis, komt op een feestje van vriend Jack Lupton de mooie Ann tegen. Al jaren verkeert zijn relatie met Barbara in pauzestand. Wellicht is hun enig kind Alice de enige afleiding. Na die eerste ontmoeting met Ann, spreken de twee vaker af, wat eindigt in een romance. Als Graham (van Ann) verneemt dat zij enkele jaren als actrice heeft gespeeld in B-films, gaat Graham op zoek naar die vertoningen. Ann blijkt een softporno actrice te zijn geweest. Obsessief spoort Graham films op, duikt in Anns verleden, terwijl zij eerlijk en open naar hem is. In iedere acteur waarmee Ann ooit heeft opgetreden, ziet Graham een man met wie zijn tweede vrouw nog steeds iets heeft, is het niet lichamelijk dan toch mentaal. Ann probeert zich te verzoenen met de ziekelijke jaloezie van haar echtgenoot, zij hoopt dat het na verloop van jaren wel zal overwaaien. Jack, die in eerste instantie als luisterend oor voor Graham heeft gediend, geeft hem inventieve adviezen om die obsessie met het verleden uit zijn hoofd te zetten. Alles tevergeefs…

Before she met me (1982) is geschreven vanuit de alwetende verteller. Dat is een feest, want hoe kun je de gedachten invullen van de personen die met Graham geconfronteerd worden? Zo bont als Barnes het maakt, verdiept zowel de tragiek als de humor van dit gegeven dat al zoveel mensen het leven heeft gekost. Lezen!

© Eus Wijnhoven, september 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Kees ’t Hart – De ziekte van Weimar € 21,99

hart keesIn het eerste decennium van de negentiende eeuw krijgt de Friese Academie te Franeker het bevrijdende bericht dat de universiteit mag voortbestaan. Direct worden er grootse plannen gesmeed: hoe kan men meer studenten werven? Ook uit Duitsland? Er wordt besloten tot plaatsing van een monument ter ere van de wetenschappen, een replica van Stein des guten Glücks. Die kubus met daarop een bol is ontworpen door auteur en natuurwetenschapper Johan Wolfgang von Goethe. Het monument dient sober te worden uitgevoerd, geen inscripties, geen plaquettes, het is een Ding an sich. Vanzelfsprekend dient dit plan eerst te worden voorgelegd aan de beroemde Duitser. Aangezien klerk Albert van Huszen zich uitstekend weet uit te drukken in de Duitse taal maakt hij deel uit van een groepje dat daartoe per koets naar Weimar afreist, woonplaats van Goethe. Van Huszen woont samen met zijn zus Liene, een bewonderaar van Goethe. Het is een apart stel. De klerk leidt aan een extreme vorm van voortijdige zaadlozing (“ de ziekte”), het is bij wijze van spreken al mis als hij maar oogcontact maakt met een vrouw. Wellicht is Goethe in staat hem van dit ongemak te genezen.

In oktober 1806, een klein jaar voor aanvang van de reis naar Weimar, heeft Napoleon tijdens de slag bij Jena het Pruisische leger verslagen. Het wemelt van verdoolde zielen, Napoleon-aanhangers en –tegenstanders. Het volk is op drift. De reis naar Weimar verloopt dan ook niet zonder problemen. Albert verliest na een asbreuk van zijn koets zijn reisgezellen uit het oog en besluit dan maar zelfstandig door te reizen naar de eindbestemming. Onderweg koopt (…) hij van enkele Franse soldaten een bijzonder kind, een jongen die zelfs zijn naam is vergeten.

“‘Und du, wie heißt du?’
Een verfomfaaid jongetje was het, hij droeg een sansculottebroek, het grijs van zijn jasje was besmeurd met bruine vlekken. Hij had lang, donker haar, bijna zwart, net als Albert. Hij had zijn pruikje afgezet en hield het in zijn hand. Hij had zo te zien een goede opvoeding gehad, hij stond rechtop, was onbevreesd, niet bang voor de onrustig schuifelende paarden.
Ich weiß es nicht,’ zei hij.”

Van Huszen noemt hem ten slotte Karl. Het kind blijkt over bijzondere gaven te beschikken. Samen reizen zij verder.
In Weimar probeert Albert een audiëntie bij de grote schrijver te regelen. Ten slotte dient hij Von Goethe de geloofsbrieven van de academie te overhandigen. Hij is niet de enige die de schrijver wil zien. Dagelijks hopen tientallen mensen zich op voor het huis van Von Goethe aan het Frauenplan. Langzaam maar zeker raken de financiële middelen van de klerk uitgeput en is hij gedwongen middels zijn schaaktalent hun kostje bij elkaar te scharrelen. Als hij er via Karl uiteindelijk in slaagt de beroemde Duitser te ontmoeten, loopt dat uit op een deceptie.

De schrijfstijl van ’t Hart doet denken aan die van Geert Mak. De laatste stelt zich vooral op als vaderlijke geschiedenisleraar en plakt daar anekdotes aan vast. ’t Hart hanteert een andere insteek: een (heerlijk) verhaal doorspekt van historische feiten. Bijna terloops vermeldt hij bijzonderheden uit die tijd. De ziekte van Weimar lees je in één adem uit. Von Goethe-adepten en beoefenaars van de schaaksport zullen extra smullen van dit mooie verhaal.

Olga Tokarczuk – De Jacobsboeken € 29,99

jacobsboekenHalverwege de 18e eeuw ontstaat er in het zuiden van Polen een sekte rond ene Jacob Frank: de Frankisten. De van oorsprong Joodse Jacob verkondigt een geheel eigen geloofsleer, welke neigt naar het Christendom. In navolging van Jezus stelt hij twaalf mannelijke apostelen aan, daarnaast nog eens elf vrouwen. Hij drijft de spot met de Talmoedisten, de orthodoxe Joden. Zij spreken dan ook een cherem over hem uit, een banvloek. Dat kan niet voorkomen dat vele Joden zich aansluiten bij de beweging van Jacob, een gemeenschap die uiteindelijk tienduizenden zielen telt, verspreid over meerdere landen. Nachman, een rabijn uit Busk, is een van de trouwste Frankisten. Hij is in dit verhaal de chroniqueur van deze bizarre geschiedenis en schrijft De Jacobsboeken.

Jacob Frank is een ware opportunist. Zo bekeert hij zich op zeker moment (tijdelijk) tot de islam om bescherming af te dwingen en rijkdom te vergaren. De Joodse gebruiken treedt hij met voeten: zijn volgelingen zullen varkensvlees eten en wodka drinken. Jacob kiest vrouwelijke bedgenoten, waarbij het irrelevant is of zij zijn gehuwd met een andere man uit de gemeenschap. En zijn volgelingen schikken zich daarin. Voor Jacob draait alles om de heilige drie-eenheid: Sjabtai Tvsi, Baruchja en natuurlijk Jacob. Zij die oprecht in Frank geloven, zullen onsterfelijk zijn.

Als de grond te heet onder de voeten van de Frankisten wordt, vluchten zij over de grens. Jarenlang leeft de gemeenschap als een soort zigeuners. De slimme Jacob weet echter de steun van de katholieke kerk te verzekeren door aan te bieden dat al zijn volgelingen zich tot het Christendom zullen bekeren. Bisschop Dembowski wrijft zich in de handen: zoveel Joden die zich massaal tot het enige en ware geloof wenden, dat is wereldnieuws! Toch zijn er in de hoogste kerkelijke kringen individuen die zo hun twijfels hebben over de bedoelingen van Jacob. Deze mooiprater weet echter de argwaan weg te nemen bij de werkelijke machthebbers.
Na hun doop krijgen de Frankisten ieder twee katholieke peetouders toegewezen, katholieken in goeden doen, die hun nieuwe geloofsgenoten zullen bijstaan. Dankzij hun bekering kunnen zij zich zelfs in de adelstand inkopen, wat Jacob en enkele volgelingen dan ook direct realiseren. Die hele bekering is natuurlijk een rookgordijn. Als geen ander weet Jacob dat zijn volgelingen hem trouw blijven, in hem de nieuwe Messias zien. Sommigen gaan echter twijfelen als de pest uitbreekt en ook onder de ‘onsterfelijken’ slachtoffers maakt.

Tokarczuk heeft haar roman gebaseerd op historische feiten. Zij schrijft luisterrijk waarmee de mores van de verschillende gemeenschappen in die dagen tot uiting komt. Nauwkeurig wordt beschreven hoe men reist, hoe men zich kleedt. Je ruikt de stank van armoede en verval, je proeft de exquise smaken aan het hof. Via Jenta, een overleden vrouw wiens geest als het ware boven het verhaal hangt, becommentarieert de schrijfster het gedreutel van de mensen op aarde. Een en al lof voor deze Poolse schrijfster!

Ocean Vuong – Op aarde schitteren we even € 21,99

vuongJe laatstgeborene kun je maar beter tegen boze geesten beschermen door het een afschrikwekkende naam te geven, een walgelijke naam liefst, opdat de geesten jouw kind niet ontvoeren. Zeker als je jouw eerstgeborene al weg hebt laten halen, omdat er niet genoeg te eten was om nog een mond te voeden. Met die kennis in gedachten, viel de naam Hondje nog wel mee.
Moeder Rose en oma Lan voeden Hondje op. Ze zijn Vietnam ontvlucht en in Hartford beland, de hoofdstad van Connecticut. Moeder leidt aan PTSS, Lan is schizofreen. Rose probeert de eindjes aan elkaar te knopen door haar werk in een nagelstudio; gehuld in chemische dampen restaureert en camoufleert zij de nagels van welgestelde Amerikanen. Nederigheid is haar met de paplepel ingegoten. Gezien haar verleden is het misschien niet zo vreemd dat zij Hondje regelmatig mishandelt. Dat zal hem harden, hem op oorlog voorbereiden; net zoals Rose, kind uit een slippertje tussen Lan en een Amerikaanse soldaat, verwekt tijdens die gruwelijke oorlog in het Verre Oosten.

“Wat is een land anders dan een grenzeloze zin, een leven?
Die keer bij de Chinese slager, toen je naar het geroosterde varken wees dat aan zijn haak hing. ‘De ribben lijken wel op die van een mens, nadat hij is verbrand.’ Je grinnikte kort, viel toen stil, haalde met een gekweld gezicht je portemonnee tevoorschijn en telde ons geld na.
Wat is een land anders dan de straf van een levenslange zin?”

Hondje is achtentwintig jaar en schrijft een lange brief aan zijn analfabete moeder, aan het monster waar hij van houdt en dat hij tegelijkertijd veracht. In zijn jeugd is Hondje gepest, op school, op straat. Hij hunkert naar begrip van zijn moeder, een emotie die zij beiden delen, en die misschien daarom wel niet mogelijk is. Alleen oma Lan lijkt de jongen te begrijpen, soms. Op zijn vijftiende verandert er echter iets, als hij in de zomervakantie op een tabaksplantage gaat werken om wat bij te verdienen. Daar leert hij Trevor kennen, kleinzoon van de plantage-eigenaar.  Ook Trev heeft het moeilijk, levend vanuit een mobile home samen met zijn alcoholistische vader. De zeventienjarige neemt Hondje onder zijn hoede. Beiden ervaren het genot dat iemand naar je luistert, je serieus neemt. Langzaam maar zeker groeien zij naar elkaar toe, experimenteren. Softdrugs, drank, de oude pick-up van Trevs vader. Als Hondje twee jaar min of meer een relatie met Trevor heeft, probeert hij Rose tijdens een etentje iets duidelijk te maken:

“‘Ik val niet op meisjes.’
Ik wilde het Vietnamese woord ervoor niet gebruiken: pêdê, van het Franse pédé, een afkorting van pedofiel. Vóór de Franse bezetting had ons Vietnamees geen naam voor homoseksuele lichamen – omdat ze, net als alle lichamen, werden gezien als vlees en bloed, en als afkomstig uit één bron – en ik wilde dit deel van mezelf niet ter sprake brengen met het epitheton voor criminelen.
Je knipperde een paar keer met je ogen.
‘Je valt niet op meisjes,’ herhaalde je, en je knikte afwezig. Ik zag de woorden door je heen bewegen, hoe ze je in je stoel drukten. ‘Waar val je dan wél op? Je bent zeventien. Je valt nergens op. Je wéét niks,’ zei je, met je nagels over de tafel krassend.
‘Jongens,’ zei ik. Ik probeerde mijn stem te beheersen. Maar het woord viel dood in mijn mond.”

De relatie tussen Hondje en Trevor duurt enkele jaren. En dan gaat het mis. Trevor krijgt een ongeluk. Dankzij (…) het medicijn OxyContin dat Trevor na een operatie is voorgeschreven, kan hij de pijn enigszins onder controle krijgen. Vanaf dat moment is de jongen echter gevangen in het net van opiaten, een weg die in veel gevallen uitmondt in een heroïneverslaving. Zo ook bij Trev (“Noem me niet zo!”).

Op aarde schitteren we even is de debuutroman van dichter Ocean Vuong (Thành phố Hồ Chí Minh, 1988). Het is geschreven in een poëtische stijl, wat de rauwheid van de informatie toegankelijk maakt. Veel liefde spreekt uit deze ‘brief’ aan een analfabete moeder, woorden die niet uitgesproken zijn, de onmacht om met elkaar te communiceren. Het is ’t verhaal van die ene nodig hebben als geen ander en deze niet kunnen bereiken, een hunkering naar liefde, een wreed mededogen. Ocean Vuong dendert met dit boek de literaire wereld binnen; prachtig!
© Eus Wijnhoven, september 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

verschurenRob Verschuren – Het karaokemeisje € 18,50

In een Vietnamese badplaats houdt de familie Le zich op creatieve manieren in leven. De interpretatie van vader Ducs tegeltjeswijsheid “Internationale samenwerking is de toekomst” lijkt ver af te staan van de ontplooiingsmogelijkheden van het gezin. Daar denkt zoon Tommy echter anders over en tot verbazing van de gezinsleden stroomt het geld ineens binnen. Moeder heeft overigens al lang ontdekt dat buitenlandse toeristen onvermoede kansen bieden, al betekent dat hard werken voor weinig.

Phoenix, tweelingzusje van Tommy, is de heldin van het gezin. Zij is intelligent, inventief en empathisch, maar stelt duidelijk haar grenzen. Ook de zieke opa, die onbeweeglijk in zijn stoel zit en als luisterend oor wordt gebruikt door familieleden als zij iets op het hart hebben, speelt een belangrijke rol in het verhaal; en dat door alleen maar aanwezig te zijn. Hij is als het ware een stille biechtvader:

“Duc veegt wat vocht van zijn kin. Dan gaat hij verder. ‘Ik zat een tijdje stil te zwijgen en dat allemaal op me in te laten werken. Tommy was weer in zijn eigen wereld verdwenen. … Hij is ons allemaal ver vooruit, dacht ik. … Wat zei jij altijd over familie, pa? Familie gaat voor, zei ik (EW: tegen Tommy). Familie gaat voor, zei Tommy.”

Volgens de flaptekst is Het karaokemeisje een schelmenroman, maar veeleer is het een boek over de strijd van een arm gezin om in hun levensbehoeften te voorzien. Dat daarbij een zekere mate van inventiviteit vereist is, moge duidelijk zijn. Rob Verschuren is er uitstekend in geslaagd creatieve oplossingen te verzinnen om aan de armoede te ontsnappen. In die zin zou dit verhaal een fraaie handleiding kunnen zijn voor zijn Vietnamese landgenoten die in soortgelijke uitzichtloze situaties verkeren.

Verschuren is een meester in metaforen en melancholie, zonder dat het pathetisch wordt.

“Het hart van de stad aan zee klopt traag en het bloed stroomt naar de plekken waar het leven zich heeft teruggetrokken, de disco’s van de toeristenwijk en het donkere labyrint van de Riviermarkt, waar stoffige vrachtwagens beginnen te arriveren uit alle delen van het land.”

Zoals eerder is gebleken uit ‘Verhalen die de zee niet vinden’ en uit de novelle ‘Tyfoon’ is Rob Verschuren een meester in het creëren van karakters. Daarbij weet hij het milieu waarin het verhaal zich afspeelt stilistisch scherp te tekenen. Zijn eerdere werk is opgemerkt door Cees Nooteboom, die over ‘Tyfoon’ schreef: “Een spannende roman met de allure van een sprookje. Je zult niet gauw een Nederlands boek vinden met zulke personages.” Ook in ‘Het karaokemeisje’ blinkt Verschuren daar in uit.

© Eus Wijnhoven, augustus 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

edugyanEsi Edugyan – Washington Black  € 22,99

In Barbados bepaalt de plantage-eigenaar de naam van een nieuw geboren slaaf. De oude meester Wilde heeft dan ook de naam van de protagonist bedacht: George Washington Black. Dat laatste om maar niet de illusie te hebben dat het om die andere George Washington gaat. Samen met de reuzin Big Kit bewerkt de jongen de velden. Zolang je maar in het gareel blijft lopen, is het leven hard maar tot op zekere hoogte draaglijk. Dat verandert als de oude Wilde overlijdt en het bedrijf in handen komt van zijn neef Erasmus. Bij aankomst op de plantage wordt deze vergezeld door zijn broer Christopher, alias Titch.

Erasmus Wilde is een tiran. Bij het minste of geringste worden de slaven gestraft, mishandeld of verminkt. Zwarten worden als productiegoederen beschouwd. Titch daarentegen is een man van de wetenschap die mensen op hun karakter en talenten beoordeelt. Zijn droom is een luchtschip te bouwen, de Wolkenkliever. Titch ‘leent’ Washington Black van Erasmus om hem te assisteren bij zijn wetenschappelijke experimenten. Binnen korte tijd leert de jongen lezen en schrijven en al snel blijkt zijn buitengewone talent: niemand kan zo natuurgetrouw tekenen als de jonge slaaf. Ondanks het gemis van Big Kit, voelt de jongen zich vrij. Dat leven verandert als Philip, een neef van de twee broers, de plantage komt opzoeken met een verwoestend bericht. Diezelfde Philip noodzaakt Titch en diens jonge assistent op stel en sprong het luchtruim te kiezen.

Na omzwervingen die tot aan Arctica leiden, verdwijnt Titch in het niets. Washington Black moet zijn eigen plan trekken. Ondanks dat hij inmiddels in Canada verblijft, waar slavernij is afgeschaft, blijft de tiener op zijn hoede. Slechts een enkele blanke beoordeelt hem als mens in plaats van af te gaan op zijn voorkomen. Daar pakt hij zijn talenten weer op en wonder boven wonder komen werelden van vroeger weer bijeen.

Washington Black is een boek over knechting, maar bovenal over het streven naar vrijheid en het verlangen gezien te worden. Daarnaast is het een boek over trouw, trouw aan je eigen normen en waarden en trouw aan de personen die dat verdienen. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van de jonge slaaf. Hij is een zelfstandig en optimistisch kind. Ondanks heftige gebeurtenissen gloort er altijd hoop, of het nu het ‘paradijs’ is, zoals Big Kit haar geboorteplaats Dahomey in Afrika beschrijft, of de vrijheid te gaan en staan waar je wilt. Niet alleen het verhaal zelf noopt je almaar door te lezen, ook de schrijfstijl van Edugyan nodigt daartoe uit met haar niet te lange zinnen en hoofdstukken van beperkte lengte. Terecht behaalde Edugyan met Washington Black de shortlist van The Man Booker Prize 2018. Dit boek verlangt naar meer werk van deze Canadese schrijfster.

© Eus Wijnhoven, augustus 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

biesheuvelJ.M.A. Biesheuvel – Verhalen uit het gekkenhuis €19,99

In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, spelen de verhalen uit deze bundel zich niet alleen af in psychiatrische kliniek Endegeest, maar gaat de bundel vooral over de ziekte van Jacob Maarten Arend Biesheuvel. Zijn vrouw Eva, met wie de schrijver ruim zestig jaar samen was, heeft een inleiding bij het boek geschreven, waarin ze het een en ander vertelt over het verleden van de auteur. Zij overleed in november 2018, waarna het ergste werd gevreesd voor J.M.A., maar wonder boven wonder houdt de arend zich staande.

Biesheuvel debuteerde in 1972 als 32-jarige met de bundel In de bovenkooi. De eerste zin van zijn debuut luidde: ‘Acht jaar geleden achtte men het voor de eerste maal dienstig mij naar een gekkenhuis te brengen.’ Veel van de verhalen roepen medelijden op met de auteur, al gebeurt het zelden dat je niet tevens moet (schater)lachen. Een fragment uit het verhaal Paviljoen E:

“…Lange tijd daarna, misschien drie weken later, kwam ik erachter wie er aan de andere kant van mijn muur in de cel zat. Het was een wilde roodharige man ….. Hij had maar één been, het tweede been, een kunstbeen, hadden ze hem afgenomen omdat de man gevaarlijk was. Dat kon de man niet verkroppen. Het was smeerlapperij, zei hij ….. Tijdens ons merkwaardige gesprek was zijn oog op een grote zoemende bromvlieg gevallen. ….. Op een gegeven moment griste hij met een razendsnel gebaar de vlieg uit de lucht en hield hem tussen duim en wijsvinger bij zijn vleugels vast. Hij keek mij aan en sprak: ‘Gerechtigheid, voor de donder’ en trok de vlieg één van zijn poten uit. Terwijl hij dat deed lag er een smerige grijns op zijn gezicht. Hij trok de vlieg op één na alle poten uit en voegde aan zijn eerste woorden de volgende toe: ‘Ik één poot, jij ook kreng! En dan mag je nog van geluk spreken dat je vleugels hebt.’ Daarna wierp hij het dier weer in de lucht…”

Verhalen uit het gekkenhuis is vooral een bundeling van eerder verschenen werk. Daarnaast is een tiental niet eerder gepubliceerde brieven en verhalen opgenomen. Het boek sluit af met een bespiegeling door psychiater Andy Lameijn die Biesheuvel van 1975 tot 1990 heeft behandeld, en in wie hij een boezemvriend heeft gevonden. De stijl van de schrijver herken je uit duizenden: geen witregels en alleen een nieuwe alinea als het echt niet anders kan. Schrijven doet hij de laatste decennia nog nauwelijks, maar als hij schreef deed hij dat manisch, zoals ook zijn psyche zijn leven al meer dan vijftig jaar bepaalt. Wat is het heerlijk zijn verhalen weer eens te lezen!

© Eus Wijnhoven, augustus 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

galeraDaniel Galera – Twintig over twaalf € 21,99

In het begin van de opkomst van internet maken Andrei, Antero, Aurora en Emiliano in 1999 furore met hun digitale literair magazine Orango Tango. Met name Andrei Dukelsky, Duque, vindt daarbij zijn roeping: het schrijven van verhalen en uiteindelijk romans. De vier vrienden verliezen elkaar uit het oog nadat hun magazine ter ziele is gegaan. Andrei groeit uit tot een veel gelezen auteur, Antero wordt succesvol reclamemaker, Aurora een biologe die de wereld probeert te redden en Emiliano journalist. Sporadisch vernemen zij nog van elkaar, toevallig, via facebookberichtjes bijvoorbeeld. Als Andrei wordt doodgeschoten, komen de anderen naar Porto Alegre om diens begrafenis bij te wonen. Ze hebben elkaar bijna vijftien jaar nauwelijks gezien. Daarbij blijkt dat hun onderlinge band al die tijd sluimerig aanwezig was en nu weer volop de kop opsteekt.

Twintig over twaalf is geschreven in lange hoofdstukken, eerst vanuit het perspectief van activiste Aurora, vervolgens door dat van schuinsmarcheerder Arento en ten slotte door dat van aangewezen biograaf Emiliano. Via hun woorden leren we hen kennen, maar ook wat er zich in het verleden onderling heeft afgespeeld. Tegen wil en dank raken de levens van de drie weer even met elkaar vervlochten, een enkele keer met grote gevolgen. Na de begrafenis kunnen Aurora en Arento weer hun dagelijkse leven oppakken, voor Emiliano begint het echter pas. Duque heeft er namelijk alles aan gedaan de sporen uit zijn verleden te wissen. Helaas is internet een meedogenloos medium en via allerhande trucs om wachtwoorden te achterhalen, opent zich voor Emiliano het beeld van een man zoals hij hem nooit heeft gekend. Dat laatste leidt tot een verrassend (hulde!) einde.

Zoals iedere auteur heeft ook Galera geput uit zijn eigen historie. In het korte curriculum vitae op zijn website schrijft hij: “Van 1996 tot 2001 publiceerde ik op internet verhalen en andersoortige teksten, van die vijf jaren waren mijn drie jaren als columnist van het e-zine Cardosonline (COL) de belangrijkste.” Piet Janssen – dank voor de quote – heeft een uitstekende vertaling verzorgd van dit knap geconstrueerde verhaal waarin de ontwikkeling van ict een rol speelt. Tevens is het een boek dat biologen zal inspireren en wellicht uitdagen tot het doen van onderzoek. Kunnen zij die noodzakelijke bijdrage leveren om onze planeet te redden? Of dat Aurora zal lukken, valt te betwijfelen.

© Eus Wijnhoven, augustus 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

marquezGabriel García Márquez – Leven om het te vertellen € 15.00

Volgens de Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez – roepnaam Gabito – zijn vooral vrouwen van invloed geweest op zijn leven. Vader, telegrafist, was vaak van huis. Oma, moeder en de vele tantes voedden de jongen samen met zijn tien broertjes en zusjes op. Gabriel was de oudste van het gezin, zijn jongste broertje was eenentwintig jaar jonger. Met name met opa van vaders zijde, papalelo, heeft Gabito een goede band. Deze autodidact – een woord dat hij niet kent zoekt hij op in een woordenboek of encyclopedie – interesseert zijn kleinzoon in ‘het woord’: in deze boeken staan alle woorden van de hele wereld. Als vijfjarige is Gabriel dan ook geobsedeerd door het geschreven woord.
De jeugd van García Márquez is getekend door vele verhuizingen, meestal in de Atlantische noordelijke regio van het land. Ooit studeerde vader medicijnen, maar uit geldgebrek heeft hij zich ‘binnen een maand’ tot telegrafist geschoold. De roeping om mensen beter te maken, blijft hem achtervolgen en al snel probeert hij een apotheek op te bouwen. Als dat in de ene plaats mislukt, verkast hij na enkele jaren na een andere. Soms biedt zijn kennis van de homeopathie voor even uitkomst. Die verhuizingen en andere belangrijke routes in het leven van de auteur zijn overzichtelijk via kaartjes weergegeven.
Zijn middelbare schooltijd brengt Gabriel door in Zipaquirá, een uur treinen ten noorden van Bogotá in het binnenland, ver weg van zijn familie. Hij heeft een studiebeurs gekregen, ondanks zijn onvermogen tot rekenen en wiskunde. Zijn zang- en tekentalent compenseren echter veel. Enkele leraren moedigen hem aan te (blijven) schrijven, ondanks dat hij niet in staat is een correcte spelling te hanteren (EW: dat zal niet verbeteren tot zijn dood in 2014). In zijn lyceumtijd wordt Europa verscheurd door WO-II; in Colombia vindt tegelijkertijd een verwoede machtsstrijd plaats tussen de conservatieven en de liberalen. Het eerste nummer van de schoolkrant die Gabito en enkele studievrienden oprichten, Gaceta Literaria, wordt in beslaggenomen nog voor het kan worden verspreid. Het zou subversieve teksten bevatten, bovendien is de kopij niet aan de censor voorgelegd. Een burgeroorlog ligt op de loer. De jaren daarna worden gekenmerkt door conservatieve regeringen die geweld jegens burgers niet schuwen. Enkele keren leidt dat tot een bloedbad. Als op 9 april de populistische politicus en advocaat Jorge Eliécer Gaitán wordt vermoord, de man die het voor de armen opnam, slaat de vlam in de pan. Honderden gebouwen worden geplunderd en in brand gestoken, duizenden burgers komen om. Dat moment is bepalend voor de politieke koers die García Márquez daarna zal volgen, een moment ook waarop hij kennismaakt en vriendschap voor het leven sluit met een jonge Fidel Castro.

De verhalen uit de tienerjaren kenmerken zich door die van de adolescentie: lethargie, losbandigheid en alcoholmisbruik. Het is verrassend dat García Márquez daar zo’n groot deel van deze autobiografie aan wijdt. Waar hij ook veel aandacht aan besteedt zijn de vele gedichten waarmee hij kennismaakte. Overweldigd werd hij door poëzie die op dat moment als hoogste van alle kunstvormen stond aangeschreven. Hij dweepte met dichters als Léon de Greiff en de Chileense Pablo Neruda. Niets begreep hij dan ook van zichzelf: waarom wilde hij juist verhalen schrijven, geen poëzie creëren maar proza? Zijn eerste successen bereikt hij met korte verhalen in het literaire supplement van de toonaangevende krant El Espectador in Bogotá.

De familie García Márquez is arm, evenals vele andere plaatsgenoten, zeker vanaf het moment dat de United Fruit Company haar bananenplantages heeft verlaten na een deel van de opstandige arbeiders te hebben neergemaaid. Gabriel is voorbestemd te gaan studeren. Maakt niet uit wat, maar vader eist dat hij een universitaire studie zal afronden. Na enkele jaren rechten en politieke wetenschappen te hebben gestudeerd, denkt de jongeman daar echter anders over. Hij wil schrijven. Met twee journalistieke baantjes schraapt hij zijn geld bij elkaar. Tweemaal daags treft hij zijn vrienden Alfonso Fuenmayor, Germán Vargas Cantillo en Álvaro Cepeda Samudio in boekhandel Mundo in hun woonplaats Barranquilla. Daar discussiëren zij over literatuur. Gabriel is met zijn drieëntwintig jaar de jongste van de vier. Uiteindelijk zetten zij hun woorden in daden om en starten een journalistiek en literair weekblad van twintig pagina’s: Crónica. Door een uitstekende reportage van Germán over een voetballer uit het nationale elftal denkt men in Colombia dat Crónica een nieuw toonaangevend sportblad is, een imago waar zij niet meer vanaf komen, wat de doodsteek voor hun initiatief betekent.

Na omzwervingen als journalist belandt Gabo, zoals hij in Bogotá wordt genoemd, weer bij El Espectador. In deze autobiografie schrijft García Márquez dat geen enkel beroep zo mooi is als dat van verslaggever; volgens hem is het ’t hoogste van het hoogste. In die zin zit hij op de juiste plaats. Een uitgebreide reportage over een schipbreukeling van de Colombiaanse marine bezorgt hem faam. De oplage van de krant neemt mythische proporties aan en de regering ziet zich genoodzaakt haar kant van het verhaal via een officieel communiqué te verspreiden. Hoe het mogelijk is dat het Bureau voor Informatievoorziening en Perszaken pas ingrijpt na dertien afleveringen van de reportage in El Espectador, blijft een groot vraagteken. Wel is duidelijk dat Gabo het land zo spoedig mogelijk moet verlaten, aangezien hij van steeds meer kanten op subtiele en minder subtiele wijze wordt bedreigd. Zijn reportage zou immers de USSR in de kaart spelen.

De titel van deze autobiografie – Leven om het te vertellen – is misleidend. De achterflap – “…een fantastisch zelfportret van García Márquez en de intrigerende ontstaansgeschiedenis van zovele meesterwerken” is blijkbaar geschreven door iemand die de inhoud van het boek niet kende. De auteur vertelt namelijk niets. Nou ja, hij geeft aan hoe hij tot schrijven is gekomen, hij vertelt over enkele van zijn eerste verhalen (die hij inmiddels als niemendalletjes beschouwt) en er wordt een tipje van de sluier opgelicht naar de totstandkoming van Afval en dorre bladeren, de novelle waarmee hij uiteindelijk debuteerde. In het boek geeft hij aan dat hij een Spartaanse discipline heeft: vooraf heeft hij een bepaald aantal woorden in zijn hoofd, daar móet en zál het verhaal aan voldoen. Zo ook dit boek: acht hoofdstukken van tussen de 70 en 75 pagina’s ieder, zonder witregels. Gortdroog. Nee, dan maar liever snel weer een van zijn prachtige romans herlezen, en beseffen dat Gabriel García Márquez wel degelijk beeldend en boeiend kan schrijven!

© Eus Wijnhoven, juli 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

malamudBernard Malamud – De fikser (De bediende, De huurders) € 25,00

De Joodse klusjesman Jakov Bok woont in een sjtetl op het platteland. Vaak bestaat zijn loon uit niet meer dan een warme maaltijd. Als zijn vrouw Raisl hem verlaat voor een vreemde voorbijganger, besluit Jakov zijn sjtetl te verlaten. Hij neemt afscheid van schoonvader en goede vriend Sjmoel en vertrekt naar Kiev om daar zijn geluk te beproeven. Sjmoel raadt hem dat ten zeerste af, want de sfeer jegens Joden is er vijandig. Bovendien zijn in het eerste decennium van de twintigste eeuw al zoveel arme Joden die kant op getrokken.

Als geen ander heeft Sjmoel gelijk: Jakov kan nauwelijks werk vinden. Als hij op zeker moment ’s avonds in het district Plosski struikelt over een (dronken) Rus in de sneeuw, lijkt deze Nikolaj Maximovitsj Lebedev de sleutel tot succes. Nikolaj is hem eeuwig dankbaar, ten slotte heeft Jakov zijn leven gered. Als hij verneemt van diens ambachtelijke kwaliteiten, verzoekt hij hem enkele kamers in zijn riante huis op te knappen. Hij is zeer ingenomen met de prestaties van de verschoppeling uit de provincie en beloont hem rijkelijk. Jakov kan zijn geluk niet op. Daarenboven dringt ook de mooie, doch kreupele, dochter Zinaida zich aan hem op. Jakov heeft zijn werkelijke naam nog nooit genoemd, mede omdat de Rus het insigne draagt van de Zwarte Honderd: antisemieten die zich in groepen van honderd personen te buiten gaan aan geweld tegen Joden. Als Nikolaj hem een ongelofelijk aanbod doet, twijfelt hij. Onlangs is Nikolaj’s broer overleden, eigenaar van een steenfabriek. Lebedev vermoedt dat daar wordt gefraudeerd en stelt Jakov als beheerder aan. Onder druk accepteert hij zijn nieuwe baan. Al snel komt hij er achter wie de boel belazert. Op subtiele wijze weet hij de diefstal, onder leiding van voorman Prosjko, te verhinderen. Het maakt hem niet geliefd bij de medewerkers van de fabriek.

Jakov bevindt zich op gevaarlijk terrein: de wijk waarin de steenfabriek is gevestigd, is verboden voor Joden. En dan woont hij ook nog eens boven het kantoor. Zijn valse naam ten spijt, ontdekt Prosjko zijn zwakke plek: als er in de buurt een lijk van een jongen wordt gevonden, weet de voorman de verdenkingen naar Jakov te leiden. Hij zou het bloed van de twaalfjarige Zjenja Golov hebben gebruikt, ‘noodzakelijk voor het bakken van de Paasmatses en –koeken.’ De provinciaal is, als Jood, een makkelijk slachtoffer en verdwijnt voor jaren in de gevangenis, zonder ander bewijs dan vooroordelen tegen ‘Israëlieten.’ Had hij in de sjtetl moeten blijven? Wachten tot zijn Raisl zou terugkeren?

“Zodra je vertrekt, ben je in het vrije veld; het regent en sneeuwt. Het sneeuwt geschiedenis, en dat betekent dat datgene wat je overkomt, begint in een web van gebeurtenissen buiten de persoonlijke sfeer.”

Keer op keer wordt het proces tegen Jakov uitgesteld, maar gratie van Nicolaas II slaat de aan handen en voeten geketende gevangene af. Nooit zal hij de cel verlaten voordat zijn onschuld is bewezen. Het aantal pogroms neemt toe in die jaren. Zondebok Jakov zou voor de overheid een uitkomst zijn – als hij bekent, wil men hem naar het buitenland smokkelen onder het mom dat hij is overleden – of juist een aanleiding voor revolutie. De overheid vreest dat Bok als martelaar de boeken in zal gaan.

The fixer is in 1967 verschenen. Je zou zweren dat dit een verhaal van Tsjechov is, of van Gontsjarov. Het boek is bekroond met de National Book Award en de Pulitzer Prize. Gerechtigheid, want het is een prachtig werk! En wat heerlijk dat de drie beste romans van Malamud nu in één mooie gebonden uitgave zijn verschenen.

© Eus Wijnhoven, juli 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

Onder de Drachenwand.inddArno Geiger – Unter der Drachenwand  (Nederlandse vertaling € 24,99)

De Weense Veit Kolbe is sinds 1939 soldaat in het Duitse leger. Op 24-jarige leeftijd raakt hij gewond aan het Oostfront, in Oekraïne. Om te herstellen, en uiteindelijk weer tot Kriegsverwendungsfähig Feld te worden verklaard, heeft oom Johann onderdak voor hem gevonden in Mondsee, een dorp in het Oostenrijkse district Vöcklabruck. De Mondsee wordt aan een kant omgeven door de ruim 1100 meter steile rotsformatie de Drachenwand. Johann Kolbe is hoofd van de plaatselijke politie. Hij is liever lui dan moe en beleeft zijn beste uren als er nichts zu melden is. “Manches ist eben so, es bringt nichts da tiefer zu loten. Man muss sich damit abfinden.
Bij aankomst in het dorp ontmoet Veit lerares Margarete. Zij heeft een schoolklas meisjes van een jaar of veertien onder haar hoede, kinderen die vanuit Wenen naar een veiliger oord zijn gestuurd. Margarete beantwoordt Veits interesse niet. Wel maakt hij kennis met een van haar leerlingen, Nanni Schaller, een opstandig meisje dat hevig verliefd is op haar enkele jaren oudere neef Kurt. Op zeker moment is Nanni spoorloos verdwenen. En zoals Johann Kolbe zijn mantra herhaalt: “Man muss sich damit abfinden.” Alles zal vanzelf weer op zijn pootjes terechtkomen.

Veit leert bij zijn Quartierfrau de Reichsdeutsche Margot uit Darmstad met haar zuigeling Lilo kennen. De onderhuurders lijden onder het kwaadaardige karakter van hun nazigezinde hospita. Een lichtpuntje is de broer van de vrouw, Robert Raimund Perttes, een Braziliaan die ernaar verlangt terug te kunnen keren naar Zuid-Amerika. Keer op keer wijst de man Veit en Margot op de waanzin van de oorlog. Gedrieën verzorgen zij de kasplanten waaronder tomaten en orchideeën die de Braziliaan kweekt. Veit en Margot worden verliefd op elkaar. Langzaam maar zeker lijkt een ‘normaal’ leven hun weer gegund, al hangt de dreiging van een Kriegsverwendungsfähig Erklärung Veit iedere acht weken bij de keuringsarts boven het hoofd.

Het dagboek dat Veit bijhoudt spreekt boekdelen over de dan heersende cultuur in het land. Zo schrijft hij:

Jetzt machten die vergangen vierundzwanzig Jahre bemerkbar, dieses ständige Voranpeitschen der Kinder mit Kritik, immer nur negatives gehört zu haben, nie gelobt worden zu sein, nie eine kleine fromme Lüge: ‘Das hast du gut gemacht!’ Stattdessen: ‘Damit wirst du dich hoffentlich nicht zufrieden geben, Veit.’

Standhaftigkeit en Konsequenz, dat zijn de lievelingswoorden van vader Kolbe, dat zijn eigenschappen waarmee je een oorlog kunt winnen. Veit walgt ervan, wat uiteindelijk tot een breuk met zijn vader leidt, de laatste keer dat hij zich naar het ouderlijk huis in Wenen heeft begeven. Veit moet zich melden om weer in het leger te dienen.

Via brieven, onder andere van de moeder van Nanni, van Kurt, maar ook van de Joodse Georg Meyer lezen we over de beslommeringen van gewone mensen, ook buiten Mondsee. Unter der Drachenwand toont de kleine en (zeer) grote ellende die een oorlog mensen aandoet.  Door middel van de gekozen stijlvorm, berichten via brieven, valt een en ander te verteren. Bovendien is Unter der Drachenwand vooral een liefdesroman (en volgens het nawoord komt het goed met de liefde). Arno Geiger is een van de weinige Duitse schrijvers die ook in Nederlandse vertaling succesvol zijn, en dat is meer dan terecht!

© Eus Wijnhoven, juli 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

bervoetsHanna Bervoets – Welkom in het rijk der zieken

Weer verrast Hanna Bervoets de lezer met een in zekere zin dystopische roman: Welkom in het rijk der zieken. Eerder deed zij dat onder andere met Efter (waarin love addiction disorder, ofwel verliefdheid, als ziekte wordt beschouwd), Ivanov (een onderzoekster die apen met mensen wil kruisen) en Fuzzie (een vreemd pluizig bolletje dat de bezitter aandacht schenkt). Alhoewel, is Welkom in het rijk der zieken wel zo dystopisch?

Clay krijgt in zijn tienerjaren last van rugpijn. Hij draagt als brugklasser dan ook een veel te zware boekentas. Ruim tien jaar later komen de pijnen na een bezoek aan een kinderboerderij terug, op meerdere plaatsen in zijn lichaam. Die boekentas en de latere pijn hebben niets met elkaar te maken, in die zin word je aan het begin van de roman op het verkeerde been gezet. De relatie van Clay met filmproducente Nora lijdt onder de klachten van Clay, hoofdstukken die grotendeels in de jij-vorm zijn geschreven. Op zeker moment wordt bij Clay het Q-vermoeidheidssyndroom vastgesteld (Q-koorts). Nora verlaat haar partner c.q. patiënt. Via allerlei therapieën leert Clay de zieke Marla kennen, een vrouw die aan fibromyalgie lijdt (EW: de ziekte waaraan ook Bervoets lijdt). Hun beider ziekten worden gekenmerkt als chronisch, nooit zal het overgaan, voor altijd zullen zij moeten leven met beperkingen, en velen in hun omgeving worden het zat naar hun ‘eeuwige gezeur’ te luisteren. Zoals Bervoets het Marla aan Clay laat verwoorden:

“Is het je weleens opgevallen dat alle films, alle romans over ziek-zijn over kanker gaan? Nou ja, of over alzheimer, maar wat ik bedoel: verhalen, films, boeken over ziek-zijn draaien altijd over progressíeve ziektes: het personage wordt ziek, hij schrikt, hij lijdt, en dan wordt hij weer beter, of niet. En wordt hij niet meer beter, dan sterft hij, met alle dierbaren om zijn bed, iedereen verdrietig, maar allerlei verrijkende levensinzichten rijker. … maar weet je waar precies nul films over zijn gemaakt, nul romans over zijn geschreven? … Over fibromyalgie! Of over chronische pijn in het algemeen, hè.”

De tweede verhaallijn in het boek speelt zich af in het Rijk der Zieken. Zoals Marla in haar scriptie over Susan Sontag opmerkt: zij schreef over twee werelden, het rijk der gezonden en het rijk der zieken. Ieder mens zal dat laatste rijk ooit betreden, voor kortere perioden of voorgoed. In het Rijk der Zieken leidt Susan de verwarde Clay rond. Eerst neemt ze hem mee naar een opslagplaats waar zo’n honderdvijftig onthoofde lichamen staan. Of hij er maar een wil uitkiezen. Vanzelfsprekend moet hij een lijf zien te vinden dat zoveel mogelijk gelijkenissen vertoont met het lichaam zoals hij dat van zichzelf in die andere wereld kende. Dan gaat de tocht verder, Clay is gedoemd het verkozen lijf met zich mee te slepen. Hij laat zich verleiden door lonkende bossen, slaat de adviezen van Susan in de wind. Toch zal hij in haar voetsporen terugkeren.

De metafoor van het meeslepen van je zieke lijf is sterk uitgewerkt. Het lonkende bos, metafoor voor alternatieve geneeswijzen en charlatans die zich ‘ten koste van’ verrijken. Ten slotte zoekt iemand die ten einde raad is verlossing in ieder sprankje hoop. Ook de bezoeken aan instanties waar je als patiënt aanklopt, in ‘onze’ wereld en die in het Rijk der Zieken, bureaucraten die iedere dag andere eisen stellen, tonen de lezer een spiegel in een verrassende kijkdoos. Nooit wordt dit verhaal zwaar op de hand, maar je beseft terdege dat je misschien de buurvrouw of je moeder nu eens met oprechte belangstelling moet vragen hoe het met haar gaat. En dat je naar haar verhaal moet luisteren. Dat is misschien wel de kracht van Welkom in het rijk der zieken. Bovendien is het prachtig proza, zoals je van Bervoets kunt verwachten. Een mooi boek, waar je regelmatig aan terug zult denken!

© Eus Wijnhoven, juli 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

moraalAnne Moraal – Honden huilen niet € 21,99

Jin-Kyoung groeit op in de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang als dochter van een vermaard wetenschapper en een beeldschone moeder met een stem als een nachtegaal en een dansvaardigheid waar Margot Fonteyn jaloers op zou zijn. Het gezin, waar ook nog een vier jaar ouder broertje van deel uitmaakt, bevindt zich in een uitgesproken bevoorrechte positie. Alhoewel Jin zeer leergierig is, en ernaar streeft samen met haar vader ‘de twee beste wetenschappers van het land’ te worden, is het meisje niet direct uitverkoren. Het verbaast haar dan ook als zij wordt opgedragen om samen met acht andere geselecteerde Noord-Koreanen een restaurant buiten Noord-Korea op te zetten om hun cultuur over te dragen op de westerse bevolking. Dit project wordt gelanceerd in Amsterdam (Osdorp).

Honden huilen niet begint als Jin is teruggekeerd/ontboden naar Pyongyang, waar zij wordt verhoord door afwisselend een mannelijke en een vrouwelijke ambtenaar. Tussendoor vertelt zij over het wel en wee van een aantal van haar lotgenoten, een hoofdstuk per persoon. Zo proberen de ambtenaren erachter te komen wat er met So is gebeurd, de enige die niet is teruggekeerd uit Amsterdam. Alhoewel Jin ‘haar’ waarheid vertelt, zeggen de ambtenaren continu dat zij liegt. Ondertussen hoort zij op de achtergrond gekerm en geschreeuw van mensen. Worden ze mishandeld? En wat is er van haar lotgenoten terechtgekomen?

In interviews heeft Anne Moraal aangegeven zich niet te hebben verdiept in de Noord-Koreaanse samenleving (op een vijfdaagse groepsreis na), evenmin heeft zij gedegen onderzoek gedaan naar opkomst en ondergang van restaurant Pyongyang in Nederland. En dat is te merken ook. Honden huilen niet is een volstrekt ongeloofwaardig verhaal. Als het in Zuid-Korea was gesitueerd, dan zou ik me daar nog iets bij kunnen voorstellen. Maar in Noord-Korea? De bewuste ambtenaren die Jin ondervragen zouden á la minute voor het vuurpeloton verschijnen als zij zich zouden gedragen als hier beschreven!

© Eus Wijnhoven, juni 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

stellaTakis Würger – Stella € 19,99

De jonge Friedrich groeit op als enig kind in een welgesteld milieu in Zwitserland. Vader is een man van de wereld, moeder is kunstenares, rabiaat nazi, maar bovenal alcoholiste. Zoals alcoholisten dat kunnen, reageert zij vaak emotioneel en knuffelt haar jongen bijkans dood. Als hij met een groepje vriendjes sneeuwballen gooit en per ongeluk een oudere ‘heer’ raakt, stapt deze op hem af en geeft hem een zwieper met een metalen aambeeld. De wang van de jonge Friedrich ligt open, zenuwen zijn voorgoed beschadigd. Zijn gezicht is voor altijd misvormd en hij is niet meer in staat kleuren anders te onderscheiden dan in tinten grijs. Vanaf dat moment bestaat er geen lichamelijke aanhankelijkheid meer van de moeder jegens haar zoon.

Friedrich wil net als zijn moeder schilder worden. Zij heeft hem geadviseerd aan welke kunstacademie hij zijn opleiding moet volgen, maar gezien de ontwikkelingen eind jaren dertig van de vorige eeuw besluit Friedrich naar een – volgens moeder – minderwaardige academie in Berlijn te gaan. Met eigen ogen wil de twintigjarige student aanschouwen of er waarheid schuilt in de geruchten dat Joden uit hun huizen worden verdreven en in vrachtwagens worden afgevoerd. Daar arriveert hij in januari 1942, en leert de een jaar oudere Kristin kennen. Al snel is hij tot over zijn oren verliefd. Langzaam maar zeker komt Friedrich erachter dat Kristin niet is wie zij pretendeert te zijn, of tonen juist alle verschillende rollen die zij speelt haar ware aard? Als Kristin voor de Gestapo blijkt te werken om zodoende haar gevangengenomen Joodse ouders te kunnen vrijwaren van transport naar een van de concentratiekampen, worstelt Friedrich met dubbele gevoelens. Zet je alles op het spel om je familie te bevrijden, zoals vriend en Obersturmbannführer Tristan stelt, of accepteer je het (nood)lot en laat je anderen (over)leven?

Würger heeft met Stella een intrigerend verhaal voor het voetlicht gebracht, een geschiedenis waarover je met dierbaren wilt spreken na het boek gelezen te hebben. Was Kristin, alias van Stella Goldschlag, een meedogenloze verraadster of een naïef opportuniste? De auteur verpakt het verhaal in twaalf hoofdstukken, twaalf maanden in 1942. Daarna kiest Friedrich eieren voor zijn geld en vertrekt naar huis, naar het veilige Zwitserland. Ieder hoofdstuk begint met een aantal feiten. “April 1942 – Wegens clandestien slachten wordt een Berlijnse slager veroordeeld tot de strop. Vrouwen worden in Duitsland verplicht in wapenfabrieken te werken. Roger Chapman wordt geboren. Benito Mussolini bezoekt Adolf Hitler op de Obersalzberg…” Et cetera. Tussen het verhaal van de roman door zijn uittreksels uit getuigenverklaringen voor een militair Sovjettribunaal opgenomen, gerechtelijke stukken inzake de veroordeling van Stella Goldschlag. Wie was Stella, waarom deed ze zoveel mensen iets vreselijks aan, zelfs nadat haar ouders in 1943 ondanks al haar inspanningen waren afgevoerd?

© Eus Wijnhoven, juni 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

Naar aanleiding van zijn boek stelde ik Würger, momenteel woonachtig in New York City, enkele vragen per mail.
Hierbij een weergave van de mailwisseling.

Geachte heer Würger. Ik heb uw roman Stella gelezen en zou u daar graag enkele vragen over stellen. Mijn excuses dat ik die in het Engels opschrijf, mijn Duitse grammatica is nu eenmaal niet zo best. Antwoorden kunt u in het Duits, aangezien ik de taal passief goed beheers.
Om te beginnen wil ik u bedanken dat u mijn boek hebt gelezen, en dat u mij daar enkele vragen over stelt. Op dit moment zit ik in de taxi van Newark naar West Village in New York waar ik tegenwoordig woon. Mijn verontschuldigingen dat ik u daarom kort antwoord.

Allereerst wil ik u bedanken voor uw prachtige maar ook afschrikwekkende verhaal. Wat deed u besluiten zo’n aangrijpende historie te gebruiken voor een boek? Wat was de aanleiding?
Een vriend heeft me over de ware Stella Goldschlag verteld. Ik kon haar geschiedenis nauwelijks geloven. Daarom ben ik onderzoek naar haar gaan doen. Ik heb over haar gelezen, heb de gerechtelijke stukken bestudeerd, en besefte dat het leven van deze vrouw zo wreed en fascinerend was, het wierp zoveel vragen op die ik nooit zou kunnen beantwoorden. Daarom wilde ik een roman schrijven die gebaseerd was op deze ware geschiedenis.

Zelf heb ik enkele jaren samengewoond met een Joodse vrouw. In het weekeinde ontmoette ik haar familie, of wat daarvan resteerde. Nooit werd WO-II genoemd tijdens die bijeenkomsten. We doodden de tijd met samen musiceren en vooral door veel heerlijke gerechten te eten. Heeft u een Joodse achtergrond? Heeft u Joodse vrienden die u hebben verteld over wat hun families is aangedaan? Vertelden uw grootouders u verhalen (behalve uw overgrootvader die in een concentratiekamp is vermoord)?
Ik heb andere ervaringen als u. Mijn Joodse vrienden en ik spreken vaak over de gruweldaden van de shoa en wat zich in onze families heeft afgespeeld. Mijn geliefde is Joodse, en natuurlijk spreken wij erover wie van haar familieleden door de Duitsers is vermoord. Mijn overgrootvader was psychisch ziek en is daarom omgebracht.

In veel Europese landen werden de Joden aangegeven en verraden. In Nederland bijvoorbeeld, was de bevolkingsadministratie zo goed op orde dat zeer veel Joodse Nederlanders via Westerbork naar Auschwitz zijn gedeporteerd. In Oost-Europese landen vonden pogroms jegens de Joden al vele decennia plaats. Bij mijn weten is Duitsland een van de weinige landen die op een of andere manier haar verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar duistere verleden. Bijvoorbeeld via educatie. In Nederland vertellen we onze jeugd nauwelijks over de oorlogsmisdaden die wij hebben begaan in Indonesië. Wat was het effect van uw boek in Duitsland? Hoe reageerde men in andere landen waar uw boek is vertaald?
De reacties zijn zeer uiteenlopend. Veel lezers en recensenten walgen van het boek en zijn woedend dat het bestaat. Anderen reageren als u, zij vinden het een goed boek. In Italië heb ik veel positieve reacties ontvangen. In Nederland en Duitsland waren de meningen ernstig verdeeld. De belangrijkste kranten in Duitsland hebben me verketterd. Dat hoort nu eenmaal bij mijn beroep. Je schrijft een zin en een venster valt in scherven uiteen, wat meer kun je je wensen? Een boek dat iedereen zou behagen, zou me enerzijds een enorm plezier doen en veel pijn besparen, anderzijds zou het ook een teleurstelling betekenen.

Als we de politieke ontwikkelingen in Europa in ogenschouw nemen, de populariteit van populistische – soms ultrarechtse – partijen: ziet u enige parallellen met de ontwikkelingen in Duitsland gedurende de dertiger jaren van de vorige eeuw?
Volgens mij is het onze taak altijd en overal tolerantie, vrijheid van meningsuiting en democratie te verdedigen. Als politieke krachten deze waarden ter discussie stellen, ongeacht waar, stellen zij datgene ter discussie waarin ik ten diepste geloof en wat ik verantwoordelijk houd voor de drie zuilen van ons geluk. Met alles wat in mij is zal ik vechten tegen de krachten die dit ondermijnen.    
 

doornickMirthe van Doornik – Moeders van anderen € 20,99

Nico en haar jongere zusje Kine groeien op in een gebroken gezin. Zij leven samen met hun alcoholistische moeder in een buitenwijk. In het weekend gaan zij regelmatig op bezoek bij hun vader, een geflopte kunstschilder die zich inmiddels heeft toegelegd op computers. Als hij gaat samenwonen met een nieuwe vriendin, verwatert dat contact.

De koelkast in de flat is nagenoeg altijd leeg, het meubilair zou niet eens worden geaccepteerd door de kringloop, kleding is standaard tweedehands en nauwelijks ‘zak-van-Max’-waardig. Wijn is echter altijd in huis. De zusjes schamen zich voor hun moeder, maar verdedigen haar ten opzichte van de buitenwereld met hand en tand. Nooit praten ze met anderen over haar drankgebruik, nooit over de dingen waar zij bang voor zijn. Zelfs niet met hun vader. Moeder verwaarloost haar kinderen, waardoor Nico als vanzelfsprekend de moederrol op zich neemt voor Kine. Even is er rust, als moeder op zeker moment verdwenen is naar een gemeenschap die aan Ruigoord doet denken. Weken later staat zij ineens weer op de stoep, met een veel jongere vriend die denkt dat hij van oorsprong Indiaans is. Er wordt een tipi in de huiskamer gebouwd van waaruit zij gaan leven. Samen dromen de meisjes van een betere wereld. Een scooter biedt de mogelijkheid die te bereiken. Zij zetten hun zinnen daarop door te sparen.

Moeder gedraagt zich zoals je van een alcoholiste kunt verwachten: te pas en (vooral) te onpas barst ze in huilbuien uit, “ik kan het ook nooit goed doen”, “kom eens hier dat ik je knuffel, je weet toch dat ik zoveel van je houd?”. Het interesseert haar niet als mensen opkijken van haar beschamende gedrag. Die reactie vanuit haar omgeving werkt zelfs als een katalysator, waardoor ze zich nog meer misdraagt. Nico reageert daar op door van steeds meer kanten ‘gevaar’ te ontwaren; zij vervreemdt van de reguliere maatschappij. Kine daarentegen fladdert door het leven en ontplooit zich zoals je van een jonge vrouw kan verwachten.

Van Doornik heeft met Moeders van anderen een aangrijpende en invoelende roman geschreven, waarbij zij de tragiek met (wrange) humor doorspekt. Het boek is genomineerd voor de ANV Debutantenprijs, naast De avond is ongemak (Marieke Lucas Rijneveld) en Een heldenleven (Persis Bekkering). Wat mij betreft ontvangt Van Doornik op 7 juli 2019 in Dordrecht de prijs voor het beste debuut van het afgelopen jaar.

© Eus Wijnhoven, juni 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

bekkeringPersis Bekkering – Een heldenleven € 19,99

Als concertmeester Adrian Zeitblom met het orkest Fin de Siècle op tournee is in Rome, hoort hij in zijn hotelkamer muziek doordringen die hij op datzelfde moment op zijn muziekstandaard heeft staan: Ein Heldenleben (1898) van Richard Strauss. Het klinkt zo zuiver dat het wel een cd moet zijn. Geërgerd door de overlast begeeft hij zich richting de geluidsbron. Tot zijn verbazing staat in de lobby een jonge man viool te spelen. Toch mist hij iets, er zitten geen ‘braampjes’ aan de gespeelde melodie. Igor, de violist, is in meerdere opzichten een wonderkind. In alles streeft hij naar perfectie. Adrian en Igor raken bevriend. Als ieder ander laat Adrian zich betoveren door Igor, volgt hij hem en past zich aan aan diens levensstijl. Nog beter wil hij de violist maken. De muziek is namelijk als een anatomische les, te glad, te steriel.

“De noten sprongen op als geroosterde pompoenpitten.”

Kan dat, perfectie perfectioneren? Adrian mist in het spel van Igor de passie, de innerlijke noodzaak tot het presenteren van een muziekstuk. Dat wil Adrian de man-die-alles-kan bijbrengen. Igor verraadt Adrian dat hij op één gebied zijn leven lang heeft gefaald: in de liefde. Daarbij vertelt hij over een voormalige muze, Kiriko. Adrian was tot voor kort juist wel tot liefde in staat, maar heeft gebroken met zijn muze: Sterre.

Zeven jaar voor de ontmoeting tussen Adrian en Igor heeft de laatste kunstenares Kiriko ontmoet, dochter van een Japanse moeder en een Nederlandse vader. Ook zij is een wonderkind dat in haar schilderijen streeft naar het hoogst haalbare. Na haar afstuderen besluit ze de commerciële kunstscene de rug toe te keren. Bij wijze van experiment trekt zij zich terug in haar ‘Monopticum’, een kleine ruimte waarin zij niemand toelaat. Zij wil zichzelf leren kennen, zichzelf leren doorgronden. Totdat zij Igor ontmoet.

“Het prachtige bevindt zich op de rand van de catastrofe, had ze een dirigent in een interview horen zeggen. Igor had nog nooit een catastrofe meegemaakt, had niet eens de bodem van het ravijn kunnen zien.”

Als zij hem eenmaal in haar domein toelaat, is haar ondergang getekend.

Vooral het eerste deel van Een heldenleven is doorspekt van muziek, iets dat moeilijk in woorden is te vangen. Bekkering slaagt daar echter wonderwel in. Het tweede deel, dat zich zeven jaar eerder afspeelt, is vooral getekend door troosteloosheid en onmacht. Twee mensen die elkaar wanhopig proberen te bereiken maar daar niet in slagen.

Op pagina 16 laat Bekkering Adrian denken, nadat Igor hem over zijn falend liefdesleven heeft verteld: “Het verhaal heb ik onthouden, maar de waarschuwing die ik erin had moeten zien drong niet tot me door. Een patroon zie je pas als het zich herhaalt.” Na het tweede deel had ik graag een derde deel gezien. Een deel waarin die herhaling geduid wordt, waarin we terugkeren naar de tegenwoordige tijd en lezen hoe het Adrian vergaat nadat Igor hem meer heeft afgenomen dan hem lief is.
Een heldenleven is genomineerd voor de ANV Debutantenprijs.

© Eus Wijnhoven, juni 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

schets rijneveld 6.inddMarieke Lucas Rijneveld – De avond is ongemak € 12,50

Jas groeit op in een gereformeerd boerengezin in Zeeuws Vlaanderen. Hun leven wordt bepaald door de kerk, koeien, kaas en de dorpsgenoten. Het gezin vervalt in chaos als Matthies, de oudste zoon, bij een schaatstocht door het ijs zakt en verdrinkt. Vader en moeder kunnen niet met hun verdriet omgaan en communiceren nog nauwelijks met elkaar. Moeder kan geen energie meer opbrengen fatsoenlijk te eten. Jas, haar jongere zusje Hanna en haar oudere broer Obbe ontsporen langzaam maar zeker. Meer en meer zonderen zij zich af van hun leeftijdgenootjes en trekken zich terug, als ‘de drie koningen’. Zij klampen zich wanhopig aan elkaar vast. Toezicht van de ouders ontbreekt, de seksuele spelletjes tussen de kinderen ontsporen. Als de regio ook nog eens door mond-en-klauwzeer wordt getroffen en alle 180 stuks rundvee geruimd, stort het weinige dat nog van hun wereld resteert in.
Rijneveld, die met de bundel Kalfsvlies als dichteres debuteerde, schrijft poëtisch. Toch is De avond is ongemak een in-en-in duister boek. Het verhaal is doordrenkt van mooie metaforen, maar daarin had de auteur zich wellicht moeten beheersen, want nu zie je ‘door het bos de bomen’ niet meer. Het zijn er storend veel, waardoor de kracht van een enkele goede metafoor verloren gaat. Ondanks dat is De avond is ongemak een van de drie genomineerde boeken voor de ANV Debutantenprijs 2019.

© Eus Wijnhoven, mei 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

mersbergenJan van Mersbergen – De onverwachte rijkdom van Altena € 22,99

Frank en Marlies wonen met hun zoontje Willem op het eiland Altena, gelegen ten oosten van De Biesbosch en omringd door rivieren. Frank legt vijvers aan bij particulieren, Marlies werkt in de zorg. Zoon Willem is gehandicapt (het doet denken aan de erfelijkheidsziekte van Hanna Bervoets: Ehlers-Danlos Syndroom, waarbij de gewrichten niet werken). De jongen gaat niet meer naar school, omdat de situatie voor een kind met zijn handicap teveel drempels opwerpt. Hij loopt op krukken, moeizaam. De kans op genezing is 50% en kost bovendien handenvol geld, een ingreep waarvoor Willem naar Duitsland zou moeten. Aangezien de verzekering die kosten niet vergoedt, blijft genezing een utopie. De handicap van Willem beschouwt Marlies als een straf van God, ook al gelooft zij niet, omdat zij Frankie ooit van haar hartsvriendin Eveline heeft afgepikt.

Iedereen in het dorp kent elkaar en houdt elkaar in de gaten. Als er ineens een ‘Chinees’ opduikt, verneemt Frank van de vreemdeling dat de oude Rochat is overleden. “I believe he died.” Rochat heeft decennia geleden zwemmeer de Put geannexeerd en omheind; sindsdien werd hij door het hele dorp gehaat. En nu is hij dood.
Frankie heeft in zijn tienerjaren een relatie gehad met de dochter van Rochat, Eveline. Inmiddels is zij een gevierd schrijfster. Na haar middelbare school is ze naar Amsterdam verhuisd.  Bij de begrafenis van Rochat ontmoeten zij elkaar weer. Eveline overhandigt Frank een boekje met reeksen getallen en een sleutel: de sleutel van het slot waarmee de Put al zo lang is afgesloten. ‘De Chinees’, die in werkelijkheid Murakami heet en een Japanner is, gaat met hen mee naar de Put; hij spreekt cryptische korte zinnen, welke als aanwijzingen bedoeld lijken.

Samen met vriend Peet gaat Frank op onderzoek uit in de Put. Peet is een volleerd duiker en struint de bodem van het meertje af. Als hij boven water komt, heeft hij een aantal grote zwarte ‘stenen’ in zijn hand. Het blijken zoetwatermosselen. Ook al zijn Frankie en Marlies geen liefhebber van schaaldieren, toch besluit Marlies deze zoetwatermosselen eens uit te proberen. Dat verandert op slag hun toekomst: een leven zonder financiële zorgen en misschien zelfs de gelegenheid Willem te laten opereren. Eén ding blijft echter knagen: moeten zij hun plots verworven rijkdom delen of houden zij die voor zichzelf? Moet Marlies niet gewoon de straf aanvaarden die God haar heeft toebedeeld?

De onverwachte rijkdom van Altena is geschreven in krachtige korte zinnen, of zoals Marlies stelt: “Eigenlijk wil ze (EW: Eveline) schrijven zoals de mensen hier praten, zoals we nu aan dit tafeltje zitten, hoe we kijken en van die korte woorden zeggen als Welk? En Hoe bedoel je?  In plaats van Wat zeg je?” Overal klinkt de muziek van Sade Adu in het hoofd van Marlies: My love is wider than Victoria Lake. Van Mersbergen geeft ieder hoofdstuk de opgave uit een cryptogram mee. Of je wilt of niet, je probeert als lezer het gewenste woord te vinden. Als voorproefje de volgende: Deze Italiaanse auto is Grieks. Dit is een makkelijke, maar er staan ook zeer lastige in. Die cryptische hoofdstuktitels zijn een goede vondst en sluiten mooi aan op de uitspraken en Aziatische fabels van die rare Japanse snuiter.
Ooit schreef Van Mersbergen me naar aanleiding van een recensie: “Een boek dat tegenvalt, heeft met verwachtingen te maken.” Eén aspect van dit boek valt me tegen: van een gerenommeerde uitgeverij als Cossee mag je gedegen redactie verwachten. Aan die verwachting heeft Cossee niet voldaan, zoals je kunt zien uit twee simpele voorbeelden: “Als ze een voorsprong verdedigden stonden riep hij: Consolideren.” (blz. 10) of “… en sist: Dacht het niet.” (blz. 17). Sissen? Waar is die s dan in dat zinnetje? Peanuts is deze kritiek ten opzichte van de gehele leeservaring. Mijn verwachtingen van deze roman waren hooggespannen, mede dankzij lovende recensies in NRC en de Volkskrant. Die verwachtingen zijn helemaal uitgekomen!
© Eus Wijnhoven, mei 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

Jan van Mersbergen is 23 juni onze gast

Voor meer informatie: klik hier!

 

roemerAstrid H. Roemer – Gebroken Wit € 19,99

In haar laatste roman, Gebroken Wit, spelen vrouwen de hoofdrol. Oma Bee sukkelt met haar gezondheid, waarop kleindochter Imker besluit bij haar in te trekken; mantelzorg (al kent men dat woord in Suriname niet). Via oma Bee wordt de geschiedenis van de familie Vanta stukje bij beetje ontsloten, voor de kinderen, voor de kleinkinderen en dus voor ons, lezers.

De roomblanke Bernadette Julienne, Bee, is tegen de zin van haar ouders getrouwd met de zwarte Anton Vanta. Zij krijgen vijf kinderen: Winston, Rogier, Louise, Ethel en Laura. De laatste twee zijn ‘verdwenen’, Ethel letterlijk; zij was te zwart en werd daarom door de familie nauwelijks geaccepteerd, waarna vader Vanta haar ‘bij een Duits missie-gezin’ onderbrengt. Niemand zal ooit nog iets van het meisje vernemen. Anton Vanta neemt het geheim van de verblijfplaats van Ethel mee in het graf. De knappe Laura is figuurlijk verdwenen, zij zit in een psychiatrische kliniek. Alleen oma Bee bezoekt haar op geregelde tijden. De jongens zijn naar Nederland verhuisd, waarbij Winston zijn moeder heeft achtergelaten in Suriname.

Het gebroken gezin van Louise vormt mijns inziens de spil van de roman. Van daar kun je terug in de geschiedenis maar ook vooruit. Haar dochters Heli en Imker zijn verwekt door (blanke) Gorden, Babs is verwekt door (blanke) Boys en naar de vader van Audi is het gissen. Louise is kleuterjuf en eist van haar dochters dat ook zij een onderwijsakte halen. Als Heli tijdens haar opleiding een relatie krijgt met de getrouwde schooldirecteur Derick, stuurt ze haar dochter naar Winston in Utrecht. En dat terwijl ze als geen ander weet dat knappe jonge vrouwen maar beter bij Winston uit de buurt kunnen blijven. Heli blijft middels brieven met haar Surinaamse minnaar in contact, maar is ondertussen niet vies van Hollandse jongens.

Problematische relaties tekenen de geschiedenis van de familie Vanta. Niet alleen de veronderstelde promiscuïteit van Surinaamse mannen speelt daarbij een rol; de vrouwen zijn allesbehalve vies van een fikse vrijpartij. Vaak nemen zij het initiatief daartoe, waarbij zij tonen het mannelijk geslachtsdeel als geen ander te kennen en waarderen. Veel van deze expliciete scènes zouden als seksistisch worden aangemerkt als deze door een man zouden zijn geschreven. Louise’s dochters beginnen hun seksualiteit in meer of mindere mate te ontdekken. Dat zoeken naar een nieuw evenwicht komt in verschillende aspecten terug in Gebroken Wit. Zo kan de streng katholieke oma Bee best begrijpen dat kleindochter Babs verliefd is op de islamitische Umar. Ten slotte is hij een schat van een jongen. Voor Audi, de enige zoon van Louise en haar jongste kind, bestaat de zoektocht uit de vraag wie zijn  vader is. Roemer weet de lezer in dezen knap te misleiden. Als je zeker denkt te weten dat Audi uit een incestueuze verhouding is geboren, komt de aap uit de mouw.

Het Surinaams gebruik van de Nederlandse taal is een genot, al zal de redacteur zich daar niet achter kunnen verschuilen. Heeft hij/zij zitten slapen bij het meerdere malen gebezigde “zij schudde bevestigend haar hoofd” of “tegenmoet” (tegemoet)? Gebroken Wit is door de structuur geen eenvoudig boek. Het verhaal is geschreven vanuit verschillende perspectieven en soms dien je even terug te bladeren om te begrijpen wie er aan het woord is. Ondanks deze kanttekeningen is Gebroken Wit een prachtig verhaal over een kranige familie. Het is een boek dat zich door haar Caraïbische roots duidelijk onderscheidt van de gangbare Nederlandse fictie. Lezen dus!

© Eus Wijnhoven, mei 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

vietViet Thanh Nguyen – De sympathisant € 12,50

Zuid-Vietnam, april 1975. De Amerikanen moeten de strijd tegen het communisme opgeven. Een Zuid-Vietnamese generaal laat zijn trouwe kapitein een lijst opstellen van mensen die kunnen vluchten met een van de laatste vliegtuigen welke vanuit Saigon richting Amerika vertrekken. Even is het spannend, als hun vliegtuig wordt beschoten en de vluchtelingen dekking moeten zoeken in afwachting op een nieuw toestel. Die aanval kost sommigen het leven, waaronder Bon’s vrouw Linh en hun baby Duc. Uiteindelijk lukt het te ontsnappen naar de VS, waar velen in Los Angeles een nieuw bestaan opbouwen.
Die kapitein is een geval apart. Hij is de bastaardzoon – laat het hem maar niet horen! – van een Franse priester en een arme Vietnamese moeder. Hij is nota bene in het noorden van het land geboren. Dat is het deel van waaruit de communisten het land veroveren. In zijn tienerjaren heeft de kapitein een (letterlijke) bloedband gesloten met zijn leeftijdgenoten Bon en Man. Man is een fervent revolutionair die strijdt aan de kant van de communisten.

In de VS blijft de kapitein de rechterhand van de generaal. Wat de laatste niet weet, is dat kapiteins sympathieën eigenlijk bij de revolutionairen liggen. Hij is een man met twee gezichten. Om de generaal van zijn loyaliteit te overtuigen, is de kapitein genoodzaakt vuile handen te maken. Via een contact in Parijs communiceert hij ondertussen met Man en geeft zo informatie door over plannen van de gevluchte Vietnamezen om een tegenaanval te doen en het communistische regime te verjagen. Bon maalt deel uit van de groep. Als er eenmaal een legertje is opgericht om zich bij Vietnamese guerrilla’s in Thailand te voegen, sluit de kapitein zich aan. Man is daar allesbehalve blij mee: hij gebiedt de kapitein in de VS te blijven en zijn rol als spion te continueren. De kapitein negeert dat verbod, want hij wil koste wat kost zijn bloedbroeder Bon beschermen.

De missie in Azië is nog maar enkele weken bezig als de eenheid van Bon en de kapitein wordt overmeesterd. Beiden worden daarna onderworpen aan enorme beproevingen. Zij komen oude bekenden tegen in het kamp waarin zij worden gedetineerd. De kapitein krijgt echter één kans dit verschrikkelijke oord ooit te kunnen verlaten: hij moet antwoord geven op de vraag: “Wat is belangrijker dan onafhankelijkheid en vrijheid?” Helaas moet hij exact dát antwoord geven dat de kampcommandant van hem verwacht…

De sympathisant is een interessant boek waarbij de schrijver uit veel feitelijke bronnen heeft geput voor dit fictieve verhaal. Met dit debuut won hij naast de Pulitzerprize (2016) vele andere prijzen. In de aanbeveling van de NYT op de flaptekst – “Intelligent, waanzinnig grappig en met een meedogenloos tempo” – kan ik me echter geenszins vinden. Een intelligent boek is het zeker, maar het verhaal is volstrekt gespeend van humor en het tempo is zeer bedaard. Dat doet niets af aan de kracht van dit uitzonderlijke verhaal. Overigens is de redactie van dit boek auteur-onwaardig. De vele fouten stoorden mij mateloos.

© Eus Wijnhoven, mei 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Saunders_stofomslag_18.10.2017•def.inddGeorge Saunders – Lincoln in de bardo € 15,50

William Walace Lincoln was de derde zoon van Abraham en Mary Lincoln. De elfjarige jongen werd ziek in februari 1862, zijn vader was in 1861 tot president van de VS verkozen. Willie’s toestand fluctueerde van dag tot dag. De president en zijn vrouw hadden echter een feest belegd voor invloedrijke Amerikanen en buitenlandse afgevaardigden. Moesten zij dat afzeggen vanwege de gezondheidstoestand van Willie? Mary vond van wel, Abe wilde de gasten niet teleurstellen en besloot het feest doorgang te laten vinden. Ten slotte had hun huisarts hen verzekerd dat Willie snel zou opknappen. En terwijl de gasten zich beneden benevelen, de militaire kapel steeds luider speelt, blaast Willie boven eenzaam zijn laatste adem uit.

George Saunders heeft dit gegeven aangegrepen om een experimentele roman te schrijven: enerzijds vlecht hij in bepaalde hoofdstukken zinnen uit nieuwsberichten uit die tijd aaneen tot een feitelijke beschrijving van de situatie die dagen, anderzijds speelt het gros van de hoofdstukken zich af in en rond de kapel op de begraafplaats van Oak Hill in Georgetown, waar Willie wordt opgebaard. Daar dwalen geesten van overledenen – do not mention THE word (dead) – die geen vrede hebben met hun verscheiden. Zij leven in een soort pauze, in the bardo, zoals zij hun situatie zelf betitelen. Sommigen al honderden jaren, anderen hebben hun previous state nog niet lang geleden moeten achterlaten. Drie van hen spelen een hoofdrol in dit geestenrijk: Roger Bevins (een homofiel die zelfmoord heeft gepleegd), Hans Vollman (een drukker die is overleden toen er een houten plafondbalk op zijn hoofd landde) en dominee Everly Thomas (hij is zich van geen kwaad bewust en begrijpt niet van wat voor schanddaden hij wordt beschuldigd). De laatste wordt door Roger en Hans op handen gedragen. Als Willie in ‘hun’ kapel wordt ondergebracht en zij de ontroostbare president zijn zoon zelfs enkele malen uit diens ‘krankenkist’ zien bevrijden om hem in zijn armen te nemen, besluiten zij zich over de jongen te ontfermen.

Willie begrijpt niet goed waar hij zich bevindt (de bardo, een overgangsfase in het boeddhisme). Roger, Hans en Everly proberen hem duidelijk te maken dat hij daar moet blijven, om zijn vader te troosten. President Lincoln komt in het boek dan ook uitsluitend over als een rouwende man, over de burgeroorlog wordt nauwelijks gerept. De drie weten zelfs een schare engelen te weren die met de meest verleidelijke instrumenten de schepselen uit de ‘bardo’ proberen te overtuigen met hen mee te gaan naar de hemel. De duivels, minuscule wezentjes die zich met ontelbaren in een soort korst bij de kapel bevinden, zijn echter moeilijker te verslaan. Het lukt de drie echter Willie net op tijd in de kapel onder te brengen, ook al wordt de dominee daarbij ingekapseld door de gewiekste vijand. Willie nestelt zich op/in zijn vaders schoot – de president is ’s nachts naar de kapel gegaan om nogmaals het lichaam van zijn zoon in zijn armen te sluiten – en verstaat dan wat zijn vader zegt: Willie is dead. De jongen voelt zich bevrijd! Eindelijk weet hij waar hij zich bevindt, namelijk aan gene zijde van het leven. Dat is het moment waarop hij – tot afschuw van Roger en Hans – besluit zijn loot te aanvaarden en die vreemde overgangswereld te verlaten. Het woord, hij heeft het afschuwelijke, onzeglijke woord uitgesproken! Dat heeft gevolgen voor velen die in pauzetoestand verkeren: zij volgen Willie’s voorbeeld.

Lincoln in the bardo is zeer inventief bedacht en knap geconstrueerd. Saunders maakt gebruik van bestaande bronnen en voert daarnaast de geesten op als is het ’t script van een toneelspel. Tegen het einde suggereert de schrijver dat geest Thomas Havens (let op die achternaam) Lincoln tot het inzicht heeft doen komen de slavernij af te schaffen. Nergens heb je als lezer het gevoel aan ‘zweverige’ lectuur te zijn onderworpen, dit is Literatuur met een hoofdletter. Niet voor niets won Saunders met Lincoln in the bardo de Man Booker Prize 2017. Bovendien was hij genomineerd voor de Golden Man Booker Prize (gewonnen door Michael Ondaatje met The English Patient). Het is even wennen als je aan het boek begint, maar als je je eenmaal hebt geschikt in het spel, kun je niet meer ontsnappen tot je de volledige voorstelling hebt uitgezeten. Prachtig!

© Eus Wijnhoven, april 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

UnknownEva Rovers – BOUD; het verzameld leven van Boudewijn Büch € 39,99

Waarom zou je een biografie van Boudewijn Büch lezen, laat staan kopen? Zo’n bepalend figuur is hij niet geweest voor de Nederlandse literatuur. Zijn gedichten werden door critici als ‘best aardig’ bestempeld. Van zijn romans verdient wellicht alleen De kleine blonde dood een plekje in de boekenkast. Anderzijds: Büch is voor hele generaties jongeren een leidsman geweest op literair gebied. In zijn tv-programma Büchs Boeken prees hij op onnavolgbare wijze de nieuwste literatuur aan, poëzie en proza. Was hij niet te spreken over een boek, dan ‘flikkerde’ hij het achteloos over zijn schouder. Verder was Boudewijn Büch vooral bekend van zijn reisprogramma De wereld van Boudewijn Büch. Dankzij hem wist heel Nederland wat een dodo was, en hoe deze loopvogel is uitgestorven.

Recensenten konden Büchs werk zelden scheiden van zijn leven. De een na de ander merkte op ‘dat dit helemaal niet gebeurd kan zijn volgens…’ waarbij regelmatig werd verwezen naar ‘feiten’ uit zijn eerdere werk. Büch voedde overigens deze gedachten door steevast te wijzen op de werkelijkheid, op de historische juistheid die hij in zijn boeken beschreef. Diezelfde recensenten kopieerden dan weer elkaars stukken (waarin zij gebruikmaakten van door Boudewijn verspreidde verzinsels en die voor waarheid aannamen). Büch was een flagrante fantast. Zelfs zijn meest intieme vrienden speldde hij van alles op de mouw. Zo was De kleine blonde dood volgens Büch gebaseerd op zijn zoontje dat op vijfjarige leeftijd zou zijn overleden. Feit is dat Boudewijn nooit een zoon heeft gehad. Verder deed hij zich voor als doctorandus in Duits, Nederlands en filosofie (hij zou liefst drie universitaire studies hebben afgerond) en was er – aldus Boudewijn – een speciale leerstoel voor hem ingesteld: psychofarmacohistorie. Vanzelfsprekend was Büch de belangrijkste expert op dit vakgebied.
Ook over zijn ouders fantaseerde Boudewijn er op los. Zijn vader ‘Rainer’ Büch zou een Joodse Duitser zijn, een oorlogsheld die zich bij de geallieerden had aangesloten. Op latere leeftijd zou de man schatrijk zijn. In werkelijkheid was vader Buch een Nederlander, die na zijn dood zijn zes kinderen ieder een schamele duizend gulden naliet.

Büch was vermaard om zijn verzamelwoede, welke zich in eerste instantie tot boeken beperkte. Zoals een halve eeuw geleden gebruikelijk was, kocht hij boeken ‘op de pof’. Als een boekhandelaar hem dan maande zijn rekening te voldoen, wist hij deze op uiterst charmante wijze aan het lijntje te houden. Dezelfde tactiek hanteerde hij bij vrienden en kennissen bij wie hij geld leende. Hoeveel Büch verdiende maakte niet zoveel uit, want het geld verdampte waar hij bij stond. Nooit was er genoeg. En toch, ondanks alle leugens, ondanks de bedelpraktijken, waren er legio mensen die hem geloofden op zijn blauwe ogen, die hem te vuur en te zwaard verdedigden, zoals vriend van het eerste uur Harry Prick, biograaf/literatuurhistoricus en conservator van het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag. Vooral veel intellectuelen en creatieven wilden maar wat graag tot de kring rond Büch behoren.

En Boudewijn zelf? Met de jaren voelde hij zich ongelukkiger. Meer en meer trok hij zich terug tussen zijn boeken. Kon hij af en toe onredelijk fel van leer trekken tegen de mensen met wie hij bijvoorbeeld aan zijn tv-programma’s werkte, voor het gros van zijn omgeving was Boudewijn uitermate prettig gezelschap. Met hem in de buurt werd het gegarandeerd een onvergetelijke avond. Helaas is Büch, wellicht mede door zijn zelf gecreëerde fantasiewereld, zichzelf langzaam maar zeker kwijtgeraakt en restte er uiteindelijk weinig anders dan een zwaar depressief persoon, een man die zijn leven lang door verlatingsangst werd geteisterd.

Het is bewonderenswaardig hoe Eva Rovers deze biografie heeft kunnen schrijven gezien de enorme hoeveelheid materiaal van en over Boudewijn Büch, waarvan zij feit en fictie moest scheiden. Bovendien heeft zij zo’n prettige pen dat het een genot is BOUD te lezen. Daarbij verlang je terug naar De Wereld van… of naar die jongensachtige man met zijn witte handschoentjes bij Barend en Van Dorp aan tafel. Helaas zijn markante personen als Boudewijn Büch een zeldzaamheid geworden op tv.

© Eus Wijnhoven, april 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

giordanoPaolo Giordano – De hemel verslinden € 24,99

De veertienjarige Teresa verruilt in de zomervakantie steevast haar woonplaats Turijn voor het Zuid-Italiaanse dorpje Speziale. Wekenlang brengt zij samen met haar vader de vakantie door bij oma van vaderszijde. De dagen zijn lang en saai, totdat Teresa kennismaakt met de drie buurjongens, Nicola, Tomasso en Bern. De laatste twee zijn ondergebracht bij Nicola’s streng religieuze ouders. De vier jongeren zijn na deze kennismaking van zonsopgang tot zonsondergang onafscheidelijk. Teresa voelt zich vooral aangetrokken tot de introverte Bern. Toch groeien de tieners na verloop van tijd uit elkaar.

Op zeker moment overlijdt oma en laat zij haar huis na aan Teresa. Als zij terugkeert naar Speziale blijkt dat Nicola’s ouders zijn vertrokken en hun huis min of meer is gekraakt door Tomasso en Bern. Nicola is elders gaan studeren, een aantal andere jongeren heeft zich bij de ‘krakers’ gevoegd. Onder hen twee rabiate milieuactivisten. Teresa sluit zich aan bij de leefgemeenschap. Haar relatie met Bern bloeit weer op en uiteindelijk blijven zij samen, op zeker moment getrouwd en wel, achter.
Bern verlangt als geen ander naar een kind, maar Teresa wordt niet zwanger. Daardoor komt de relatie onder druk. Zij zoeken uiteindelijk hun heil bij een kliniek in de Oekraïne. De verwijdering tussen de twee is echter niet meer te stoppen.

De milieuactivisten hebben vernomen dat een oude olijfboomgaard gekapt zal worden. Zij besluiten tot radicale actie over te gaan, waarbij eens te meer duidelijk wordt hoezeer de vier personen uiteen zijn gegroeid. Met letterlijk fatale gevolgen.

De hemel verslinden is wederom een ijzersterk verhaal. Als enige minpunt kan worden vermeld dat je niet kunt stoppen als je eenmaal begonnen bent met lezen. Dus niet aan beginnen als je de volgende dag vroeg moet werken!

© Eus Wijnhoven, april 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

vannDavid Vann – Heilbot op de maan € 23,99

In Legende van een zelfmoord (2008) fictionaliseert David Vann (1966) de zelfmoord van zijn vader Jim vanuit het perspectief van een kind. Meer dan tien jaar heeft hij moeten leuren met dit boek, want geen enkele uitgever wilde het in haar fonds onderbrengen. Ten slotte is Amerika een land van onbegrensde mogelijkheden. Negatieve verschijnselen pruimt men – de Amerikaanse lezer – niet. Het heeft twintig jaar geduurd voordat Vann er mentaal aan toe was Heilbot op de maan te schrijven: een verhaal waarin hij in het hoofd van zijn vader kruipt en diens laatste dagen beschrijft.

Jim Vann heeft zelfmoord gepleegd toen David dertien jaar oud was. David heeft het zichzelf jarenlang verweten dat hij niet op verzoek van zijn vader een jaar bij hem is komen wonen, in Alaska. Hij weigerde het vertrouwde Californië te verlaten waar hij met moeder en zus woonde. Iedereen in de omgeving van Jim Vann, een man die aan een bipolaire stoornis leed, heeft geprobeerd hem te helpen, hem van zijn desastreuze depressies te bevrijden. Tevergeefs. Oom Doug zou hem die dagen bijstaan, hem niet uit het oog verliezen en er vooral voor zorgen dat Jims wapens en munitie van elkaar gescheiden waren. Jeannette, de ex-vrouw van Jim en stiefmoeder van David was een soort telefonische hulplijn voor Jim en ondanks het feit dat zij inmiddels een nieuwe relatie had, kwam zij Jim nog opzoeken in een motelkamer om hem te troosten en tot kalmte te brengen. Voor mij staat deze vrouw als een ultieme trooster, als een soort moeder Teresa ten opzichte van Jim. Helaas werd/wordt zij door Jims ouders en omgeving beschouwd als aanstichter van al het kwaad.
Heilbot op de maan is een dubbel boek. Enerzijds kun je nauwelijks stoppen met lezen, anderzijds móet je het af en toe terzijde leggen, omdat het te rauw, inktzwart is.

Op 1 april werd David Vann door Ernest van der Kwast geïnterviewd in Rotterdam. Hij vertelde over zijn oeuvre en deelde het publiek veel mee over zijn privéleven. Hierbij een impressie van deze boeiende avond, waarbij enkele vragen door David beantwoord.

In hoeverre had u Legende van een zelfmoord nodig om Heilbot op de maan te schrijven? Kunnen we Legende van een zelfmoord als een opmaat voor uw laatste roman beschouwen?
Jawel, ik was er niet aan toe om een verhaal te schrijven vanuit de waanwereld van mijn vader. Decennialang heb ik me schuldig gevoeld over zijn dood, zoals veel familieleden overigens. Uiteindelijk heb ik zijn zelfgekozen dood geaccepteerd, toen pas kon ik dit verhaal schrijven.

U draagt het boek op aan uw stiefmoeder, Jeannette Rose. Wat je ook van haar kunt vinden, zij probeerde volgens mij de reddingsboei te zijn voor uw vader, terwijl ze inmiddels een andere relatie had. Heeft zij Heilbot op de maan gelezen? En zo ja: wat vond zij ervan?
Zij heeft het inderdaad gelezen en ze is er erg blij mee. Wel deed het haar huilen, ze barst nog steeds op de meest onverwachte momenten in hysterisch huilen uit. Wat mijn vader heeft gedaan, was afschuwelijk. Mijn vader belde Nettie met de loop van zijn pistool in zijn mond; terwijl zij verbonden waren, haalde hij de trekker over en ze heeft letterlijk gehoord hoe delen van zijn hersenen van het plafond drupten. Elf maanden voor zijn daad vertelde Nettie’s vader haar moeder dat hij nooit van haar had gehouden en dat hij haar al decennialang ontrouw was. Daarop pakte zij een geweer uit zijn uitgebreide verzameling – EW: Vann wijst het podium aan en vertelt dat het armamentarium van de bewuste man zeker de helft daarvan bestreek, met honderden wapens – en schoot hem dood, waarna ze de hand aan zichzelf sloeg. En dan elf maanden later mijn vader…

Bent u weleens gevraagd uw licht te laten schijnen over het verschijnsel zelfmoord?
Vann begint te lachen. Belachelijk, zegt hij, want ik ben natuurlijk helemaal geen deskundige op dit gebied. In meerdere landen ben ik uitgenodigd, in Noorwegen zelfs ooit als keynote speaker op een conferentie. Anderzijds weet ik niet of je per se een deskundige hoeft te zijn. De gevoelens van de nabestaanden zijn over de hele wereld hetzelfde, van China tot Nederland, van Turkije tot de VS. Daarin verschillen we niet van elkaar.
In Amerika is zelfmoord een onderwerp waar niet over wordt gesproken. In Frankrijk daarentegen is Legende van een zelfmoord onderdeel van het curriculum, daar staat men veel meer open om over dit onderwerp na te denken. Sowieso is de Amerikaanse maatschappij helemaal verknipt, en gezien de leden van het Supreme Court zal dat de komende decennia niet veranderen. Zíj bepalen de politieke koers, en niemand anders. Wist je dat er jaarlijks 30.000 doden vallen in de VS door vuurwapengeweld? Dat is meer dan in welke oorlog de VS ook voeren. Maar durf dat niet te verklaren door de idiote hoeveelheid wapens in particuliere handen, dan is het land te klein. Schoolshootings? Dat is het werk van individuen, gestoorde geesten. En zo wordt alles recht gepraat. Durf het beestje vooral niet bij de naam te noemen…

Uw vader was een man van plannen: als hij zich eenmaal iets had voorgenomen, was hij daar niet meer vanaf te brengen. Had hij inderdaad zijn dood gepland? En wilde hij zijn naaste omgeving met zich meesleuren in de dood?
Dat van die naaste omgeving heb ik zelf bedacht. Ik kan me goed voorstellen dat het in zijn hoofd heeft gespeeld om ons, zijn kinderen en zijn ex-vrouwen, mee te nemen in de dood. Maar of er een vast plan ten grondslag lag aan dit scenario, zijn uiteindelijke zelfmoord? Ik denk het eigenlijk niet. Op een gegeven moment bevind je je echter in een momentum, dan is er geen weg terug, althans die zie je zelf niet meer. Volgens mij is dat het geval geweest. Ik ken dat zelf.

In welke zin kent u dat zelf?
Net als mijn vader was ik altijd het beste jongetje van de klas, ik haalde de hoogste cijfers, want dat had ik me nu eenmaal voorgenomen. Ook ik ben niet in staat af te wijken van een plan. Zo werk ik op dit moment aan een boek over mijn scheiding – alweer zo’n onderwerp waar de Amerikaanse samenleving niet op zit te wachten, want een huwelijk is vanzelfsprekend sprookjesachtig en kent een happy end – welke onontkoombaar was. Niet dat ik het had gepland, maar ik voelde op zeker moment dat het niet goed ging in onze relatie. Drie jaar heeft het geduurd voordat ik daar over sprak met mijn vrouw, voordat we in therapie gingen. Maar het momentum was voorbij, ik zat gevangen, er was geen weg terug.

De eerlijkheid van de schrijver geeft op zeker moment te denken:
– Evenals zijn vader heeft David zijn zinnen gezet op een boot, wat uiteindelijk helemaal misloopt en hem met fikse schulden opzadelt.
– Evenals zijn vader is hij gescheiden, omdat hij niet op tijd kon praten met zijn partner.
– Evenals zijn vader is hij niet van een plan af te brengen als hij dat eenmaal in zijn hoofd heeft gezet.
– Evenals zijn vader is David in hart en ziel een natuurmens, een ‘jager’, eigenlijk helemaal niet in staat te (over)leven in de urbane wereld.
– Evenals zijn vader leeft David nu een zwervend bestaan (hij woont op dit moment in Maleisië, op zijn eigen boot, en reist mooie duiklocaties af, in de wetenschap dat deze er over twintig jaar ten gevolge van klimaatverandering naar verwachting niet meer zullen zijn).
Dan stelt iemand uit het publiek de wellicht meest confronterende vraag: Bent u zelf niet bang ooit door zelfmoordgedachten gedreven te worden?
In mijn familie zijn vijf doden gevallen, waaronder Nettie’s ouders, door zelfmoord of moord. Dat zal mij niet overkomen. Vijf is genoeg.

David Vann oogt opmerkelijk vrolijk deze avond, heeft een gezonde dosis zelfspot, bekijkt de misstanden in de wereld met open vizier en probeert daar door een grap en een grol mee om te gaan. Zijn prachtige boeken kenmerken zich door een donkere kant, maar altijd is er ook sprake van optimisme. Ook Heilbot op de maan is zo’n boek. Maar voor u daaraan begint, raad ik aan eerst Legende van een zelfmoord te lezen. Dan haalt u (nog) veel meer uit Heilbot. Ook de gerelateerde verhalen die aan Heilbot zijn toegevoegd, versterken de kracht van deze roman. Het zijn verhalen waar uitgevers in vele landen hun handen niet aan durfden te branden. Lees daarom deze Nederlandse unieke uitgave!

 

buwaldaPeter Buwalda – Otmars zonen € 27,50

Dolf Smit woont samen met zijn moeder in een flatje in Blerick, een dorp dat tegen Venlo aan schurkt. Zijn vader heeft het gezin verlaten, Dolf kent hem niet. Op zeker moment krijgt Dolfs moeder een relatie met Otmar Smit, dirigent op het muziekschooltje in het dorp. Na een tijdje besluit zij met haar zoon bij Otmar in te trekken, in diens ruime huis in Venlo.
Otmar heeft twee kinderen: Tosca en Dolf. Het meisje is al op jonge leeftijd een begaafd violiste, de jongen speelt piano dat de vonken ervan afvliegen. Twee Dolfjes in huis is onhandig, dus wordt Dolf uit Blerick al snel Ludwig genoemd, naar Ludwig van Beethoven. Otmar toont zich een liefdevol vader ten opzichte van Ludwig, maar hij drilt zijn eigen kinderen tot wanhoop toe. Zij moeten en zullen beroemde muzikanten worden. Dat laatste zal ook lukken bij Dolf, met zijn spel lokt hij bijkans engelen uit de hemel, al is hij dan inmiddels zo verknipt als een dronken Maleier.

Ludwig kent weinig ambitie, hij koestert een veilige haven bij zijn werkgever Shell. Als hij op zeker moment naar het eiland Sakhalin moet om directeur Johan Tromp te adviseren inzake bescherming van de walvissen jegens Shells verderfelijke praktijken, herkent hij in de man zijn biologische vader. In Sakhalin duikt ook Isabelle Orthel op, een bijfiguur in Bonita Avenue, maar wel een dermate belangrijke bijfiguur dat zij protagonist Siem Sigerius toen deed wankelen. Isabelle heeft jaren geleden Tromp onder valse voorwendselen – sadomasochistische seksuele handelingen bleken Tromps achilleshiel – geïnterviewd in de tijd dat hij nog in Nigeria voor Shell werkte. Deze keer zal zij haar ware aard onthullen: onderzoeksjournaliste voor de Financial Times. Terwijl Isabelle op het vliegveld arriveert, kan Ludwig niet terug naar vrouw en kind in Nederland vanwege een hevige sneeuwstorm. Alle hotelbedden blijken bezet, maar Ludwig weet nog één kamer te bemachtigen, met een eenpersoonsbed (vanzelfsprekend), en Isabelle trekt voor een aantal dagen bij hem in. Zij kennen elkaar, Isabelle is zeer geïnteresseerd in Dolf Smit, de pianist, en Ludwig heeft een geheim over Dolf, gerelateerd aan Beethoven. De dagen daarna zet zij al haar zinnen op Johan Tromp, ze wil hem ontmaskeren, kapot maken. En ze probeert Ludwig het geheim te ontfutselen, wat niet zo moeilijk blijkt. Ondertussen bedenkt Ludwig hoe hij zich kan introduceren bij zijn biologische vader.

Otmars zonen gaat over het (on)belang van bloedbanden; wie is er bepalend voor je leven: je genenkaart (biologische familie) of degene die je opvoedt? Meer dan eens stelt de verteller dat familie slechts een lastig gegeven is, dat die er niet toe doet. Zo behandelt Ludwig overigens ook zijn eigen vrouw en kind. Eigenlijk is Ludwig een vervelend kereltje, een lapzwans die zomaar een hoofdrol zou kunnen spelen in een MeToo-drama. En toch, toch ga je een beetje van hem houden. Otmars Zonen is minstens zo goed als Bonita Avenue. Het einde stoorde me echter bovenmatig: alsof ineens de benzine op is, terwijl je op de snelweg rijdt in een godverlaten vlakte… Een open einde zie ik graag, maar bij dit einde valt de lezer in een ravijn. Kom op, Buwalda, ik wil deel 2 van de trilogie!

© Eus Wijnhoven, maart 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

boekenweekgeschenkJan Siebelink – Jas van belofte
(Cadeau bij aankoop van € 12,50 aan boeken én gratis met de trein op zondag 31 maart op vertoon van het geschenk!)

Tijdens een lesuur Frans meldt de conciërge dat er telefoon is voor docent Arthur Siebrandi. Het blijkt een bericht van de befaamde recensent Edwin Wopereis. Deze is gecharmeerd van het verhaal Wit-Zwart dat Arthur heeft geschreven. Als Arthur de man vertelt dat hij werkt aan een roman, biedt Edwin hem begeleiding aan. In eerste instantie is Arthur euforisch over deze samenwerking, maar dat gevoel verdwijnt naarmate de tijd verstrijkt en Wopereis zich steeds minder gelegen laat liggen aan de kopij die Arthur hem voorlegt. Dan ontmoet hij schrijver Loet IJzertje in café Het wapen van Zwart (een duidelijke verwijzing naar schrijverscafé de Zwart aan het Amsterdamse Spui), waar barkeeper Wit Loet het ene na het andere vaasje bier schenkt. Arthur en Loet voeren diepgaande gesprekken, waarbij het geloof vaak het thema is. Loet is een afvallige katholiek, maar dankzij de bevlogen verhalen van Arthur laait het waakvlammetje van zijn verloren geloof weer op. De gesprekken gaan over het weerzien met vader, bij het aanschouwen van de Troon en het Lam, in de hemel. Er ontstaat een warme vriendschap tussen beide mannen. Alvorens IJzertje ten gevolge van zijn alcoholisme overlijdt, heeft hij Arthur voorgesteld aan zijn eigen uitgever, Rob Sterrenberg. Deze weet Arthur over te halen zijn roman te voltooien en bij hem uit te geven. Het wordt een bestseller.

Jas van belofte begint met een uitspraak van Albert Verwey: “De liefde die vriendschap heet.” Vriendschap vormt inderdaad de rode draad door de novelle, al lonkt Vatersuche steeds om de hoek. Die hunkering naar de verdwenen vader is misschien ook wel een hunkering naar vriendschap die Arthur nooit van zijn vader heeft ervaren.

Het Boekenweekgeschenk van Jan Siebelink is wellicht het meest autobiografische dat de laatste jaren is verschenen:
– Arthur Siebrandi, man op leeftijd, hunkert naar vader die in het verleden plotseling is verdwenen;
– protagonist Arthur is leerkracht Frans en vooral gecharmeerd van de beste leerlingen, liefst aantrekkelijke meisjes, op het hoogste onderwijsniveau;
– Arthur groeit op op een kwekerij, waarbij zijn vader er regelmatig tussenuit knijpt om met geloofsbroeders en –zusters God aan te roepen met de smeekbede hun een signaal te geven;
– Siebelink kan zijn bewondering voor auto’s (het ‘open’ autootje van Arthur staat voor Siebelinks Mazda MX-5, het zonlicht dat in de zwarte Maserati voor de deur wordt weerspiegeld verwijst naar de Maserati die hij heeft gekocht na het succes van Knielen op een bed violen) nauwelijks onderdrukken;
– ijdelheid, ook al kan Siebelink dat afwimpelen als een karaktertrek van zijn protagonist.
Jas van belofte is een fijn Boekenweekgeschenk!

© Eus Wijnhoven, maart 2019

 

mann vulkaanKlaus Mann – De vulkaan € 25,99

(bespreking van de Duitse editie)

Al begin jaren dertig van de vorige eeuw zag Klaus Mann (1906 – 1949) dat het helemaal de verkeerde kant op ging in Duitsland. Het nationaal socialisme, een minderheidsbeweging die zich middels grof geweld deed gelden, kon aan populariteit winnen in een land dat in crisis verkeerde. Al snel beseft hij dat de bruinhemden het vooral op communisten en joden gemunt hebben, dat zij in Duitsland ‘op een vulkaan’ leven. “Ich habe es nicht gewust” is een ongeloofwaardige uitspraak als je leest over het bestaan van concentratiekampen (vooral om joden en zigeuners in op te bergen) waaruit zelden iemand levend terugkeert. Dit alles schreef Klaus Mann vóór 1939, nota bene vanuit Amsterdam en de VS. In 1933 ziet Klaus zich gedwongen zijn vaderland voor Amsterdam te verruilen, waar hij in vrijwillige ballingschap leeft. In 1938 vertrekt hij naar de VS. Met zijn vooruitziende blik schreef hij middels een innerlijke monoloog van een van zijn personages in Der Vulkan:

“Freiheit und Barmherzigkeit sind skandalöse Vokabeln, sowohl lächerlich als auch kriminell -: weg damit! Endlich zum Teufel mit ihnen! Wir sind die Teufel, sind der Antichrist – empfinden die regierenden Mörder.

De 1e druk van Der Vulkan – Roman unter Emigranten verscheen in 1939 in Nederland, bij uitgeverij Querido. Het verhaal speelt in de periode 1933 – 1938 en is vooral gesitueerd in Amsterdam, Parijs, de VS en Zürich. Ballingen van verschillende pluimage treffen elkaar: bankiers, dansers, dichters, joden, schilders, schrijvers en politiek vluchtelingen zoals communisten. Hun oorsprong verschilt vaak hemelsbreed, maar men is tot elkaar veroordeeld, wat niet zelden tot spanningen leidt. Neem daarbij de continue vrees voor infiltratie van bruinhemden. In bepaalde aspecten van balling Martin herkennen we Klaus Mann: verwende zoon van een rijke vader, zelfdestructief, homofiel en heroïneverslaafd schrijver (die maar enkele gedichten zal schrijven alvorens aan zijn verslaving ten onder te gaan). Wanhopig is hij, wat Mann wederom weergeeft in sterke innerlijke monologen.

Herr, wohin fürst du uns? Was hast du vor mit uns, Herr? … Mein eigenes Herz ist berührt und ergriffen; es schlägt angstvoll in meiner Brust. Deshalb will ich von den Ruhelosen und Heimatlosen erzählen.

De roes van de heroïne helpt hem te ontsnappen aan de ellende, maar met die monoloog geeft hij tegelijk de innerlijke drang weer waardoor Klaus dit boek moet schrijven.

Die eerste jaren in ballingschap is er hoop. Geruchten bereiken de emigranten waardoor zij denken dat Hitler en zijn boevenbende binnen afzienbare tijd verslagen zullen worden door weldenkende Duitsers. De ratio zal overwinnen. Die hoop blijkt echter vergeefs.
Sommige ballingen slagen erin een carrière op te bouwen in hun nieuwe woonplaats, zoals bijvoorbeeld Marion, terwijl haar zusje Tilly zal bezwijken. En al kan hoogleraar Duitse literatuurgeschiedenis Benjamin Abel maar moeilijk wennen in Amsterdam, uiteindelijk zal hij zijn draai vinden. Anderen, die dankzij hun enorme kapitalen hun voormalige luxe leven in het buitenland kunnen voortzetten, komen bedrogen uit want het fascisme blijft niet tot Duitsland beperkt. De verschillende verhaallijnen overlappen elkaar regelmatig, ballingen uit verschillende oorden treffen elkaar. Zo komen geschiedenissen samen, soms voorgoed.

Klaus Mann beschouwde De vulkaan als zijn beste boek en daar valt wat voor te zeggen. Toen na WO-II de spanningen tussen de VS en de USSR toenamen werd hij steeds somberder. Dat kon zelfs de heroïne niet langer verdoven. Op 42-jarige leeftijd pleegde hij zelfmoord.

© Eus Wijnhoven, maart 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

karlssonJonas Karlsson – Het circus € 19,99

Het circus is een korte psychedelische roman. De hoofdpersoon gaat met diens vriend Magnus Gabrielsson naar een circusvoorstelling. Als de goochelaar een vrijwilliger uit het publiek vraagt om zich weg te laten toveren, steekt Magnus zijn hand op. Hij neemt deel aan de act en verdwijnt in een spiegel, waarna hij nooit meer tevoorschijn komt. Dan begint de zoektocht van de hoofdpersoon naar diens beste vriend.

De twee jongemannen zijn single en een beetje vreemd, twee introverte enigszins eenzame geesten. In die zin vinden zij elkaar. Met elkaar praten doen zij weinig, zij communiceren via muziek (jaren tachtig). Je bent een hardrocker of een synthpopfan. Vanzelfsprekend (…) behoren de mannen – in ieder geval nadat de hoofdpersoon Magnus heeft overtuigd – tot de laatste. De zoektocht van de hoofdpersoon krijgt een extra dimensie als hij op zeker moment wordt gebeld, waarna er slechts muziek te horen is. “Magnus?” vraagt hij, “Ben jij dat, Magnus?” Aan de andere kant van de lijn geeft men echter geen sjoege. Daardoor raakt de hoofdpersoon zichzelf kwijt (of was hij dat al?).

Het omslag van Het circus is uitstekend gekozen: je kunt zo maar in een gapend gat verdwijnen. Wat heeft zich werkelijk afgespeeld? Karlsson heeft met Het circus een zeer apart verhaal geschreven.

© Eus Wijnhoven, maart 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

Basis CMYKGabriel Tallent – Mijn allerliefste schat € 15,00

De jonge tiener Turtle Alveston woont samen met vader Martin aan de rand van een klein plaatsje in de natuur, in het noorden van Californië. Opa, Martins vader, woont iets verderop in een caravan. Turtle’s moeder is overleden toen het meisje een jaar of zes was. Martin, een knappe en intelligente man, is na het verlies van zijn vrouw de wereld om hem heen als vijand gaan beschouwen. Zijn levensdoel is z’n kleine meisje, zijn allerliefste schat (‘klontje’), tegen de boze buitenwereld te wapenen. Letterlijk en figuurlijk. Vaak brengt hij haar op gruwelijke wijze overlevingsstrategieën en doorzettingsvermogen bij, bijvoorbeeld door haar met beide armen aan een hoge balk te laten hangen en een vlijmscherp mes met de punt naar boven tussen haar benen te houden. Mocht Turtle het op zeker moment moeten opgeven, dan zal het mes haar onherroepelijk binnendringen.
Turtle aanbidt haar vader, de man die alles kan, die haar heeft leren jagen, die een perfecte scherpschutter van haar heeft gemaakt. Daarnaast vindt ze het fijn als hij haar zo af en toe komt halen en bij hem in zijn bed legt, waarna hij haar streelt. Als hij haar op zeker moment ook penetreert, ze is dan ongeveer twaalf jaar oud, beseft ze dat de situatie niet helemaal normaal is. Toch is de loyaliteit naar Martin groter dan hier problemen van te maken.
Op school heeft lerares Anna in de gaten dat er iets vreemds aan de hand is met dat stoïcijnse meisje bij haar in de klas. Als Martin daar, in bijzijn van Turtle, op wordt aangesproken, hoont hij alles weg. “Zie je wel, Turtle, ze zijn allemaal tegen ons.”

Als Turtle op zekere dag door de bossen zwerft, ontdekt ze twee wat oudere jongens wiens gezichten ze van school kent. Ze bespiedt hen, en uiteindelijk redt ze de verdwaalde gasten. De moeder van een van de twee blijkt een hartsvriendin te zijn geweest van Turtle’s moeder, maar vooralsnog beschermt het meisje haar vader en probeert ze diens (wan)daden nog steeds voor zichzelf goed te praten. Ze wordt echter verliefd op Jacob, een van de twee jongens, die ook zeer onder de indruk is van dit wilde meisje. En dan is Martin ineens verdwenen.

Na maanden verschijnt vader vanuit het niets weer thuis. Hij heeft een klein meisje bij zich, een verwaarloosd kind van een jaar of tien. In eerste instantie beschouwt Turtle het lastige kreng als een concurrente voor aandacht van Martin; langzaam maar zeker beseft ze dat ze dit hulpeloze schepseltje moet redden uit de klauwen van het monster dat haar vader is. Wat volgt is een strijd op leven en dood. Misschien had Martin zijn ‘klontje’ iets minder goed moeten onderrichten in overlevingsstrategieën en in het hanteren van vuurwapens…

Mijn allerliefste schat is een boek dat ik regelmatig heb moeten wegleggen, omdat het me even teveel werd. Daarentegen is het zó goed geschreven, dat je het na een korte plaspauze toch weer oppakt om verder te lezen. Tallent heeft een gruwelijk (mooi) en wreed debuut geschreven. Dit boek mag je niet missen!

© Eus Wijnhoven, maart 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

timmUwe Timm – Icarië  € 25,00

De vader van Michael Hansen, befaamd taxidermist, wordt in 1930 gevraagd naar de VS te komen om daar dieren te prepareren. Twee jaar later volgen zijn vrouw en kinderen. Michael is dan twaalf jaar. Ondanks de ontwikkelingen in West-Europa en de argwaan die ook in de VS jegens Duitsers groeit, blijft men thuis hun landstaal spreken.

Als Hitler is verslagen, wordt Michael als luitenant naar Duitsland gestuurd. Hij dient te onderzoeken hoe de eugeneticaleer heeft kunnen bloeien en welk verband deze heeft met de idealistische, communistische gemeenschap in Idaho: Icarië. Daartoe dient hij de gangen na te gaan van Dr. Alfred Ploetz, arts. Hij dient diens archieven op te sporen en over te dragen aan de CIC (Counter Intelligence Corps). Verder moet hij uitzoeken hoe de leer van Dr. Ploetz is ontwikkeld, liefst via getuigen. Die laatste vindt hij in de oude Arthur Wagner. Hansen confisqueert een riante villa aan de Ammersee en vordert de Adler Trumpf cabriolet van de plaatselijke apotheker. Hij leidt een luxe leven en, ondanks het verbod op verbroedering met de Duitsers, doet zich tegoed aan vrouwelijk (Duits) schoon. Daarbij weet vooral de sexy Molly hem om haar vinger te winden.

Wagner heeft jarenlang moeten onderduiken in de kelder van een antiquariaat. Eindelijk wil er iemand naar hem luisteren. Hij vertelt het verhaal van Ploetz en hemzelf, hoe zij op zoek waren naar een betere wereld, een die zij dachten te ontdekken in Icarië, Idaho. Deze gemeenschap, opgericht door de Fransman Étienne cabet, gaat uit van vrijheid, gelijkheid en broederschap. In de praktijk blijkt deze gemeenschap veel minder idealistisch dan dat beide mannen zich hadden voorgesteld. Terwijl Wagner zich daarna toespitst op de (communistische) economie, stort zijn vriend Ploetz zich op rassenverbetering. Dat laatste gebeurt in feite op ideële basis: erfelijke ziekten dienen uitgebannen te worden, mensen dienen krachtiger te worden; Ploetz is een wereldverbeteraar pur sang. De leer van de eugenetica neemt, mede dankzij Ploetz, een vlucht. Zijn ‘rassenhygiëne’ wordt in grote delen van de wereld populair. In de VS, Denemarken en Zweden is het zelfs al zo dat bepaalde individuen verplicht gesteriliseerd worden om nakomelingen met ongewenste eigenschappen te voorkomen. Persoonlijk houdt de arts 1600 konijnen, een deel bedient hij dagelijks van alcohol. Middels ontleding van hun hersenen, en die van hun nakomelingen, wil hij aantonen dat alcohol een negatief effect heeft op de hersenen van de nakomelingen. Vlak voor zijn dood beseft hij dat zijn jarenlang gekoesterde hypothese verworpen dient te worden, en hij ziet in dat zijn rassenleer gruwelijke gevolgen heeft. Niet veel later overlijdt Ploetz.

Hansen wordt tegen zijn zin ontboden na van april tot september in Duitsland te hebben gewerkt, van de vrijheid te hebben genoten. Hij dient de villa te verlaten en zijn mooie cabriolet aan de apotheker terug te geven. De CIC is teleurgesteld in zijn rapport: Icarië blijkt veel minder een communistisch gevaar dan men voor ogen had. Zo verlaat Hansen gedesillusioneerd zijn vaderland.

Timm vertoont een knap kunstje door de regel show, don’t tell te omzeilen. Niet Hansen vertelt, we worden weliswaar deelgenoot van zijn wel en wee (show), maar Timm laat Wagner vertellen. Dat doet deze voor ongeveer twee derde van het boek. Dat verveelt geen enkele seconde en is leerzaam bovendien. Wat daarnaast bijzonder is aan deze uitstekende roman is het feit dat Uwe Timm daadwerkelijk is getrouwd met de kleindochter van Dr. Alfred Ploetz.

© Eus Wijnhoven, februari 2019

 

kushnerRachel Kushner – The Mars room € 13,95 ( Club Mars € 21,99)

Romy Hall, protagonist, is veroordeeld tot twee keer levenslang, plus een beetje. Alleen dat gegeven is al vreemd voor ons, Nederlanders. Kushner beschrijft de weg in de bus naar de gevangenis, waarbij we al enkele vrouwen leren kennen die er later toe doen. Zoals de bipolaire Laura Lipp, die haar eigen kind heeft vermoord, Conan, een man in een vrouwenlichaam, Teardrop, die als geen ander via haar sociale media mannen weet te verleiden zich aan haar te binden om zo ook in de gevangenis haar heroïne te krijgen. Maar bovenal toont Kushner ons de mens achter de veroordeelde: Romy, die gearresteerd is toen haar zoontje Jackson nog maar vijf jaar oud was, die zij bij haar moeder heeft achtergelaten. En dan ineens ontvangt zij het bericht dat moeder is overleden, dat zij staatsrechtelijk niet meer de moeder is van haar eigen zoon.

Allerlei mensen, vooral vrouwen, passeren de revue. Het kan niet anders dan dat je medelijden krijgt met de verschillende karakters. Allen hebben een niet-te-benijden achtergrond. En dan Romy: via via – illegaal – verneemt zij dat haar het ouderschap is ontnomen van Jackson, terwijl ze inmiddels weet dat haar moeder is overleden. Vind je het gek dat zij een extreme daad stelt?

Als je niet beter zou weten, zou je denken dat Rachel Kushner zelf jaren heeft ‘gediend.’ Niets is minder waar. Dit vijfsterrenboek geeft ons, lezers, een kijkje achter de grote koppen in de krant, het toont ons de menselijke kant van individuen die op zeker moment zijn ontspoord. Een prachtig verhaal!

© Eus Wijnhoven, februari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

ontembareGuillermo Arriaga – De ontembare € 24,99

Aansluitend op deze bespreking is een weergave van een gesprek met Arriaga opgenomen, gevoerd op 2 februari bij uitgeverij Atlas/Contact.

De ontembare is in meerdere zin een ‘wreed’ boek. Enerzijds is er de verhaallijn over de rauwe jeugd van Juan Guillermo in Mexico-stad, anderzijds de jacht op een wolf in het barre winterse Canada. Arriaga trekt de lezer direct in het verhaal om deze daarna niet meer los te laten. “Twee broers had ik. Allebei verloren ze door mijn toedoen het leven,” aldus Juan Guillermo op pagina 2. Probeer het boek dan nog maar eens weg te leggen…
Juan groeit op in een wijk waar geweld eerder regel dan uitzondering is. Zijn zeven jaar oudere broer Carlos fokt chinchilla’s op het dak – de daken van de huizen, waar veel gebeurtenissen zich afspelen – en verdient op die wijze een aardige cent. Op zeker moment ontdekt hij een gat in de markt: lsd en heroïne. De plaatselijke drugsmaffia staat dit toe, zij richten zich vooral op wiet- en cocaïnegebruikers. De politie is echter een taaie tegenstander: men eist een aandeel van Carlos’ omzet op, waaraan hij geen gehoor wenst te geven. En dan zijn er nog de ‘goede jongens’, een criminele orthodox katholieke jeugdbende. Op verzoek van Carlos infiltreert Juan Guillermo in de groep, wat uiteindelijk fatale gevolgen voor de drugsdealer zal hebben.
Als de buren verhuizen, willen zij hun valse wolfshond Fang laten inslapen. Juan weet te bewerkstelligen dat hij de nieuwe eigenaar wordt van het kreng. Als hij de papieren bestudeert die hij met de hond heeft gekregen, blijkt Fang een volbloed wolf te zijn, afkomstig van een fokkerij in Canada.

Het wel en wee in Mexico-stad wordt afgewisseld door het verhaal van pelsjager Aramuq in Noord-Canada. Volgens een legende huist je geest in de grootste en sterkste wolf die op je pad komt. Deze zul je moeten najagen totdat je het beest hebt gedood, pas dan zul je jezelf vinden. Aramuq kruist het pad van ‘zijn’ wolf. Vanaf het moment dat hij dit machtige dier voor het eerst ziet, weet hij zeker dat juist dit mannetje hem naar het paradijs kan brengen. Wat volgt is een bizarre jacht, een strijd op leven en dood.

Op ingenieuze wijze weet de auteur beide verhaallijnen in elkaar te knopen. Door de geslaagde cliffhangers en de afwisseling van verhalen is het nauwelijks mogelijk te stoppen met lezen (825 pagina’s). Regelmatig is sprake van gruwelijk geweld, maar Arriaga weet dat op zo’n manier te presenteren dat het prikkelt door te gaan met het verhaal. De laatste honderd pagina’s hadden meer uitgesponnen mogen zijn, maar dat is dan ook een van de weinige minpunten van De ontembare. Zeer terecht is dit boek in januari door het boekenpanel van DWDD uitverkoren tot Boek van de maand.

Zaterdag 2 februari heb ik de Mexicaanse auteur/regisseur Guillermo Arriaga op uitnodiging van uitgeverij Atlas/Contact in Amsterdam ontmoet. Als aanvulling op de bespreking van De ontembare volgt hier een weergave van die ontmoeting (de uitspraken van Arriaga zijn geen letterlijke weergave).

Hoe lang heeft u gewerkt aan De ontembare?
Ik had het boek al twintig jaar in mijn hoofd. De eerste versie was in drie jaar voltooid, daarna ben ik gaan schaven en schrappen met als resultaat dat het boek 500 pagina’s dunner is dan in de originele versie. Overigens is El Salvaje (de Mexicaanse eerste editie van 10.000 exemplaren, 2016; EW) dunner dan de Nederlandse, want de drukker vond het boek wel erg dik en heeft alle witregels weggehaald. Blijkbaar begrijpt de man niet dat witregels een functie hebben.

Maakt u vooraf een raamwerk van een roman?
Ik schrijf volkomen intuïtief, weet bij god niet waar het verhaal toe zal leiden. I’m a reader, I don’t know what comes next. I always wonder: who is dictating me? Dagelijkse gebeurtenissen bepalen de loop van het verhaal, nieuwsberichten, het weer, mijn ervaringen in de natuur.

In hoeverre is het boek gebaseerd op uw eigen leven?
Alles. Weliswaar groeide ik op in een gegoede wijk, maar ook ik ben vanwege wangedrag op mijn tiende van school getrapt. De buren hadden inderdaad een wolf als huisdier, een beest zo mak als een lammetje, dat dan weer wel. Mijn broer heet Carlos, maar hij leeft en is hoogleraar chemie. The ‘good guys’ do exist and I’ve been visiting ten or so of their meetings. Nadat ik, ongelovige, besloot deze niet meer bij te wonen, werd ik door hen bedreigd. Ook Chelo (het promiscue meisje waarop Juan verliefd is; EW) heeft bestaan. Ik was stikverliefd op haar, een meisje vijf jaar ouder dan ik, maar ze is op haar twintigste overleden. De hondengevechten en het gokimperium daaromheen: real. De Nazi’s bestaan, zij reguleren de wiet- en cocaïnehandel in Mexico-stad. (Lachend:) Hun leider ‘Mister Mexico’ is een kleine kale man, altijd en eeuwig op zijn Harley-Davidson. Wee degene die hem een strobreed in de weg legt. Het grappige is: als hij spreekt, hoor je een hoge meisjesstem. Waag het niet daar om te lachen, het zal je dood betekenen. Ook de corruptie van de politie is op werkelijkheid gebaseerd.  The book is based on facts that never happened, but all could have happened.

Bent u naar winters Canada afgereisd om onderzoek te doen voor uw boek?
Nee, ik ben slechts één keer kort naar Canada geweest, in de zomer, als zestienjarige. Het betrof een soort uitwisseling, maar ik kwam bij een pedofiele man terecht en binnen de kortste keren was ik terug in Mexico! Mijn inspiratie deed ik op in Nieuw-Zeeland, waar ik in extreem winterse omstandigheden op jacht ben geweest. Het is een kwestie van vertalen naar een andere locatie.

De jacht van Amaruq op wolf Nujuaqtutuq is zeer plastisch beschreven. Bent u zelf een jager?
Ja, en ik ken het respect voor een dier. Zo jaag ik al drie jaar op een specifiek hert, een grote bok. Een prachtig dier! Het leeft op zo’n vijftien kilometer van mijn huis in Mexico-stad (op ruim 2200 meter boven de zeespiegel is Mexico-stad met haar 23 miljoen inwoners gevarieerd, van krottenwijken tot zeer uitgestrekte natuurgebieden; EW). Vaak heb ik meer dan zes uur per dag liggen wachten, pijl en boog in de aanslag. Met een geweer jagen doe ik niet, dat is laf (Amaruq jaagt overigens wel degelijk met geweer; EW). En dan ineens zie ik ‘mijn’ hert verschijnen, een seconde. Op meer dan driehonderd meter afstand is het niet mogelijk hem goed te raken. Een enkele keer is het me gelukt hem zo dicht te naderen. Dan maakte ik bewust een ritselend gebaar, zodat hij me kon ontdekken en vluchten. Maar ooit zal ik hem schieten. Dat hert is mijn Nujuaqtutuq. Hij wordt oud, dus dood zal hij toch gaan binnen afzienbare tijd. Dat ene hert is het dier waar mijn ziel in huist.

De eerste zevenhonderd pagina’s beschrijven zeer gedetailleerd het wel en wee van de protagonisten. Het laatste deel van de roman – de reis naar Canada – is als een samenvatting van de wederwaardigheden. Wat heeft u daartoe doen besluiten?
Het werd teveel, de pagina’s die ik heb geschrapt betroffen vooral dit deel van het boek. Bovendien ben ik zelf ooit met de bus naar Canada gereisd voor die rampzalige ‘vakantie’. Ik heb de tocht beschreven zoals je die vanuit zo’n bus ziet: het landschap trekt aan je voorbij, niets meer en niets minder.

De titel van uw boek is enkelvoud, maar de karakters, zowel mens als dier, zijn allemaal in zekere zin ontembaar. Vanwaar dat enkelvoud?
Je hebt gelijk, allen zijn mensen/dieren met een zeer uitgesproken eigen wil. Toen ik echter op mijn vijftiende dusdanig in elkaar ben geslagen dat ik sindsdien mijn reukzin kwijt ben, besloot ik ontembaar te worden. Juan Guillermo is voor mij de meest uitgesproken ontembare uit het verhaal.

U heeft als scenarioschrijver en regisseur meerdere prijzen in de wacht gesleept. Voelt u zich eerder cineast dan auteur?
I’m a novelist, full stop. Ook als ik een film maak ben ik eerst en vooral een auteur.

Eerdere boeken van u zijn verfilmd. Gaat u El Salvaje verfilmen? Kan/mag een ander De ontembare verfilmen?
Nee, ik zal dat nooit doen. En een ander? Als me vier miljoen dollar wordt geboden: ga je gang. Dan ga ik toekijken hoe die ander faalt. Ach, je moet er wat voor over hebben (lacht). Er zijn wel plannen er een tv-serie van te maken. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Dit verhaal is niet in een kleine twee uur te vatten. Bovendien speelt veel zich af in de hoofden van de mensen. Dat is moeilijk in beeld vast te leggen op een manier dat het interessant blijft voor de kijker.

© Eus Wijnhoven, februari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

swiftGraham Swift – Wish You Were Here € 14,99 

Jack Luxton is elf jaar oud als zijn moeder overlijdt. Hij blijft achter op de eeuwenoude boerderij in Devon met vader Michael en zijn acht jaar jongere broertje Tom. De boerderij die aan het landschap van de Luxtons grenst is die van Jimmy Merrick. Diens vrouw is weggelopen. Samen met dochter Ellie runt Jimmy de melkveehouderij. Het is sappelen, zeker nadat Groot-Brittannië eerst door de gekke koeienziekte wordt getroffen en een aantal jaren later door mond-en-klauwzeer.
Van jongs af aan hebben Jack en Ellie een oogje op elkaar. Zij klampen zich aan elkaar vast om hun stugge vaders te kunnen weerstaan. Ook de afstand tussen Tom en zijn vader wordt groter en als hond Luke wordt begraven, begaat Tom bijna een fatale daad. Precies op zijn achttiende verjaardag smeert hij ’m, met medeweten van Jack, om zich aan te melden bij het leger. Daarna vernemen ze in Devon, op één kaartje na, nooit meer iets van Tom die zelfs niets van zich laat horen als Michael overlijdt.
Als Jimmy kort daarna bezwijkt aan longkanker, besluiten Ellie en Jack hun boerderijen te verkopen. Ellie heeft een brief ontvangen waarin haar wordt meegedeeld dat haar een caravanpark is nagelaten op het Ilse of Wight. Samen bouwen zij daar een nieuwe toekomst op, waarbij zij tweeëndertig caravans ‘hoeden’ in plaats van koeien. Aan hun gelukkige bestaan komt echter een abrupt einde als een hoge militair komt melden dat Tom in Irak is gesneuveld.

Ellie besluit niet terug te keren naar haar geboortegrond om haar zwager daar te begraven. Voor haar is Tom al jaren ‘dood’. Jack begrijpt er niets van en trekt alleen naar Marleston, het plaatsje waar zij zijn opgegroeid. In de vele uren die hij alleen in de auto doorbrengt, beseft hij ineens hoezeer hij Tom (heeft ge)mist. Waarom bevindt Ellie zich niet aan zijn zijde? Als hij na de begrafenis terugkeert naar het eiland, neemt hij een drastisch besluit.

De You in de titel is veelzijdig. Zowel Jack als Ellie missen hun moeder, maar ook hun vaders die volledig in zichzelf zijn gekeerd na het verdwijnen van hun partners. Jack mist Tom, maar ook Ellie mist hij. De wijze waarop Jack op slag verandert bij het vernemen van Toms dood, doet Ellie verlangen naar de Jack waarmee zij ooit getrouwd is. Swift weet als geen ander de hoop te schetsen van doorsnee mensen, hun wanhoop en hun manier om zich door het leven te slaan. Prachtig!

© Eus Wijnhoven, januari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

russoRichard Russo – De geluksvogel   €25,99

William Henry Devereaux, ‘Hank’, is ad-interim voorzitter van de sectie Engels aan een niet-prestigieuze Amerikaanse universiteit. Deze cynicus pur sang weet snel mensen van zich te vervreemden, niet in de laatste plaats dochter Julia die bij hem om de hoek woont. Hank is ruim twintig jaar getrouwd met Lily, die hij ervan verdenkt een relatie te hebben met zijn meerdere. Onderwijl fantaseert hij er lustig op los met wie hij wel een avontuurtje zou willen beleven. Als die kans zich voordoet via Meg Quigley, dochter van collega en drankorgel Bill “Judas Pikkemans” Quigley, durft hij echter niet te handelen.

De sectie Engels is verreweg de grootste van de universiteit. De collega’s daar proberen elkaar continu de loef af te steken. Paul Rourke “hield al twintig jaar stijfkoppig vol dat alles wat ik grappig vond, dat zeer zeker niet was.” En zo spelen er meer onderlinge geschillen. Dat leidt er zelfs toe dat Hank letterlijk wordt mishandeld door een vrouwelijke collega. Geen van de vakgroep leden lijkt veel op te hebben met de studenten. Als een van Hanks studentes een contract bij ‘zijn’ literair agent in de wacht sleept, is hij nauwelijks blij voor haar. Zijn eigen carrière als schrijver is na zegge en schrijve één roman gefnuikt.
Hank wordt min of meer per toeval een bekende persoonlijkheid in de regio. Als de toekenning van onderwijsbudgetten weer eens op de lange baan is geschoven, pakt hij in het oog van een tv-camera een gans bij de nek en dreigt hij, wijzend op de eendenvijver, iedere dag een eend te zullen wurgen, net zo lang totdat duidelijk wordt wat het budget voor het komende academische jaar zal zijn. Van alle kanten ontvangt hij loftuitingen, maar ook dierenactivisten roeren zich. Trouwens: die journaliste, die mag er ook best zijn…

Russo beschrijft de midlifecrisis vanuit de eerste persoon enkelvoud, waardoor je de toestanden die Hank overkomen extra sterk ervaart. Daarbij laat hij zijn protagonist regelmatig uitstapjes maken naar het verleden. Met een flinke dosis humor spiegelt hij ons ‘problemen’ voor die als onweerswolken even snel weer kunnen verdwijnen. De geluksvogel is een heerlijk verhaal!

© Eus Wijnhoven, januari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

vesaasTarjei Vesaas – De vogels 18,99

De 37-jarige Mattis woont samen met zijn drie jaar oudere zus Hege in een huisje aan de rand van een klein dorp ergens in Noorwegen. Mattis is minder begaafd. Hege moet haar woorden zorgvuldig wegen wil hij ze niet verkeerd opvatten. In het dorp noemt men hem De Slome. Door truien te breien voorziet Hege in hun onderhoud. Keer op keer stimuleert zij Mattis werk te zoeken, maar het vereiste tempo kan hij niet aan of het roept ‘verkeerde gedachten’ bij hem op. Als hij op een dag door een goed bedoelende boer wordt ingehuurd om een rapenveld van onkruid te ontdoen, kan hij het tempo van de anderen niet bijhouden, waardoor zijn gedachten op hol slaan en hij, in plaats van het onkruid, de rapenplanten wiedt.
Op een dag flapt Hege eruit dat hij veerman zou moeten worden. Het aangrenzende meer biedt daar alle gelegenheid toe, ook al is er niemand die naar waar dan ook wil worden overgezet. In eerste instantie is dat een ideale oplossing: Mattis vaart het meer over naar de onbewoonde beboste hellingen aan de overkant, want wie weet wacht daar iemand op hem. Volstrekt onzinnig natuurlijk, maar Mattis heeft het idee dat hij functioneert in de veeleisende maatschappij om hem heen. Tot er aan de overkant daadwerkelijk iemand is die overgezet wenst te worden. Mattis is zo blij met de komst van deze onbekende houthakker, dat hij hem uitnodigt te blijven eten en een overnachting aanbiedt. Daarmee begint de ellende.

De houthakker wordt verliefd op Hege. Zij verandert, bloeit op van de aandacht die haar plotseling ten deel valt. Haar begripvolle houding jegens Mattis verandert echter ook. De man wordt steeds wanhopiger en besluit uiteindelijk tot een drieste, fatale daad.

De vogels is een aangrijpende en beklemmende roman. Het is knap hoe Vesaas zich heeft weten in te leven in de problemen waarmee een minderbegaafd iemand te kampen heeft, hoe hij die vertaald heeft in zinnen en gedachten van Mattis. Geen wonder dat De vogels als een van de beste Noorse romans van de vorige eeuw wordt beschouwd.

© Eus Wijnhoven, januari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

tHart DienstreisopmStefan Zweig – Die Welt von Gestern (Nederlandse vertaling: De wereld van gisteren € 20.99)

Stefan Zweig (Wenen; 1881 – 1942) is een van Oostenrijks’ grootste schrijvers. In deze autobiografie bezingt hij de Habsburgse Oostenrijkse monarchie. Alles was tot begin 20e eeuw goed geregeld, mensen waren verzekerd tegen rampspoed, de waarde van het geld was gekoppeld aan de goudvoorraad. Het was een harmonische samenleving waarin kunst & cultuur in hoog aanzien stonden. Als tiener verbindt hij zich aan leeftijdgenoten die ook kunstenaars aanbidden. De jongelingen ontleden gedichten, zijn overweldigd door de ‘volwassen’ literatuur die de dan pas zestienjarige Hugo von Hofmanntahl publiceert. Zij verslinden de internationale kranten en literaire bladen die in koffiehuizen voorradig zijn. Zij zijn deelgenoot van de omwenteling van de cultuur, de revolutie, waarbij Debussy, Valéry, Munch, Rilke, maar ook Nietzsche in zwang raken. Niet alleen in de kunst vindt een ommezwaai plaats, het gebeurt ook in de politiek, iets wat hen volledig ontgaat.

“Het nationalisme heeft het bloed van de Europese cultuur vergiftigd,” schrijft hij. “Ik was een weerloze, onmachtige getuige van de meest onvoorstelbare terugval van de mensheid tot lang teloor gegane barbarij met haar bewuste en programmatische dogma van de anti-humaniteit.” De eeuw van de cultuurrevolutie, van de industrialisatie en technologische vooruitgang kende haar keerzijde in de opkomst van het nationalisme. De dagbladen speelden daarbij een belangrijke rol door een uitlaatklep te bieden voor partijen die angst zaaiden (hoe weinig leren we van de geschiedenis…). De ‘massa’ wordt mondiger, en accepteert niet meer dat de bovenklasse van zo’n 50- tot 100-duizend man bepaalt wat goed is voor ‘het volk’. Naast deze socialistische beweging ontstaat een christelijk-sociale beweging onder leiding van Dr. Karl Lueger. Zij vindt een vijand in het grootkapitaal en de grootgrondbezitters, maar bovenal in de Joden. Lueger zal zelfs tot voorbeeld van Hitler dienen. Naast de twee genoemde partijen is er een derde groep in opkomst: de nationaalsocialisten. Zij zijn relatief klein, maar worden gekenmerkt door buitensporig geweld – vaak gepleegd door corpsstudenten die academische onschendbaarheid genieten – door een afschrikwekkende gewelddadigheid die de massa in haar schulp doet kruipen.

SZ debuteert als negentienjarige in het tijdschrift Neue Freie Presse, waaraan hij jarenlang verbonden zal blijven. Ineens behoort hij tot de crème-de-la-crème van de Duitstalige literatuur. De aandacht die hem dat oplevert, hindert hem in zijn activiteiten en hij verhuist naar Berlijn, stad waar de jeugd de toekomst heeft. Hij gaat daar filosofie studeren, “omdat dit de studie is waar je je het minst voor hoeft in te spannen.” Een jaar later verkast hij naar Parijs, waar hij de Brusselse kunstenaar Verhaeren leert kennen, evenals Rainer Maria Rilke; vriendschappen voor het leven. Via Verhaeren maakt hij kennis met Rodin, maar grote namen uit alle kunsten beginnen langzaam maar zeker tot zijn intimi te behoren.

Na WO-I publiceert SZ vooral toneelstukken, waarvoor theaters in Duitsland en Oostenrijk de rij staan die als eerste te mogen opvoeren. Zijn gedichten worden in vele talen vertaald en hij is immens populair in het Europa van die dagen. Helaas, de armoede die beide Duitstalige landen teistert ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog, is de katalysator voor nieuwe nationalistische haatverkondigers. Al in 1934 vertrouwt SZ het niet meer, en verkast naar Engeland. Vanaf dat moment begint zijn heimloses bestaan. Eerder dan veel van zijn Europese kunstenaarsvrienden beseft SZ welke donderwolk zich boven Europa samenpakt. Het mag niet baten. Tenslotte plegen hij en zijn tweede vrouw zelfmoord in Brazilië, 1942.

Waarom moet u dit boek lezen? Misschien om nog eens het werk van Zweig terhand te nemen. Of om te beseffen dat de aanloop naar WO-I en WO-II werd gevoed door nationalisme, angst voor het vreemde en onverdraagzaamheid. In de hele wereld, ook in Nederland, vieren politieke partijen hoogtij die tegenwoordig eenzelfde strategie hanteren. Leren we dan nooit iets van de geschiedenis?

© Eus Wijnhoven, januari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!

 

pfeifferIlja Lonard Pfeijffer – Grand Hotel Europa €24,95

Nadat de relatie tussen protagonist  Ilja Leonard Pfeijffer en diens muze Clio Chiavari Cattaneo is stukgelopen, besluit hij hun woonplaats Venetië te verlaten. Een bestemming heeft hij niet. Op internet zoekt hij naar “iets ouds en afgelegens.” Zo belandt hij in Grand Hotel Europa, een wereld van vergane glorie, een universum op zich.
Ilja leert Clio kennen tijdens een lezing die over de geschiedenis van de Genuese Republiek ten tijde van de kruistochten zou gaan. Die blijkt echter de avond daarvoor te zijn gehouden. Hij trekt de stoute schoenen aan en nodigt de knappe vrouw die naast hem zit uit samen een drankje te gaan drinken. Van het een komt het ander en voor je het weet liggen beiden te rollebollen, waarbij Pfeijffer, zoals we van hem gewend zijn, geen blad voor de mond neemt. Er ontstaat een relatie, al moeten zij die volgens Clio eerst nog samen verdienen.

De ontwikkeling en de neergang van de relatie dient te worden vastgelegd, in Grand Hotel Europa. Pas daarna kan Ilja op zoek gaan naar een nieuw thuis. Hij beschrijft de bewoners van het hotel die er vaak al jaren vertoeven: meneer Patelski, een man die van alles op de hoogte lijkt te zijn, de Franse dichteres Albane, de Griekse reder Volonaki; maar ook majordomus Montebello en diens hulpje piccolo Abdul.  Ieder van hen heeft zo diens eigenaardigheden. Grand Hotel Europa geeft blijk van een rijk verleden, “waar ooit baljurken ruisten en juwelen rinkelden.” Het hotel is een metafoor van het verleden, grandeur van weleer. Als meneer Wang, een rijke Chinees, het hotel overneemt gaat hij drastisch te werk: de Chinese kamer wordt omgebouwd tot Engelse pub, het portret van Paganini in de centrale hal wordt vervangen door een poster van Parijs. “Daar houden Chinezen nu eenmaal van.” En inderdaad komen er steeds vaker toeristen die – in tegenstelling tot de vaste bewoners – slechts enkele dagen blijven.

Terug naar Clio. Zij krijgt een baan aangeboden in Venetië. Ilja voegt zich bij haar. Nu gaat Pfeijffer helemaal los: op onnavolgbare wijze beargumenteert hij hoe achterlijk toeristen zijn. “Terwijl toeristen bovenal op zoek zijn naar een authentieke ervaring, veroorzaakt hun aanwezigheid een teloorgang van de authenticiteit die ze begeren. Of die authenticiteit wordt op een weinig authentieke wijze speciaal voor hen gecreëerd. Toerisme vernietigt datgene waardoor het wordt aangetrokken.” Venetië, een stad waar niet door te komen is, waar supermarkten zijn verdwenen ten faveure van souvenirwinkeltjes, waar de straten door drommen schuifelende mensen in bikini of korte broek zijn dichtgeslibd, is daar het meest sprekende voorbeeld van. Maar ook Amsterdam krijgt een sneer.
“Wat Europa de wereld te bieden heeft, is zijn verleden.” Pfeijffer staaft dit met onder andere statistieken over het afnemende aandeel academici dat Europa wereldwijd levert, aan het schamele aantal patenten dat wordt aangevraagd in vergelijking tot China, Korea en Japan. “Er is zoveel verleden in Europa, dat er geen plek meer is voor toekomst.” Daaraan koppelt hij de vluchtelingenproblematiek: Europa vergrijst in razendsnel tempo en toch weert het jonge vluchtelingen uit Afrika die een oplossing voor ons (pensioen)probleem zouden kunnen vormen. Vanzelfsprekend krijgen de rechtspopulisten er van langs. Tussen de essayistische hoofdstukken meandert de verhaallijn met Clio verder: “het spel” dat zij spelen, op zoek naar een verdwenen Maria Magdalena, centraal stuk van een drieluik door Caravaggio. Langzaam maar zeker komt er echter sleet op hun relatie. Clio blijkt een jaloers kreng dat Ilja steeds vaker verwijt een enorme egoïst te zijn. Als zij uiteindelijk een baan krijgt aangeboden als wetenschappelijk assistente bij de dependance van Het Louvre in Abu Dhabi, bestookt Ilja haar met argumenten waarom zij niet moet gaan. Clio echter ziet het als mogelijkheid te ontsnappen aan een wereld waarin haar kansen bepaald worden door derden, ongeacht haar kwalificaties; eindelijk krijgt zij de gelegenheid om haar dromen waar te maken. Dan barst de bom. Zal Ilja na het op schrift stellen van zijn verhaal z’n bestemming alsnog vinden?

Grand Hotel Europa is een roman die bedoeld lijkt om enkele essays voor het voetlicht te brengen: de teloorgang van Europa, vluchtelingenproblematiek, de almacht van het (groot)kapitaal, de waanzin van toerisme, waarbij steeds ‘authentieker’ ervaringen worden gezocht. Als geen ander kan Pfeijffer dat in prachtig proza verpakken.

© Eus Wijnhoven, januari 2019

Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!