Archief 2022
Ian McEwan – Lessons € 22.95 (Nederlandse editie verschijnt 23-1-2023)
In 1959 wordt Roland Baines op 11-jarige leeftijd vanuit Libië – vader Robert vervult daar een militaire post – naar een kostschool in Engeland gestuurd. Daarmee heeft de dominante vader niet uitsluitend nobele bedoelingen:
“Two decades later, one evening over beers, Major (retired) Baines told his son that children always got in the way of a marriage. Finding a state boarding school in England for Roland was good for everyone ‘all round’.”
De jongen probeert weinig op te vallen in zijn nieuwe omgeving, maar al snel blijkt dat hij uitstekend piano speelt. Miriam Cornell, zijn elf jaar oudere lerares, valt als een blok voor zijn talent. De jaren daarop speelt de Cubacrisis, een situatie die een enorme druk op de jongens legt: zal de wereld in een nucleaire oorlog ten onder gaan? “What if you died before you had it? It?” Gelukkig is daar Ms. Cornell, die Roland van zijn veertiende tot zijn zestiende tot haar minnaar maakt. Hij moet haar beloven zich totaal aan haar over te geven. Het zal zijn schoolcarrière ruïneren.
1986; Roland is getrouwd met de Duitse Alissa. Deze lerares Duits heeft schrijfambities maar slaagt er niet in uitgeverijen voor haar werk te interesseren. Nu Lawrence is geboren, lijkt er sprake van een gelukkig gezien, maar enkele maanden nadat zij is bevallen, valt de wereld rauw op Rolands dak. Alissa is er vandoor. Hem rest slechts een briefje waarin zij schrijft haar niet te gaan zoeken, en zeker geen contact op te nemen met haar ouders in Liebenau.
“Away from you both = physical pain. I mean it. But I know mthrhd would’ve sunk me.”
Uiteindelijk neemt hij toch contact op met Alissa’s ouders. Tenslotte hebben zij recht hun kleinzoon te zien. Daar verneemt hij dat Jane, Alissa’s moeder, vlak na WO-II schrijfambities heeft gehad die zijn gefnuikt door haar huwelijk en moederschap. Zij begrijpt niets van haar dochters daden.
Als alleenstaande vader dwarrelt Roland door het leven, van het ene nietszeggende baantje naar het andere, van het ene bed naar het volgende. Hij stort zich in de politiek – Labour – maar vindt ook daar zijn draai niet. Even lijkt de Franse diplomatendochter Mireille de uitkomst. Zij neemt hem mee naar Oost-Berlijn, waar Roland bevriend raakt met een jong stel. Hij smokkelt (verboden) popmuziek en literatuur het land in. Al te graag doet hij zijn best om hen te helpen. Maar zoals alles in zijn leven, vervliegt ook deze droom. Zal er ooit een moment komen waarop hij eindelijk rust kan vinden?
Op grandioze wijze weet Ian McEwan een verhaal te schetsen van een in meerdere opzichten ontheemde jongen/man die zich door het leven worstelt in tijden van Cubacrisis, de Tsjernobylramp, de val van de Berlijnse Muur, polarisatie onder Thatcher, Brexit tot en met de lockdowns ten gevolge van covid. Hij weeft verschillende gebeurtenissen en (gemiste) kansen door het verhaal van Roland, een leven dat enerzijds boeiend is, anderzijds getekend wordt door onrust en verlangen. In hoeverre heeft de mens invloed op zijn eigen leven? In hoeverre ben je zelf verantwoordelijk voor persoonlijk succes in relaties en werk? En in hoeverre spelen trauma’s uit het verleden daarin een rol? Lessons is misschien wel het beste boek dat in 2022 is verschenen!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, december 2022
Marcel Proust – De voortvluchtige € 29.99
Deel 5 van Op zoek naar de verloren tijd sluit af met het vertrek van Albertine. Tegen de verwachtingen van Marcel in, is zij gevlucht uit zijn ‘gevangenschap’. Hij was met haar gaan samenwonen om haar te behouden, om haar in de gaten te kunnen houden en haar te beletten affaires met vriendinnen aan te gaan. Vlak voor haar vlucht echter had hij zichzelf ervan proberen te overtuigen dat hij haar “middelmatigheid en geneugten” zat was en eigenlijk van haar wilde scheiden. Nu Albertine zelf het initiatief heeft genomen, liggen de kaarten anders. Koste wat kost zal hij achter haar verblijfplaats komen, waartoe hij zijn vriend Robert Saint-Loup opdracht geeft. Hij geeft Saint-Loup een brief voor Albertine mee:
“… En ik vind, zolang ik er nog voor ontvankelijk ben weer van u te gaan houden, wat niet meer lang het geval zal zijn, dat het dwaas is om, voor een zeilboot en een Rolls-Royce, elkaar te ontmoeten en uw levensgeluk op het spel te zetten, immers dat is, zo meent u, ver van mij vandaan te leven. …”
Kortom: hij probeert Albertine, een meisje van beduidend bescheidener afkomst dan Marcel, met dure beloften tot terugkeer te bewegen. Maar deze keer is hij de regie echt kwijt. Zeker als Albertine hem nadat Saint-Loup haar heeft gevonden, een telegram stuurt waarin zij “IK ZOU MAAR AL TE GRAAG ZIJN TERUGGEKOMEN” vermeldt.
Nu Marcel ervan verzekerd denkt te zijn dat hij de troefkaart weer in handen heeft, vergrijpt hij zich aan ieder jong meisje dat op zijn pad komt. Wederom blijkt hieruit de dubbele moraal van Marcel: híj mag wel overspel plegen, maar is als de dood dat zij maar naar iemand – man én vrouw – kijkt. Al zijn energie steekt hij erin bewijzen te verzamelen over Albertines amoureuze avontuurtjes met meisjes/vrouwen. Om Albertine te kwetsen, zet hij zijn zinnen daarbij tevens op haar beste vriendin Andrée.
Natuurlijk loopt het niet zoals Marcel zich heeft voorgesteld. Een telegram van Mme Bontemps, de tante van Albertine waar zij haar toevlucht heeft gezocht, gooit zijn hele wereld overhoop. “Alleen een werkelijk afsterven van mijzelf (maar dat is onmogelijk) kon mij troosten…” Soms dringt er nu enige zelfreflectie door:
“Onze fout is onverschillig te blijven voor andermans liefheid en intelligentie.” … “Want heel dikwijls, om te merken dat wij verliefd zijn, misschien wel om het te worden, moet de dag van de scheiding zijn gekomen.”
En hij besluit haar te vergeven.
Op zeker moment schrijft Proust letterlijk een zin die zo krachtig in de serienaam is gevat:
“Het hardnekkig voortduren in mij van een oude aanvechting om te gaan werken, de verloren tijd goed te maken, een ander leven te gaan leiden, of veeleer het leven te beginnen, gaf mij de illusie dat ik nog steeds even jong was.”
Die verloren tijd, de eeuwige jeugd waar Marcel naar blijft zoeken… Hij probeert meisjes van een jaar of zestien te veroveren, hij stelt zich voor hoe “pafferig” en “verouderd” Albertine er nu zou hebben uitgezien. Dan wordt hij verrast door een bericht van Gilberte, zijn eerste grote (puber)liefde, waarmee de lezer kennismaakt in deel 1 van de reeks, De kant van Swann. Tot zijn verbazing verschijnt ook Saint-Loup weer ten tonele, die “neigingen” blijkt te vertonen die hij nooit achter zijn vriend had gezocht. In moreel opzicht heeft hij daar overigens volstrekt geen problemen mee.
In de Volkskrant van 19 november schreef Wilma de Rek naar aanleiding van de honderdste sterfdag van Proust (18-11-1922): “… nog steeds actueel. En echt goed te lezen.” Dat van die actualiteit klopt in het kader van vloeiende identiteiten. Proust worstelt daar echter terdege mee (denk aan het gebruik van het woord “neigingen” als personen zich seksueel tot mensen van hetzelfde geslacht verhouden). In hetzelfde stukje stelt Ieme van der Poel ten onrechte: “… hoog tijd om het cliché van wereldvreemde dandy die ellenlange zinnen schreef naar het rijk der fabelen te verwijzen.” Proust was wel degelijk een dandy, wat blijkt uit zijn kijk op macht en status in relatie tot mensen die het minder getroffen hebben. De serie barst van de ellenlange zinnen. In dat opzicht is “goed te lezen” uitsluitend die liefhebbers gegeven die ervoor willen werken, die hun best doen dit magnum opus te doorgronden. Op naar het laatste deel, De tijd hervonden!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, december 2022
Juli Zeh – Onder buren € 24.99
Dora woont samen met haar vriend Robert in Berlijn. Zij is copywriter en prijst duurzame producten aan, hij werkt voor een online blad waarbij hij focust op milieugeoriënteerde onderwerpen. Als de lockdown ten gevolge van corona steeds knellender wordt en Robert radicaler, besluit Dora dat ze genoeg heeft van deze ratrace, van de toenemende onverdraagzaamheid van mensen, van Trump, de Brexit en alle globale heisa. Ze verlangt naar het Niets. Zonder er veel woorden aan vuil te maken, schaft ze een woning aan in het fictieve plaatsje Bracken, regio Prignitz (EW: zo’n 150 km noordwestelijk van Berlijn). Ze vertelt Robert niet waarheen ze verhuist, maar dat lijkt hem weinig te interesseren.
Bracken telt een kleine 300 inwoners en kenmerkt zich, buiten de schoonheid van de omliggende bossen en velden, door verval en braakliggend land. Het oude rentmeestershuis dat Dora heeft gekocht behoeft onderhoud, maar in eerste instantie stort zij zich op de tuin, een perceel van 4000 m2. De kennismaking met de buurman verloopt vijandig: deze Gote Proksch gooit haar hondje Jochie-Roggie over de schutting en bijt haar toe dat hij het teefje de volgende keer dat het zijn aardappelveld omploegt dood zal trappen. De kaalgeschoren, breedgeschouderde man stelt zich voor als ‘de dorpsnazi’. Ze was gewaarschuwd door haar vrienden in Berlijn: wat moet je op het platteland, daar wonen uitsluitend AfD-stemmers (EW: Alternative für Deutschland, een extreemrechtse politieke partij).
Gote blijkt een man van weinig woorden. Via kleine gebaren probeert hij Dora te helpen integreren: als zij terugkeert van boodschappen blijkt er ineens een bed in haar huis te staan, een andere keer staat er tuinmeubilair onder haar fruitbomen. Het duurt niet lang of Dora en Gote roken dagelijks een sigaret samen, zij op een stoel aan haar kant van de muur die hun percelen scheidt, hij op een aardappelkistje aan zijn kant. Als de relatie enigszins lijkt te zijn ontdooit, hoort Dora dat bij de buurman het Horst-Wessellied wordt gezongen, de officiële partijhymne van de NSDAP. Van over de schutting ziet zij Gote met drie nazi-vrienden. Als zij niet lang daarna van dorpsgenoten Tom en Steffen verneemt dat Gote ooit is veroordeeld vanwege poging tot doodslag, keert haar gevoel van onbehagen terug.
Een tienjarig meisje is er de oorzaak van dat Dora’s leven én haar relatie tot Gote van de ene op de andere dag veranderen. Franzi, het blonde dochtertje van Gote, logeert tijdens de vakantie bij haar vader. Ze is dol op Jochie en het hondje dartelt het liefst om het meisje heen. Steeds vaker brengt Dora de tijd nu door met haar buurman en Franzi. Als Gote haar meeneemt op een uitstapje en haar toont waar hij is opgegroeid, begint ze begrip te krijgen over hoe deze ruwe bolster zich tot nazi heeft kunnen ontwikkelen. Als hij en Franzi uit haar leven verdwijnen, heeft ze eindelijk het Niets bereikt waarnaar zij zo op zoek was, maar is dit wat zij heeft gewild toen zij Berlijn ontvluchtte?
In deze uitstekende roman raakt Juli Zeh aan onze vooroordelen, aan onze onuitstaanbaar- en onverschilligheid, en aan ons vermogen ons aan te passen aan elkaar als we naar elkaar luisteren, als we de ander accepteren zoals hij/zij is. De kracht van de oorspronkelijke titel, Über Menschen, gaat verloren in het Nederlands. Houd de Duitse titel dus maar voor ogen.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, november 2022
Cormac McCarthy – The passenger € 13.95 (De passagier € 26.99)
1980. In het donker ritst Bobby Western in Pass Christian (MI) zijn duikerspak dicht en laat zich van de boot achterover in het water vallen. Hij is bergingsduiker, ondanks zijn diepwatervrees. Klussen voor delicate projecten. Een vliegtuigje is in zee gestort. Als Western en buddy Oiler de bergingsluiken openen, zitten er negen passagiers nog in de gordel in hun stoelen, hun haren traag wuivend in de stroming. Tien man zouden er aan boord moeten zijn, maar die ene ontbreekt, evenals de vluchtrecorder van het toestel die de duikers geacht zijn veilig te stellen. Als de dagen erna niets over het verdwenen toestel in de media verschijnt, beseft Bobby dat hier iets niet in de haak is.
The Passenger, het eerste deel van een tweeluik, begint met een cursief gedrukt begin van het hoofdstuk. Daarin komt The Kid naar voren. Dit Kind is een irritant en dominant wezen met zwemvliezen in plaats van handen. Vloekend en tierend dirigeert hij een stoet dwergen en andere vreemde mensverschijningen, én Alicia. Het duurt lang voordat je als lezer beseft dat de cursieve delen de hallucinaties weergeven van Alicia, Bobby’s jongere zusje dat in haar tienerjaren zelfmoord heeft gepleegd. Zij was een briljant meisje, met een fotografisch geheugen en een brein als de snelste rekenmachine. Ook Bobby is zeer intelligent. Hij heeft een bèta-opleiding achter de rug, maar kan de wetenschap dat hun vader heeft bijgedragen aan de ontwikkeling aan de eerste atoombom niet verdragen. Alicia en haar broer hebben een innige band, om niet te zeggen een – niet geconsumeerde – incestueuze relatie. Nadat Alicia uit zorginstelling Stella Maris is gevlucht, belooft Bobby haar en zijn omgeving voor haar te zorgen. Twee weken later gaat het mis, waardoor Bobby met een onoplosbaar schuldgevoel is opgezadeld. Continu is hij op de vlucht, voor dat ongrijpbare waaraan een mens niet kan ontsnappen.
McCarthy weeft door het verhaal een zekere spanning middels de verdwenen passagier en vluchtrecorder. Halverwege het boek blijkt Bobby’s kamer te zijn doorzocht. Duikers ‘verdwijnen’ en menigeen vindt op mysterieuze wijze de dood. Alles wordt overhoop gehaald in Bobby’s hotelkamer en voor de vorm zijn enkele spullen van enigerlei waarde meegenomen. Belangrijker echter zijn de ontbrekende correspondentie tussen Alicia en Bobby en brieven van zijn vader. Vervolgens volgt een (ongegronde) aanklacht wegens belastingontduiking. Zijn weinige bezittingen worden door de Internal Revenu Service geconfisqueerd, inclusief zijn Maserati, en hij heeft geen toegang meer tot zijn banktegoeden. Eén brief rest hem nog, een brief van Alicia die hij niet durft te openen. Zou die brief een licht kunnen werpen op de kostbare viool die na haar dood spoorloos is verdwenen en via welke Bobby wellicht weer boven Jan kan komen?
In tegenstelling tot diens bekroonde roman The Road is The Passenger een tamelijk ontoegankelijk boek dat veel van de lezer vraagt. De cursieve delen kun je niet zomaar overslaan, omdat deze met terugwerkende kracht veel van Bobby’s gedrag verklaren. Bovendien zijn deze een opmaat tot het vervolg van dit tweeluik: Stella Maris (verschijnt in december 2022). Daarbij is het regelmatig doorbijten. En toch, als je deze drempels eenmaal overwint, is The Passenger een prachtig verhaal, waarna je ongeduldig zit te wachten op Stella Maris, het verhaal van Alicia.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, november 2022
Marlen Hausdorfer – De wand € 24.99
Een vrouw vangt bij intrede van de winter aan met schrijven, niet uit plezier maar omdat ze anders gek wordt. En dat terwijl alles zo mooi begon, zo’n tweeëneenhalf jaar geleden, toen zij het aanbod van nicht Luise aanvaardde: ga enkele dagen met ons mee naar onze berghut. Luises partner Hugo blijkt de hut, die voornamelijk als rustplaats tijdens de jacht dient, van alle denkbare levensmiddelen te hebben voorzien. Ook is er een voorraad groentezaden aanwezig. Je weet tenslotte nooit of er niet een atoomoorlog uitbreekt (EW: het boek verscheen voor het eerst in 1963). Hugo heeft hier vaak vertoefd, hij kent de jagers uit het dorp in het dal. Na hun spullen te hebben geïnstalleerd begeven Hugo en Luisa zich naar het dorp voor een borrel met hun oude vrienden. De vrouw besluit in de hut achter te blijven en op de hond van het stel te passen.
Als de vrouw de volgende morgen ontwaakt, is het stel nog niet teruggekeerd. Zij besluit een wandeling te gaan maken met de hond. Op zeker moment begint het beest te janken. Het blijkt met z’n snuit tegen een onzichtbare wand te zijn gebotst. De daaropvolgende dagen wordt duidelijk dat de hut door middel van die onzichtbare wand volledig is afgesloten van de buitenwereld. Aan de andere zijde lijkt de wereld stil te staan. Is dit een grap of om te huilen? En hoelang houd je het uit in zo’n situatie? Tot haar verrassing komt na enkele dagen een koe uit het aangrenzende bos tevoorschijn. Het dier lijdt pijn, zij is waarschijnlijk al dagen niet gemolken. De vrouw beseft dat de koe voorlopig haar redding is: iedere dag verse melk en het beest blijkt ook nog eens een kalf te dragen.
Langzaam maar zeker raakt de vrouw gewend aan het eenzame leven. Inmiddels hebben meerdere dieren zich bij haar gevoegd, zoals een zwangere poes. Ze voelt zich steeds beter onder deze eigenaardige omstandigheden en beseft dat het haar zwaar zal vallen tot haar vroegere leven terug te moeten keren. Áls die maatschappij van weleer nog bestaat. Ondanks het gevaar dat er op het terrein heerst in de vorm van reeën die het zaaigoed opvreten, maar ook roofdieren die het op de katten hebben voorzien. Ze blijft onwetend van een dreiging die vele malen erger is dan alles wat zij tot dan heeft meegemaakt of zelfs maar kan bedenken…
Het in 1963 voor het eerst verschenen Die Wand is in 2012 verfilmd. De Oostenrijkse Marlen Haushofer (1920 – 1970) behoort tot voorloper van de latere vrouwenliteratuur en werd met talloze prijzen onderscheiden. Overigens kun je De wand nauwelijks rekenen tot vrouwenliteratuur. Het is een uitstekende roman voor een breed publiek.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, november 2022
Jaap Robben – Schemerleven € 23.99
Nadat haar man Louis is overleden, komen bij Frieda Tendeloo herinneringen op. Niemand had verwacht dat zij Louis zou overleven. Tenslotte was hij min of meer haar mantelzorger. Ze hadden een redelijk goed huwelijk, Frieda en Louis, hoewel het af en toe flink kon knetteren. Vooral zij had daar schuld aan. Robben beschrijft het schemerleven van Frieda in een ingetogen stijl, rustgevend welhaast. Zo schrijft hij over het uitstrooien van de as van de overledene:
“Alles wat Louis ooit is geweest, alles wat ik ooit heb liefgehad is een stoffig hoopje as dat cirkelend groter wordt. … Alles wat Louis zijn leven lang heeft gewassen, gepoetst, geflost, gekamd en verzorgd, alles wat hij is geweest ligt hier voor mij tussen de grassprieten. Verpoederd en verpulverd, klaar om weg te waaien. Zo onherstelbaar dood.”
Na de dood van haar man wordt Frieda opgevangen door hun enige zoon Tobias en diens zwangere vriendin Nadine. Af en toe kan het aardig botsen tussen moeder en zoon. Moe wordt hij bijvoorbeeld van haar obsessie met nachtvlinders. En van haar bemoeienissen met zijn leven:
“ ‘Papa mocht altijd jouw grillen goedpraten en gladstrijken. Hij zei altijd dat het weer betrouwbaarder te voorspellen was dan jouw humeur.’
‘Ach jongen, dat was een grapje van papa.’
‘Nu je niet meer over hem heen kunt lopen, ga je dat bij mij doen. Nou, dat vertik ik.’ ”
Na Louis’ verscheiden is er in haar hoofd ruimte voor die andere grote liefde uit haar leven, Otto, een getrouwde man die zij in 1963 heeft ontmoet. Daarna volgde een geheime maar stormachtige relatie met deze tien jaar oudere fysicus, uiteindelijk met fatale gevolgen.
De hoofdstukken wisselen elkaar af, van het heden naar het verleden. Dat geeft beide verhaallijnen de ruimte, terwijl er tevens een logische verbinding kan ontstaan aan het einde van het boek. Toch laat Robben hier en daar steken vallen, bijvoorbeeld als Frieda via google haar vroegere geliefde probeert op te sporen. Het besje heeft nooit met computers leren werken en zou dat na een minicursus ineens onder de knie hebben? En was die gebroken pols nu echt nodig? Als ervaringsdeskundige had ik maar wat graag gewild dat het zo’n fluitje van een cent zou zijn als Robben beschrijft. Ook bewijst de auteur daarnaast op meerdere plaatsen dat het schrijven van een seksscène geen sinecure is. Bijvoorbeeld als Otto een van de eerste keren met Frieda vrijt:
“ ‘Ik kan je… als je wilt. Het hoeft niet.’
‘Wat?’
‘Met mijn vingers…’ Hij speelde een riedeltje luchtpiano. ‘Ik weet niet of je dat prettig vindt.’ ”
en enkele zinnen later:
“Hij hoefde me nauwelijks aan te raken tussen mijn benen of ik voelde hoe de smeulende kooltjes tot gloeien werden geblazen.”
Vaak is het beter dergelijke scènes niet uit te schrijven, want Robben kan zoveel beter dan dat. Is dat alles een reden Schemerleven links te laten liggen? Geenszins. Schemerleven is een boek voor een herfstachtige avond, met een dikke trui aan bij de koude cv en heerlijk onderuitgezakt voor de open haard. Om vervolgens de zinnen langzaam tot je door te laten dringen, veilig thuis.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, september 2022
Maxim Osipov – De wereld is niet stuk te krijgen € 15.00
Eigenlijk is de titel van deze verhalenbundel precies datgene waar alles om draait. In dertien verhalen toont Osipov waar het in essentie in het leven om gaat, hoe bar en/of surrealistisch de omstandigheden ook zijn: (over)leven, met rust gelaten worden, een beetje kunnen aanmodderen zonder al teveel inbreuk van buitenaf. Daarbij moet je vaak klakkeloos de heersende omstandigheden accepteren. In deze bundel kenmerkt het Russische volk zich dan ook door een zekere gelatenheid, berusting.
Af en toe klinkt er een vleugje melancholie in door. Daarbij hanteert de auteur een sobere, observerende stijl, zoals we die in Nederland kennen bij bijvoorbeeld A. Alberts en F.B. Hotz. Meestal betreft het verhalen in de derde persoon, waarbij de lezer de protagonist beter leert kennen door de interactie met de omgeving.
Osipov bewijst maar weer eens dat je ook interessante verhalen kunt schrijven zonder duidelijk herkenbare plot of oeverloze uitweidingen. Juist de stijl vormt de kracht van deze uitstekende verhalenbundel.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, september 2022
Arthur Japin – Wat stilte wil € 24,99
Eind negentiende eeuw. Anna Witsen groeit op in een voornaam, welgesteld milieu. Samen met haar vader, zus Cobi en broer Willem bewoont de familie het landgoed Ewijckshoeve in Laage Vuursche. Moeder is overleden. Keeping up appearances is de leidraad van de familie, al kan vader genieten van de zangkwaliteiten van Anna. De creatieve uitspattingen van Willem, hij schildert en vertoeft graag met jonge dichters als Kloos, Frederik van Eden, Lodewijck van Deyssel en Albert Verweij, worden gedoogd en zelfs gefinancierd. Sowieso draagt vader Witsen de kunsten een warm hart toe: hij staat aan de basis van de oprichting van het concertgebouw en een conservatorium in Amsterdam. Ondanks Cobi’s openlijke afkeer van de hobby’s van haar broer en zus lijkt alles pais en vree, totdat Anna het in haar hoofd haalt een professionele zangcarrière na te streven. Dan steekt vader daar een stokje voor. Te veel herkent hij in zijn dochter de ‘lusten’ waarmee hij zelf als jongeling kampte, maar die hij ‘gedisciplineerd’ in toom heeft weten te houden.
“Altijd heb jij zangles mogen nemen en dat mag je blijven doen. Op besloten avonden mag jij altijd zingen, graag zelfs, in Amsterdam, in Utrecht, overal. Het enige wat ik verbied, is dat je het ooit als professie uit zult oefenen.”
De vriendengroep van Willem verzet zich tegen de deftige letterkunde in die tijd. Lange avonden vullen zij met discussies en ideeën voor een nieuwe koers in de letteren, waarbij de drank rijkelijk vloeit. De kosten worden gedekt door de oude Witsen.
“ ‘Jouw belang in dit geheel, Willem, valt niet te onderschatten.’ (EW: merkt Goes op)
‘Al was het maar omdat wij anders de drank niet zouden kunnen bekostigen om onze ideeën uit op te laten wellen,’ riep Hein Boeken, die van allen het meest in de lorum was.”
Anna verkeert graag in de kringen van Willem. Als enige vrouw wordt zij er gewaardeerd en aangemoedigd in haar streven. Als Cobi echter gaat trouwen en Ewijckshoeve verlaat, wordt de dertigjarige Anna geacht voor haar vader te zorgen, maar niet nadat Cobi een ‘juffrouw’ heeft aangesteld die als spionne dient en Cobi wekelijks verslag doet van Anna’s gedragingen. Gelukkig is daar Thea Taets, de uitzonderlijke vriendin van wijlen Anna’s moeder die de jonge vrouw stimuleert een eigen weg te gaan.
Nadat Anna is ontslagen uit de psychiatrische inrichting waar zij door haar familie is ondergebracht, weet Anna naar Parijs te ontkomen, waar Thea Taets haar onder haar hoede neemt. Terug in Nederland verrast Anna vriend en vijand: haar professionele zangcarrière zal worden afgetrapt met een optreden in het Odeon theater. Zij heeft echter buiten de verstrekkende arm van haar familie gerekend…
Zoals het gros van zijn werk leest ook deze historische roman prettig, al stoort het gebruik van accenten, alsof de lezer zelf niet weet waar de klemtoon te leggen.
“Maar kwámen zij bijeen, dan bracht altijd wel iemand háár te berde, Anna.”
Met Wat stilte wil heeft Japin de ontwikkeling van de kunsten eind negentiende eeuw, zowel muziek (Brahms, Grieg) als letteren (oprichting De Nieuwe Gids), ontsloten in de vorm van een romantisch drama.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, september 2022
Marcel Proust – De gevangene € 29.90
De titel van dit vijfde deel in de serie Op zoek naar de verloren tijd had evengoed meervoud als enkelvoud kunnen zijn: De gevangenen. De rode draad van het verhaal betreft de relatie tussen Marcel en Albertine. Een aanzienlijk aantal pagina’s is echter gewijd aan de verhouding tussen baron M. de Charlus en de violist Morel. Zoals Albertine ‘de gevangene’ is van Marcel, zo is Morel de gevangene van de baron.
Marcel en Albertine zijn van Balbec teruggekeerd naar Parijs. Albertine heeft daarbij haar intrek genomen in de ouderlijke woning van Marcel. Eindelijk heeft hij haar in zijn macht, zij “die ik amper meer knap vond en bij wie ik me verveelde, van wie ik duidelijk het gevoel had niet te houden…” Wederom speelt zijn ziekelijke jaloezie op. Hij onderkent deze “kwaal” waaronder hij lijdt, maar ziet geen reden daar iets aan te veranderen. Hij huurt zelfs derden in om Albertine in de gaten te houden, zoals haar vriendin Andrée. Die hij dan weer wantrouwt, want heeft zij niet ooit ‘iets’ gehad met Albertine? Intussen houdt Marcel zijn huisgenote voor zijn vrienden verborgen (uit vorige delen blijkt dat Albertine uit een minder gefortuneerd milieu stamt dan Marcel, bovendien is zijn moeder niet van het meisje gecharmeerd). De schijn ten opzichte van ‘de society’ moet en zal opgehouden worden.
Albertine blijkt zich te hebben ontwikkeld, “wat mij (EW: Marcel) volslagen om het even was, aangezien de verstandelijke gaven van een vrouw mij altijd zo weinig geïnteresseerd hebben…” Zij heeft dondersgoed in de gaten dat zij bespioneerd wordt, maar probeert er het beste van te maken. Is het uit liefde of slechts opportunisme om sociaal op te klimmen? En hoe rijmt dat met haar liefde voor vrouwen? Ook dat laat Marcel niet onberoerd, al prikkelt het hem tegelijkertijd:
“Ze had waarschijnlijk een relatie met hen, en trouwens ook met Esther, Blochs (EW: uit eerdere delen; Joodse vriend van Marcel uit tienertijd) nicht.”
Marcel gelooft – soms terecht – niets van de uitvluchten en excuses die Albertine hem opdist nadat hij haar heeft betrapt op gedrag dat hem niet aanstaat, of nadat hij verdachtmakingen uit het roddelcircuit heeft vernomen. Volgens Marcel zijn vooral vrouwen meesterlijke leugenaars, al kan hij er zelf ook wat van.
Ook in dit deel komt de Dreyfus-affaire zijdelings ter sprake, evenals de manipulatieve relatie tussen M. de Charlus en de gewiekste, bij de baron inwonende, violist Morel. De zestigjarige baron heeft een aversie tegen mannen die vallen op andere mannen. Dat dit geheel in tegenspraak is tot de avances die hijzelf richting jonge mannen maakt, wil hij niet inzien.
“M. de Charlus zou het zelf niet hebben begrepen, hij die zijn manie verwarde met vriendschap …”
“U weet hij (EW: Morel) is voor mij een goed vriendje, voor wie ik de grootste genegenheid heb, zoals, daar ben ik zeker van, hij voor mij heeft, maar iets anders is er niet tussen ons, niet dat, begrijpt u wel, niet dat.”
Daarbij speelt mee dat zijn gedrag niet wordt veroordeeld door zijn omgeving. In de society knijpt men een oogje toe, aangezien De Charlus bovenaan de sociale ladder staat. En bestaat een groot deel van de mensheid, mannen en vrouwen, niet uit hen die “zo zijn”, met dergelijke “neigingen”? Volgens de mensen om hem heen is de baron juist een bijzonder preuts man, van zeer strenge zeden.
Niet alleen de machtsfactor speelt bij zowel Marcel als De Charlus een rol, die van relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht doet dat evenzeer. Weliswaar kent Marcel dergelijke gevoelens nauwelijks, Albertine geeft regelmatig blijk van haar liefde voor vrouwen. Beide mannen wantrouwen hun ‘protegé’ zonder enige vorm van zelfreflectie. Zo stelt Marcel: “Overspel brengt de geest tot leven in de zeer vaak dood gelaten letter van het huwelijk.”
Zowel de baron als Marcel zijn bang hun geliefden te verliezen. Ten gevolge van een kwaadaardige roddel overkomt het de baron inderdaad. Tot zijn verbijstering. Voor het eerst van zijn leven weet hij niets te zeggen, is hij handelingsonbekwaam. Marcel daarentegen besluit de regie in eigen hand te houden. Mocht zijn ‘gevangene’ hem willen verlaten, dan zal hij haar voor zijn. Voor hij beseft wat hij heeft aangericht, is het kwaad echter geschied…
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, september 2022
Rob Verschuren – Carmona € 17.50
Nadat zijn vrouw en dochter zijn weggelopen, raakt professor John Wu in een zware depressie. Als zijn studenten Russische literatuur dan ook nog eens bij het faculteitsbestuur over zijn functioneren klagen en hij wordt ontslagen, ziet hij nog maar een uitweg om onder de mensen te komen en zich van suïcide af te houden: de gevangenis. Daartoe pleegt hij een relatief klein vergrijp wat leidt tot een veroordeling van een jaar achter de tralies in de Aziatische metropool waar hij resideert.
In de modelgevangenis waar Wu wordt geplaatst deelt hij zijn krappe cel met Kid, een junkie die levenslang uitzit voor doodslag. In eerste instantie is er nauwelijks sprake van enige communicatie tussen de celgenoten. De jongeman heeft daar duidelijk geen behoefte aan. Langzaam maar zeker ontwikkelt zich echter een band tussen deze heel verschillende mannen.
In eerste instantie is John Wu blij met zijn nieuwe omgeving. Er wordt voor hem gezorgd en iedere minuut van de dag is volgens een vast rooster ingevuld. Kid blijkt een zeer intelligente kerel en John kan niet begrijpen hoe hij zijn leven zo te grabbel heeft gegooid. Ook met andere ‘huisgenoten’ breekt het ijs. Ondanks diens afschrikwekkende verschijning – de man is bezig aan een transformatie tot een geslachtsloze draak – ontstaat er een band tussen Wu en deze Tiamat. In de gesprekken met de gevangenen is het verschijnsel ‘vrijheid’ een belangrijk onderwerp en betekent voor eenieder iets anders. Voor Wu betekent het bijvoorbeeld dat hij nergens rekening mee hoeft te houden gedurende zijn detentie en dat hij niet bang hoeft te zijn zichzelf iets aan te doen. Hij ziet er dan ook als een blok tegenop als het einde van zijn gevangenisstraf nadert.
In een onovertroffen stijl brengt Verschuren de lezer een sterk verhaal met een verrassend einde. Meer dan in zijn eerdere werk is sprake van een filosofische inslag en een maatschappijkritische toon. Door de beheerste wijze waarop hij ons in dezen ‘voedt’, komt de essentie extra helder over en zet het de lezer aan tot nadenken. Tevens werpt het een ander licht op het begrip vrijheid en in hoeverre de mens als individu in staat is diens streven naar vrijheid te realiseren. Carmona is een prachtige novelle!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, september 2022
Jurriën Hamer – Waarom schurken pech hebben en helden geluk € 21.99
Met deze ‘nieuwe filosofie van de vrije wil’ won Hamer de Socratesbeker 2022. En terecht. Hamer stelt het verschijnsel vrije wil ter discussie.
“De vrije wil is als een erfstuk dat pontificaal op onze schouw blijft staan, opvallend en onontkoombaar. Onze samenleving wordt nog steeds gedomineerd door een idee dat direct in strijd is met de wetenschap.”
Dat zien we terug in de mening van premier Rutte, die te pas en (vooral) te onpas verklaart dat mensen hun eigen welvaart/-zijn kunnen bepalen, als zij maar hun best doen. Zijn maakbare samenleving. Jezelf ‘omhoog vechten’. Ook de koning is een meester in zelfredzaamheid. Hij heeft makkelijk praten.
“Volgens het idee van de vrije wil is je wil vrij als deze niet wordt bepaald door omstandigheden.”
Alleen al dit uitgangspunt zou reden moeten zijn het idee van de vrije wil direct bij het restafval te plaatsen. Het is weinigen gegeven hun leven zo in te richten dat ‘de omstandigheden’ daar geen invloed op hebben. Het milieu waarin je opgroeit, de opleiding die je geniet, de woonsituatie: allemaal omstandigheden waar je niet omheen kunt. Het idee dat de vrije wil bepaalt of je in weelde of armoe verkeert, is een idée fixe.
“We leven in een wereld waarin het geloof in vrije wil en het geloof in oorzaak en gevolg elkaar voortdurend afwisselen en beconcurreren.”
Voor politici is het geloof in de vrije wil een uitkomst; tenslotte doet een regeringsbeleid er niet toe, want als je buiten de boot valt, is dat je eigen schuld, toch? Kom daar maar eens mee bij huishoudens die worstelen de eindjes aan elkaar te knopen, bij mensen die vechten tegen onrecht, hun door de overheid aangedaan. Ayn Rand, auteur van o.a. Atlas shrugged, was een fervent aanjager van het idee van de vrije wil. Jouw geluk en succes bepaal je helemaal zelf. Zij was fel gekant tegen uitkeringen aan behoeftigen. Het was toch hun eigen schuld dat zij in een dergelijke situatie waren geraakt? En dan te bedenken dat zij in haar laatste levensjaren het hoofd maar net boven water kon houden dankzij de zeer karige Amerikaanse wellfare.
“Het gaat er niet om dat mensen ongebonden een keuze maken, maar dat ze de ruimte krijgen en de vaardigheid ontwikkelen om na te denken, en keuzes te maken die bij hen passen. Echte vrijheid ligt in authentieke keuzes. Het is de plicht van eenieder om elkaar te helpen die keuzes te maken – met respect voor het individu dat beslist.”
“Welke keuzes iemand ook heeft gemaakt, ieder mens heeft recht op een volwaardig leven, en dat begint met zo onvoorwaardelijk mogelijke rechten op goederen zoals onderwijs, zorg, privacy en een fatsoenlijke levensstandaard. Juist als je deze rechten waarborgt, kunnen mensen met een gerust hart naar bed en met waardigheid over straat.”
“De overheid is misschien geen geluksmachine, maar een politiek die het welzijn van individuele mensen negeert is armzalig – en verliest de stem van de kiezer.”
Als het vertrouwen in de politiek, in de zorg van een regering voor jou als burger, daalt, ben je steeds minder geneigd te gaan stemmen. ‘Ze luisteren toch niet naar mij.’ Dat verklaart wellicht waardoor het idee van de vrije wil, van de maakbaarheid van jouw persoonlijke samenleving, de afgelopen decennia aan aanhang lijkt te winnen. Tenslotte bepaalt ‘het volk’, beperkt tot die burgers die wel naar de stembus gaan, voor een deel het beleid. Heb je het getroffen, dan is jou er alles aan gelegen die koers in stand te houden, zelfs in geval van regeringen die keer op keer de zwakkeren in de samenleving hebben genegeerd of aantoonbaar tekortgedaan.
Waarom schurken pech hebben en helden geluk zou verplichte literatuur moeten zijn voor politici in spe. Liefst gevolgd door een vierjaarlijkse opfriscursus. Een zeer leesbaar college over het verschijnsel van en misplaatst geloof in de vrije wil.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, augustus 2022
Marcel Proust – Sodom en Gomorra € 25.00
In dit vierde deel van de cyclus Op zoek naar de verloren tijd speelt ‘de’ liefde een belangrijke rol. Nog altijd gedraagt Marcel zich als het verwende, elitaire kind uit de vorige delen, al heeft hij inmiddels zijn tienerjaren achter zich gelaten. Ook de Joodse kwestie speelt meermaals op:
“Maar tot nu toe ben ik zo goedgelovig geweest om te denken dat een jood een Fransman kon zijn, ik bedoel een fatsoenlijke jood, een man van onze wereld. En dat was Swann in de volle zin van het woord.”
Buiten de escapades van baron de Charlus – zijn gedrag suggereert homoseksuele neigingen, die vanwege de status van de baron door de vingers worden gezien – vormt het verlangen van Marcel naar Albertine de rode draad van het verhaal. En o wee als het niet helemaal gaat zoals Marcel het gepland heeft.
“Ik was haar niet langer welgezind; in haar bijzijn, buiten haar bijzijn als de kans bestond dat het haar werd doorverteld, sprak ik over haar op de meest grievende manier.”
En dat alles in de beklemmende sfeer van het societyleven. Hoe belangrijker je bent, of hoe meer aanzien men je toekent, hoe meer afstand je ervan neemt. Ogenschijnlijk, vanzelfsprekend:
“Als u zo oud bent als ik zult u merken dat het maar heel weinig om het lijf heeft, het societyleven, en dan zal het u spijten dat u zoveel waarde hechtte aan die onbenulligheden.”
Op meerdere plaatsen laat Marcel zich kwetsend uit over Albertine, iets waarmee hij zijn eigen verlies meer lading geeft. Zijn jaloezie kent geen grenzen. Ondanks dat hij de lezer wil doen geloven dat Albertine nauwelijks meer dan een speeltje voor hem is, moet en zal hij haar schaken. Dat de achtergrond van het societyleven daar niet altijd even behulpzaam bij is, spreekt in dezen vanzelf: Albertine kan zich niet meten met de sociale klasse van Marcel en diens kornuiten.
Het is opmerkelijk hoe Proust openlijk over homofilie schrijft in Sodom en Gomorra. De afkeer van ‘dergelijke types’ uit hij vooral middels uitspraken van derden. Er valt echter niet te ontkennen dat het hem intrigeert. Zo ook de Joodse kwestie, Dreyfusards versus anti-Dreyfusards. Racisme speelt in dit vierde deel van de serie nog altijd door de regels heen en treedt regelmatig op de voorgrond, bijvoorbeeld in de onderlinge relaties die voorname personen hebben.
Ter afsluiting nog een voorbeeld van het beeldend taalgebruik, waarin Proust welhaast onovertroffen is: “De vrouw had een rond gezicht zoals sommige bloemen van de ranonkelfamilie, en bij haar ooghoek een vrij groot gewasachtig groeisel. En aangezien evenals een plantenfamilie de geslachten der mensen hun kentekens behouden, zwol zoals op het verwelkte gezicht van de moeder hetzelfde groeisel, dat had kunnen strekken tot classificatie van een variëteit, eveneens onder het oog van de zoon.” Alleen daarom al nodigt Sodom en Gomorra uit tot het lezen van de drie vervolgdelen!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, augustus 2022
Louise Kennedy – Trespasses € 19.95 (Alleen Engelse paperback verkrijgbaar)
1974. Cushla is onderwijzeres in Belfast, kinderen van een jaar of zeven. Regelmatig springt ze bij in de ouderlijke pub, die – na de dood van haar vader – gerund wordt door haar oudere broer Eamonn, een opportunist. Het is een katholieke kroeg, al komen er regelmatig Britse soldaten die dan vaak de boel versjteren en ruzie zoeken. In de kroeg ontmoet Cushla de protestantse advocaat Michael Agnew. Moeder Gina kent hem nog, hij was een stamgast en vriend van haar overleden echtgenoot. De knappe advocaat zet zich met name in voor kansloze jonge katholieken.
“There’s no work for them. They are subject to constant harassment. Every once in a while the police or army screws up so badly it results in a recruitment drive for the IRA, said Michael.”
De spanningen tussen katholieken en protestanten zijn tastbaar. Woon je in de ‘verkeerde’ buurt, dan worden de waslijnen doorgesneden of krijg je een fles door de ruit. Altijd moet je op je woorden passen. Davy, een jongen uit de klas van Cushla en een buitenbeentje, woont in een dergelijke situatie. Onderweg van de fabriek naar huis, wordt zijn vader ernstig mishandeld.
“She recounted his afflictions slowly. Fractured skull. Both legs broken. Smashed jaw. Cracked ribs. Collapsed lung. Ruptured spleen. They slashed his hands and wrists with a nail hammered into a plank.”
En dat terwijl je gewoon van je werk naar huis loopt, terwijl je je zo ver mogelijk probeert te houden ten opzichte van al die politiek gevoelige toestanden. Uitsluitend omdat je tot die andere groep behoort, word je verrot geslagen… Cushla ontfermt zich over Davy, probeert het gezin met raad en daad te ondersteunen. Daarbij wordt zij tegengewerkt door het schoolhoofd en de lokale priester. Tenslotte gaat Davy’s familie niet met enige regelmaat naar de kerk. Je bent dan bij voorbaat verketterd. De invloed van de clerus is ongehoord: als je als ongetrouwde vrouw met een man wordt betrapt, ben je je baan kwijt (o jee, hoe moet het dan met Cushla en Michael). De tirannie vanuit de kerk is meedogenloos, ook in de zin van enig toekomstperspectief. Eens een zondaar, altijd een zondaar.
Cushla is geïnteresseerd in ‘that wee fella’ Michael, ook al weet ze dat hij getrouwd is en een zoon heeft. Bovendien is hij ruim twintig jaar ouder dan zij. Een goed excuus vindt zij in het geven van lessen Iers voor Michael en zijn bevoorrechte vrienden. Al snel bloeit er een relatie op tussen de twee en heeft Cushla haar eerste seksuele ervaringen. Michael huurt een appartementje voor hun wederzijdse uitjes. Officieel woont Cushla nog altijd bij haar zwaar aan alcohol verslaafde moeder Gina. In feite is zij een soort mantelzorger voor de vrouw.
Belfast in die jaren moet een afschuwelijke tijd zijn geweest om in op te groeien. De woordenschat van de zevenjarigen inzake materialen om aanslagen te plegen, wijzen waarop die uit te voeren, is schrikbarend. Iedereen wantrouwt elkaar en als je niet bereid bent wapens te verstoppen, ben je verdacht. Mocht je als katholiek iets overkomen: waarschuw geen ambulance, want artsen delen informatie met de protestanten, met de Britten. Aangezien we tegenwoordig zelden nog over aanslagen in de stad vernemen, is het buiten beeld geraakt dat dit nog altijd een gebied is waar een wapenstilstand heerst. Tussen katholieke en protestantse wijken staan zes meter hoge hekken. Nog altijd is Noord-Ierland bezet – laten we het beestje bij de naam noemen – door de Britten. De protestanten krijgen ook vandaag de dag de beste baantjes toegeschoven, de katholieken worden gediscrimineerd.
Vanzelfsprekend loopt de buitenechtelijke relatie van Michael met Cushla spaak, en wel op verrassende wijze. Komt het goed met Davy? Wie weet…
In het nawoord schrijft Louise Kennedy:
“I appear to have written a novel. This is a work of fiction that is based on true events; sometimes the way the events occur (and the events themselves) are from my imagination.”
In die eerste zeven woorden zit een wereld besloten. Wát een boek, en wát een dramatische samenleving. Hoe kan het dat de Engelsen zo vasthoudend zijn in het bezetten van dit gebied, en zo hele generaties potentiële aanslagplegers rekruteren. Ontluisterend…
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, augustus 2022
Guillermo Arriaga – Het vuur redden € 29.99
“Mexico is een verscheurd land. De ene helft van de mensen is bang, de andere helft is woedend.
… Jullie, rijkelui, zijn de bangeriken. Bang om jullie juwelen kwijt te raken.
… Wij, wij leven met woede, altijd maar woede.”
José Cuauhtemoc (JC) zit een gevangenisstraf van vijftig jaar uit voor moord op zijn vader Ceferino. Deze man van Indiaanse origine heeft zich als kansloze opgewerkt tot een gewaardeerd geleerde en politicus die aandacht vraagt voor zijn volk en compensatie van geroofd land en goed nastreeft. Hij is meedogenloos in de opvoeding van zijn drie kinderen: in alles moeten zij de beste zijn.
“Je wilde ons voorbereiden op de strijd tegen het racisme, tegen de armoede, tegen het onrecht. ‘Het ware gevecht begint ermee dat je een dikke huid krijgt,’ hield je ons voor.”
De ‘supermacho’ mishandelt zijn kinderen fysiek en psychisch. De oudste zoon probeert zoveel als mogelijk in het gareel te lopen. Dochterlief houdt zich vooral schuil en verliest zich – na de dood van Ceferino – in alcohol en promiscuïteit. De middelste, JC, pikt het niet en komt in opstand tegen zijn vader. Uiteindelijk vermoordt hij de inmiddels weerloze man.
De tweede verhaallijn is die van Marina, een succesvolle danseres en choreografe; miljonair bovendien. Als een goede vriend het voor elkaar krijgt een ultramodern cultureel centrum in de gevangenis te realiseren, vraagt hij of Marina er met haar gezelschap wil optreden. Zij staat bekend om haar gedurfde performances. Het valt te bezien of dat zo’n goed idee is. Uiteindelijk pakt zij de handschoen op. Ook gaat zij helpen bij workshops, waarin een selecte groep gevangenen de kans krijgt hun emoties van zich af te leren schrijven. Daar ontmoet zij JC, een knappe verschijning die zich bovenmatig weet uit te drukken en getuigt van een bijzondere intelligentie. Als een blok valt ze voor hem. De aantrekkingskracht is wederzijds.
Ondanks dat Marina zielsveel van haar man en kinderen houdt, zet ze alles op het spel om JC te kunnen ontmoeten. Daarbij schroomt zij niet van haar faam en geld gebruik te maken om bepaalde privileges, ook voor JC, te regelen. Ze beseft dat zij hiermee alles op het spel zet: haar gezin, haar reputatie, haar glorieuze toekomst. Tegen beter weten in besluit ook JC dat hij koste wat kost bij haar wil zijn. Ooit zal hij uit de best bewaakte gevangenis van Mexico ontsnappen.
“Met elk orgasme werd ik herinnerd aan de reden waarom ik met hem mee was gegaan: om los te breken uit de uitdijende kalklaag, uit die verstening van binnen, waardoor ik mezelf niet meer herkende. Elke genotstrilling, elke vezel van mijn lichaam, elk kiertje dat werd verkend door JC’s mond, tong en vingers voerde me naar de kern van het leven, van MIJN leven.”
Marina weet te regelen dat zij met JC een aantal nachten kan doorbrengen in een luxe suite in de gevangenis, tegen een exorbitant bedrag. Daar laat hij haar alle hoeken en (ook lichamelijke) gaten van de kamer zien. Meermaals schrijft Marina dat zij verliefd is, dat JC de liefde van haar leven is. Als lezer komt dat ongeloofwaardig over. Het is alsof er een watermerk op deze pagina’s is gebruikt dat in kapitalen ONVERZADIGBARE LUST uitstraalt. Dat hadden gerust dertig pagina’s minder mogen zijn, dan begrijpt de lezer het ook wel. Maar ‘liefde’?
Arriaga hinkt met deze maatschappijkritische roman op twee gedachten: enerzijds vraagt hij aandacht voor de alom aanwezige corruptie in het land, anderzijds laat hij de ‘oprechte’ Marina misbruik maken van dat gegeven door via omkoping te krijgen wat zij wil. Terloops vlecht Arriaga de rol van de CIA in de oorlogen tussen Mexicaanse drugskartels door het verhaal, evenals het gegeven dat de politiek stabiliteit slechts gedijt dankzij zo’n machtig kartel.
De stijl van Het vuur redden is verrassend: in typmachineletters zijn verhalen opgenomen die gevangenen tijdens hun schrijfworkshops hebben opgetekend. Vaak staat erin waarom zij zijn veroordeeld, altijd wordt afgesloten met volledige naam en strafmaat. Het eigenlijke verhaal is opgenomen in romein, de ervaringen van JC’s jeugd worden in beeld gebracht via cursieve intermezzi geschreven door de oudere broer van JC. Het vuur redden is een boeiend verhaal, al is het niet altijd even geloofwaardig. Om kennis te maken met Arriaga kun je wellicht beter met zijn roman De ontembare beginnen.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juli 2022
Jens Liljestrand – Zelfs als alles eindigt € 24.99
Succesvol pr-consultant Didrik brengt met vrouw Carola, hun veertienjarige dochter Vilja, tienjarige zoon Zack en de paar maanden oude Becka een heerlijke vakantie door in het buitenhuis van zijn schoonmoeder in de noord-Zweedse bossen. Over ruim een week vetrekken zij naar Thailand waar zij langere tijd zullen verblijven om het huwelijk van Didrik en Carola weer een beetje op de rit te krijgen. De laatste jaren staat het onder druk, mede door de escapades van Didrik met een jonge vrouw van Servische afkomst. Al jaren neemt de temperatuur toe en juist deze zomer, een periode waarin zij zich na de covid-pandemie eindelijk weer eens vrij kunnen bewegen, stijgt het kwik tot onkenbare hoogten. Ten gevolge van die droogte in combinatie met de hoge temperaturen, breken er overal bosbranden uit. Zo ook in de omgeving waar het gezin vertoeft. De overheid besluit tot evacuatie (zoek zelf maar uit hoe je in de bewoonde wereld komt).
Tijdens het overhaaste vertrek uit het vakantiehuis, kan het gezin slechts het broodnodige meenemen. De situatie blijkt nog nijpender dan zij hadden ingeschat en al snel behoren zij tot een groep ‘klimaatvluchtelingen’: er is nauwelijks sprake van enige opvang, de stroom valt uit waardoor treinen niet kunnen rijden en binnen de kortste keren is de chaos compleet. Zack, die vanwege een wond aan zijn voet niet verder kan lopen, is met wildvreemden in een auto meegegeven, Vilja raakt uit beeld als zij op jacht is naar water. Mensen vechten om de eerste levensbehoeften, gezinnen raken ontwricht. Didrik ziet zich genoodzaakt in te breken in een woning om aan een vervoermiddel te komen. De ontheemden verzamelen zich op een station. Als er uiteindelijk een overvolle trein arriveert op het station waar dan nog Carola, Becka en Didrik zich bevinden en uitsluitend ouders (enkelvoud) met kinderen tot drie jaar mee mogen, wordt besloten dat Didrik met Becka Stockholm zal proberen te bereiken.
Inmiddels is de chaos in het land toegenomen. Klimaatactivisten voeren sabotageacties uit. Het land staat letterlijk in brand, ook door acties van deze WEN ER MAAR AAN mensen. Voordat hij er erg in heeft, wordt André Hell – de jongen die volgens zijn vader Anders, een Zweedse tennisheld uit het verleden, nergens toe deugt – daarin betrokken. Anders heeft zijn luxe appartement in Stockholm ter beschikking gesteld aan Melissa, de ex van Didrik. Als de laatste na veel omzwervingen in Stockholm arriveert, trekt hij bij Melissa in. Het contact tussen de echtelieden is volkomen verbroken door haperende telefoons, verstoorde netwerken en andere ellende. Komt Vilja weer boven water en zal Zack opgespoord kunnen worden? Zal het gezin ooit weer verenigd worden?
Met Zelfs als alles eindigt heeft Liljestrand een klimaatroman geschreven. Hij schetst het beeld van een samenleving die al decennia op de hoogte is van klimaatverandering maar opportunistisch de vereiste maatregelen voor zich uit heeft geschoven. In feite houdt hij ons een spiegel voor hoe de situatie in de wereld er over pakweg vijftig tot honderd jaar uit kan zien als we nu niet ingrijpen. In die zin zou je het een dystopische roman kunnen noemen. Wat echter knaagt is dat hij het verhaal zich laat afspelen in 2021. De koppeling aan de covid-beperkingen was helemaal niet nodig geweest en verzwakt het gegeven. Ook redactioneel valt er het een en ander op het boek aan te merken (“Mijn hooft tolt”; het staat er echt, zo ook meervoud terwijl er enkelvoud moet staan bijvoorbeeld). Desalniettemin is Zelfs als alles eindigt een dijk van een roman. Lezen!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juli 2022
Dermot Healy – A Goat’s song € 14.95
Toneelschrijver Jack Ferris hunkert naar actrice Catherine Adams. Ze speelt nota bene de hoofdrol in een voorstelling die hij heeft geschreven, maar hij slaagt er niet in met haar in contact te komen. De regisseur weert hem van de set, de receptioniste weigert hem met haar door te verbinden. En dat terwijl hij al drie dagen niet gedronken heeft. Nou ja, een beetje niet gedronken heeft. Of niet een beetje heel veel gedronken heeft. Dat is de kern van deel I van A Goat’s song.
Deel II verhaalt van de familie Adams; van vader, een gewaardeerd, respectabel en integer lid van de RUC (Royal Ulster Constabulary, de politie van Noord-Ierland die samenwerkt met de Engelsen). Bij een demonstratie gaat vader echter uit zijn dak en pleegt wandaden die ook nog eens breeduit op tv worden vertoond. Dat blijft hem zijn leven lang vervolgen en de rust die hij in hun tweede huisje aan de westkust van Ierland zoekt, kan de demonen niet uit zijn leven verbannen.
In dat huisje aan de kust, zijn vrouw en dochters Catherine en Sara gelukkig. De tieners leven er op. Zij beginnen hun lichaam en zichzelf te ontdekken. Als op een dag een zeer charmante tien jaar oudere man verschijnt – Jack – vechten beiden om diens aandacht. Sara doet dat openlijk, gaat stappen met die creatieveling. Catherine doet het in haar dromen. Uiteindelijk wint de laatste hem, al is het een lot van een koude kermis.
De relatie tussen Catherine en Jack is er een van grote hoogtes, maar vooral diepe dalen. Beiden zijn zwaar aan de drank. Als er weer eens een fikse ruzie is uitgebroken, die regelmatig gepaard gaat met fysiek geweld, barsten de ‘dronkelingen’ in tranen uit en bezweren elkaar hoeveel zij van de ander houden. Zullen we morgen een dag niet drinken? Zullen we helemaal stoppen? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Veelvoudig bekroond auteur Healey heeft met A Goat’s Song een krachtig verhaal geschreven over de liefde tussen twee beschadigde personen tegen de achtergrond van een verdeeld land, in totaal verschillende culturen gesitueerd, terwijl het Ierland van de westkust en dat in het bezette noorden geografisch gezien zo weinig van elkaar verwijderd zijn. A Great Tragedy!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juli 2022
Gert-Jan van den Bemd – Branco & Julia € 22,50
Iedere dinsdag en zaterdag scharrelt de vermogende Branco rond op de Feidra da Ladra, de ‘dievenmarkt’ van Lissabon. Hij is op bezoek naar rariteiten waarvan de verkopers geen idee hebben van de waarde. Zijn antiekzaak kent een aantal categorieën verzamelaars en Branco weet wie hij moet bellen als hij weer eens een unieke vondst heeft gedaan.
“ ‘Ik verkoop wat mensen gelukkig maakt.’
‘Dat geloof ik niet.’
Hij keek me met gespeelde teleurstelling aan. ‘Dat mijn klanten hun verzameling kunnen uitbreiden maakt hen gelukkig. Ik zie het aan hun gezicht als ze bij me komen, als ze vertrekken met hun nieuwe aanwinst.’ ”
Op diezelfde markt verkoopt Julia haar schilderijen. De juist afgestudeerde kunstenares verdient daarnaast de kost door naakt te poseren voor (schilder) Valério en een aantal “oude, geile mannen”. Vaak wordt de sessie afgesloten met een vrijpartij die Valério bij zijn vrouw blijkbaar niet meer kan genieten.
De roman bestaat uit twee delen. In deel 1 maken we kennis met Branco en Julia en hun eigenaardigheden. Daarbij wisselt het perspectief van de een naar de ander in opeenvolgende hoofdstukken. In het begin is dat enigszins verwarrend. Denk dan ook niet dat Branco homoseksuele neigingen heeft, Valério vergrijpt zich aan Julia. De protagonisten komen elkaar tegen op de Feira waar Branco snuffelt tussen tweedehands boeken en Julia door een doos met oude foto’s bladert. Julia zoekt inspiratie voor nieuwe schilderijen. Als Julia er twee heeft gekozen die eenzelfde vrouw afbeelden, grist Branco de doos uit haar handen en koopt tot verbijstering van Julia het hele zaakje in een keer op. Hij heeft zich voorgenomen schrijver te worden en wil de foto’s als hulpmiddel (verhaallijn) gebruiken. Nauwgezet brengt Branco de foto’s in kaart, een serie die abrupt stopt in 1965. Wat gebeurde er daarna met die vrouw? Naarmate de weken verstrijken prent hij zich in dat er nog twee puzzelstukjes ontbreken wil hij tot zijn bestseller kunnen komen. Hij neemt zich voor koste wat kost ook de twee ontbrekende foto’s te bemachtigen, maar hoe vind je zo’n jonge vrouw op die immense markt?
In deel 2 gaan Branco, Julia en Valério op zoek naar de mysterieuze vrouw op de foto’s. Summiere bijschriften op enkele foto’s wijzen op een oorsprong in Frankrijk. Vrij eenvoudig weten zij de woonplaats van de vrouw op de foto’s – Yvette – te achterhalen. Vervolgens gaan zij gedrieën op zoek naar mensen die meer kunnen vertellen over Yvette en haar man Lucky. Ook is er sprake van een zoon, Philippe.
Dat Gert-Jan van den Bemd kan schrijven, moge duidelijk zijn. In deze roman komt ook een andere kant van hem naar voren, namelijk de kennis van de kunstenaar. Die weeft hij onnadrukkelijk door het verhaal, waardoor Julia meer ‘kleur’ krijgt. Toch blijven de karakters in vergelijking met zijn eerdere romans vrij vlak. Bovendien is het meest interessante deel weggelaten: hoe zijn Branco en Julia – buiten twee van haar schilderijen op basis van de foto’s – tot elkaar gekomen en hoe hebben zij een balans in hun streven gevonden? Zo’n tussendeel zou niet misstaan in een tweede druk.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juni 2022
Bert Wagendorp – Phoenix € 24.99
Winterswijk. 1847. Abel Sikkink is acht jaar oud als zijn ouders, evenals veel plaatsgenoten, besluiten naar Amerika te verhuizen. Doel van de reis: Sheboygan, een klein dorp in de staat Wisconsin. In die jaren was ruim 30% van de Nederlandse emigranten naar de VS afkomstig uit Winterswijk en haar buurtschappen. Velen behoorden tot de Afgescheidenen (vanaf 1834), een groep gelovigen die de Nederlands Hervormde Kerk niet zuiver genoeg in de protestantse leer vond. Uit de Afscheiding ontstond later de Gereformeerde Kerk. Hun charismatische leiders speelden een bepalende rol in deze landverhuizing.
Via allerhande louche tussenpersonen wordt de reis van de familie Sikkink aangevangen en onderweg moet regelmatig smeergeld worden betaald voor een volgend traject. Als de laatste overstap is gemaakt, op 30 mijl van de plaats van bestemming, is men dan ook blij aan boord te kunnen gaan van het moderne schip Phoenix, ook al was de familie een ander schip toegewezen. Maar dan gaat er iets gruwelijk mis.
“Iedereen was dood – ik ook, hoopte ik. God zou nooit zo wreed zijn iedereen tot zich te roepen en mij alleen achter te laten.”
Abels ouders verdrinken, evenals zijn twee zusjes en zijn jongere broertje Antonie. De wees wordt opgevangen in Sheboygan en door een jonge uitgever/journalist onder zijn hoede genomen. Zo rolt hij min of meer in het vak dat hem in de loop der jaren grote roem zal bezorgen.
Ook Kalle Brommelstroete reist richting Sheboygan. Dit vriendje van Abel heeft het echter beter getroffen: diens bemiddelde vader vertrouwt al die opdringerige lui op de kade niet, en staat erop het laatste deel van de reis met het schip te maken waarvoor de beide gezinnen zich in Nederland hadden ingetekend.
Ook Kalle is in de journalistiek verzeild geraakt, als fotograaf. Hij heeft zich gevestigd in New York City. Daar duurt het niet lang of hij is een veelgevraagd portretfotograaf en reportagemaker. Als Abel zich bij hem aansluit, vormen zij een ideale combinatie.
Abel en Kalle verkeren in de belangrijkste culturele kringen van die dagen. Menig borrel wordt achterovergeslagen met dichter/schrijver Walt Whitman. Zij maken kennis met Grote Literatuur (Melville’s Moby Dick wordt ingeleid). Kalle wordt uitgenodigd Abraham Lincoln te portretteren, een foto die nog altijd als bekendste van de voormalige president van de VS bekendstaat. De God die ooit de drijfveer was van hun vaders om ‘Wenters’ (Winterswijk) de rug toe te keren, hebben zij inmiddels verlaten. “Den God van ow bestaat ja gar neet!” roept Abel op zeker moment tijdens een kerkdienst als de dominee de nabijheid van God preekt. Even is hij vergeten dat hij inmiddels denkt en spreekt in een andere taal. “Het voelde als een bevrijding dat te zeggen.”
Ondertussen laat de onfortuinlijke reis Abel niet los. Heeft iemand van de familie de ramp wellicht toch overleefd? En waren er nu twee reddingssloepen of drie? Die vraag blijft hem kwellen en hij zoekt naar getuigen. Maar dan neemt de onrust in het land toe als de discussie over afschaffing van de slavernij opspeelt. Een belangrijke aanjager van die discussie is de extreem rijke Gerrit Smith wiens Nederlandse ouders generaties geleden naar Amerika zijn geëmigreerd. Een deel van zijn landgoederen heeft hij aan ontsnapte of vrijgekochte slaven geschonken. Abel, inmiddels journalist bij The Herald, is bij Smith thuis aanwezig als er een vergadering wordt belegd door enkele vooraanstaande lui met als belangrijkste agendapunt het veroorzaken van een burgeroorlog. Daartoe dient Lincoln de presidentsverkiezingen te winnen. In diezelfde tijd speelt een roman een belangrijke rol in de meningsvorming aangaande slavernij: Uncle Tom’s cabin, life among the lowly van Harriët Beecher Stowe.
“Jullie gaan in het Noorden genoeg haat genereren om de oorlog uiteindelijk te winnen,” krijgt hij als opdracht van The Herald mee. “Jij, samen met de collega’s aan het front. Ik wil bloedstollende verhalen over de misdragingen van de vijand, over hun bloeddorst, hun wreedheid.” “Jouw ogen gaan vreselijke dingen zien, Sikkink. Het enige wat je te doen staat, is die vakkundig op te schrijven.”
Abel vraagt Kalle met hem mee te gaan. En inderdaad speelt hun verslaglegging een belangrijke rol in het verdere verloop van de geschiedenis zoals wij allen die kennen.
Phoenix is deel 1 van een aangekondigde trilogie. Het is geen historische roman, al beroept Wagendorp beroept zich op historische gebeurtenissen. Dat hij daarvoor uitgebreid onderzoek heeft verricht, blijkt uit de vele noten die – gelukkig – op de pagina zijn opgenomen waar er een link met het verhaal is. Nu is het wachten op deel 2!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juni 2022
Valerie Trouet – Wat bomen ons vertellen €22.99
Soms dwalen mijn ogen door de boekenkast en vind ik iets wat me onbekend voorkomt, waarbij ik me suf pieker hoe dat bewuste boek ooit in die kast is beland. Zo ook met Wat bomen ons vertellen – Een geschiedenis van de wereld in jaarringen. Als je in zo’n boek begint waarvan je niet kunt begrijpen waarom je het ooit hebt aangeschaft, voelt dat min of meer als een soort verplichting. Anders staat het maar in de kast en goedkoop zal het niet zijn geweest. Valerie Trouet had me echter snel te pakken: Wát een goed boek is dit!
Per toeval is Trouet dendrochronologie gaan studeren, de wetenschappelijke studie van jaarringen. Als bioloog in opleiding waren alle ‘interessante’ onderwerpen al vergeven uit de lijst waaruit zij als PhD-studente aan de KULeuven kon kiezen. Tijdens haar doctoraalstudie trok zij naar Tanzania voor jaarringonderzoek en zij raakte meer en meer geboeid door dit onderwerp dat weinigen zullen kennen. Zo zijn inmiddels tienduizenden jaren bij jaarringonderzoek in kaart gebracht. Aan jaarringen kun je klimaatwisselingen aflezen, de val van menig rijk (Romeinse rijk, Azteken, Maya-cultuur en zelfs opkomst en ondergang van Dzjengis Khan) verklaren en ontdekken dat homo heidelbergensis, waaruit ruim 250.000 jaar geleden de Neanderthalers zich hebben ontwikkeld, al houten gebruiksvoorwerpen maakte.
Trouet maakt duidelijk dat nagenoeg alle machtswisselingen het gevolg zijn van klimaatveranderingen. Extreme droogte en mislukte oogsten leidden tot de val van Rome. Maar ook overvloedige regenval kan een machtig rijk in het verderf storten, zoals bij de Khmer die al in de veertiende eeuw een vernuftige waterinfrastructuur in Angkor hadden gerealiseerd. Wat weinig beleidsmakers onder ogen willen zien is dat we ons opnieuw in dergelijke precaire toestanden bevinden nu de aarde steeds warmer wordt en enerzijds extreme droogte de stabiliteit van landen bedreigt en anderzijds grote overstromingen tot enorme schades leiden.
“Voor het eerst in de geschiedenis zijn onze wetenschappelijke methodes geavanceerd genoeg om een dreiging van wereldwijde, door de mens veroorzaakte klimaatverandering te voorspellen, maar ons onvermogen (of onze wil) om deze kennis in te zetten om de klimaatverandering te bestrijden is grotendeels het gevolg van politieke besluitvorming, of het gebrek daaraan.”
Trouet toont middels het geschreven woord, allerlei statistieken en crosslinks met andere takken van wetenschap overtuigend aan dat historische klimaatveranderingen altijd gepaard zijn gegaan met zeer ingrijpende gevolgen voor cultuur en leefklimaat. Een standaardverschijnsel zijn enorme migrantenstromen. Ook West-Europa zal daar de komende decennia mee worden geconfronteerd, of we het nu fijn vinden of niet. Daarbij is de opvang van vooral Afrikaanse vluchtelingen of – volgens sommigen – ‘gelukzoekers’ slechts het topje van de ijsberg die ons de komende decennia zal overspoelen. Helaas zijn politici niet bezig met langetermijnplanning, maar struikelen zij van de ene verkiezing naar de andere. Zolang machtswellust en kortetermijngewin de boventoon voeren, is er weinig hoop op inzet van de beschikbare kennis om het tij te keren. Dat kost geld, dat doet pijn. Niet ingrijpen zal echter vele malen desastreuzer uitpakken. Wát een boek is dit, zeg. Wat mij betreft tien sterren!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juni 2022
Marijke Schermer – Liefde, als dat het is
Je bent vijfentwintig jaar getrouwd, hebt samen met je vrouw Terri twee tienerdochters – Ally en de oudere Krista – en dan zegt Terri ineens dat ‘het’ over is, dat ze genoeg heeft van de dagelijkse sleur. Hij, David, weet niet hoe dat moet, opvoeden anders dan in een tweespan, “hoe de liefde kan werken buiten het gebeitelde verband”. Ze hebben het toch goed samen? In een poging haar niet te verliezen, accepteert David in eerste instantie dat Terri een minnaar heeft. Het is tevergeefs.
“Terwijl ze de kratten leegruimt denkt ze na over hoe de jeugdigheid uit haar lichaam is gesijpeld, en hoe het streven uit hun leven is verdwenen. Alles gaat goed, alles gaat toch goed, zegt hij. Samenleven, denkt ze, is het voortdurend verder waden naar het midden van de gezamenlijke vijver: ondiep, lauw, met drassige bodem.”
Zo goed en zo kwaad als het kan probeert David samen met de meiden een stabiel gezin te vormen, terwijl zijn goede baan daar niet onder mag lijden. Dat is lastig met de puberale Krista en brugklasser Ally die het zo moeilijk heeft met de breuk tussen haar ouders, die alles zo goed mogelijk voor beiden zou willen doen, ook al is dat in het geval van haar moeder nauwelijks mogelijk. Krista, die per ongeluk een bericht op haar moeders mobiel heeft gelezen, wil niets meer met Terri te maken hebben. En ook Terri heeft moeite plaats in te ruimen voor haar kinderen.
“Ze weet dat ze van haar kinderen houdt, maar nergens in zich kan ze dat gevoel nog vinden. Ze legt haar hoofd op de tafel. Kan dat? Kan je op een dag wakker worden en de liefde kwijt zijn? Is ze gek aan het worden?”
De collega waarbij Terri haar heil zoekt, blijkt allesbehalve de prins op het witte paard. De weg terug is voor haar echter geen optie. David kan inmiddels niet anders dan accepteren dat Terri is vertrokken. Na enige aarzeling durft hij zich in te schrijven bij een datingsite. Na enkele mislukte dates ontmoet hij een spannende, jongere vrouw. Maar in hoeverre kun je elkaars verwachtingen nog op elkaar afstemmen als je ieder een stevig pak bagage meetorst?
Marijke Schermer geeft met de titel van haar boek een adequate samenvatting in vijf woorden. Wat is dat eigenlijk, liefde? En in hoeverre drijf je van die oorspronkelijke liefde af of wordt de band juist inniger? Vol compassie en empathie schetst Schermer de achtbaan waarin je kunt belanden als hemelse liefde dreigt te ontaarden in een drassig mijnenveld. Chapeau!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juni 2022
Frits Kappers – De schaduw van Fout € 19.99
“Maarten Hesselink werd tegelijk met mij in het rooms-katholieke ziekenhuis in Winterswijk geboren.” Zo luidt de eerste zin van De schaduw van Fout – Een NSB-zoon vertelt. De ‘mij’ betreft Frits Kappers, auteur van deze bijzondere roman. Genoemde Hesselink heeft een verhaal te vertellen en Frits biedt aan het op te schrijven. Dat Maarten en Frits een en dezelfde persoon betreft, moge duidelijk zijn.
Maarten Hesselink vertelt in De schaduw van Fout over zijn vader Meindert en diens broer Albert. We volgen Meindert vanaf de verjaardag van zijn vader in 1935 en zien hoe hij langzaam – onder invloed van twee oudere NSB’ers – tot de overtuiging komt dat de toekomst van Nederland om aansluiting bij Duitsland vraagt. Kort na de inval door de Duitsers besluit hij daarom zich aan te sluiten bij de NSB. Dit leidt tot hevige conflicten in het gezin van de familie Hesselink; met name met zijn broer Albert, die zich in de loop van de bezetting bij het verzet aansluit. Veertig jaar na de oorlog belandt Maarten in een diepe sociaal-emotionele crisis, die alles te maken heeft met het verleden van zijn vader (en zijn moeder). Beide ouders zijn na afloop van de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd geweest vanwege hun hulp aan de bezetter, een feit waarover in het gezin nauwelijks wordt gesproken. Nadat Maarten uit de psychiatrische inrichting is ontslagen, besluit hij zijn eigen persoonlijke vrijheidsstrijd te gaan voeren. Jeugdige idealen, burgerschapszin en onvoorwaardelijke moederliefde komen boven, maar ook manipulatie, demagogie, haat en strijd tussen goed en fout. Maar wat is goed en wat is fout? Wíe is goed en wie is fout? Een vraag die extra lastig wordt door een bijzondere én ontluisterende bekentenis die Albert, aan het eind van zijn lange leven, doet in een gesprek met Maarten.
Plaats van handeling is Winterswijk en omgeving ook al wordt Meindert met enige regelmaat naar Duitsland gestuurd. Daar ontmoet hij zijn latere vrouw. Zij werkt er als au-pair bij een hooggeplaatste militair. De gebeurtenissen in Winterswijk zijn historisch verantwoord. De schaduw van Fout is een opmerkelijk verhaal waarin een nabestaande worstelt met het verleden van zijn ouders. Niet alleen een must-read voor kinderen die in eenzelfde situatie zijn opgegroeid, maar een verhaal dat iedere lezer doet nadenken over goed, fout en alles wat daar tussen zit.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, juni 2022
Marcel Proust – De kant van Guermantes € 29.99
Speelde deel 2 van Op zoek naar de verloren tijd zich voornamelijk af in de badplaats Balbec, deel 3 – De kant van Guermantes – is gesitueerd in Parijs. De familie is verhuisd en woont naast het particuliere hotel van hertog Basin en (de veel jongere) hertogin Oriane de Guermantes. Zij worden gezien als een belangrijk koppel in de hoogste adellijke kringen, de faubourg Saint-Germain. Als kind al bewonderde Marcel deze voorname familie. Was cultuur door het tweede deel van de romancyclus verweven en speelde politiek daar een ondergeschikte rol, in deel 3 is dat omgekeerd. Met name de Dreyfusaffaire – de joodse officier André Dreyfus zou hebben gespioneerd voor het Keizerrijk Duitsland – verdeelt de samenleving in ‘dreyfussards’ en ‘anti-dreyfussards’. Marcel is inmiddels een twintiger, en evenals in deel 2 wordt hij verteerd door begeerte, al beperkt dit zich nu naar een enkele vrouw: hertogin De Guermantes.
“Maar hier, in de meest toonaangevende salon van de faubourg Saint-Germain, in de donkere galerij, waren er uitsluitend zulke mensen. Zij waren de uit een kostbare materie bestaande zuilen die de tempel torsten.”
Marcel probeert toegang te krijgen tot deze kringen. Dagelijks zorgt hij ervoor dat zijn pad dat van hertogin De Guermantes kruist, maar zij slaat geen acht op hem. Als hij vanwege zijn schrijfambities wordt uitgenodigd door markiezin De Villeparisis (van wie de spraakmakende Mémoires zijn verschenen), gloort er hoop. Toch heeft hij de hulp nodig van zijn trouwe vriend Robert Saint-Loup, die in deel 2 een belangrijke rol speelde, een tante-zegger tegen de hertogin. Deze echter heeft zo zijn eigen problemen. Smoorverliefd als hij is, laat hij zich door een platvloers snolletje uitkleden, letterlijk en figuurlijk. Tienduizenden francs spendeert hij aan ‘Rachel quand du Seigneur’, een meisje dat Marcel ooit voor enkele centimes in een bordeel heeft bezeten. Uiteindelijk weet Marcel tot de faubourg Saint-Germain door te dringen.
Tijdens die bijeenkomsten bij de De Guermantes ontmoet Marcel zijn vroegere (joodse) vriend Bloch. Oriane de Guermantes, een rabiate anti-dreyfussard ofwel antisemiet, schoffeert de jongeman. Sowieso viert (verkapt) antisemitisme hoogtij in deze voorname milieus, Robert vormt daarop geen uitzondering. Zo wil hij niet voorgesteld worden aan madame Swann (moeder van Marcels liefje Gilberte uit deel 1 van de cyclus). Overigens speelt dit antisemitisme in geval van hun wederzijdse vriend Bloch geen rol bij Saint-Loup. Nu Marcel zijn doel heeft bereikt, nauw contact met zijn idool, taant zijn belangstelling voor haar. Meer en meer raakt hij geïnteresseerd in de onderlinge connecties tussen de verschillende families en de huwelijkse banden die al eeuwen her gesloten werden om hun bezit en macht veilig te stellen. Deze beschrijvingen vullen honderden pagina’s van het boek en het is soms even stevig doorbijten om de moed niet te verliezen en verder te lezen. Dat antisemitisme in dit milieu volledig is geaccepteerd, blijkt uit een schrijnend voorbeeld wanneer baron De Charlus aan Marcel vraagt of hij ‘enige festiviteiten’ kan organiseren.
“… misschien zelfs feestjes waar je kan lachen. Bijvoorbeeld een gevecht tussen uw vriend (EW: Bloch) en zijn vader, waarbij hij hem dan verwondingen toebrengt zoals David Goliath. Dat zal wel een klucht opleveren. Hij zou zelfs, als hij toch bezig is, wat flinke meppen kunnen uitdelen aan zijn kreng, of zoals mijn oude dienstbode zou zeggen zijn karonje van een moeder.”
Als Marcel de baron vertelt dat mevrouw Bloch is overleden, reageert de baron met: “Dat was heel verkeerd van die vrouw om dood te gaan.” Zo ontneemt zij hem namelijk van een ‘festiviteit’ waarbij hij zich bij voorbaat zat te verkneukelen.
Als Albertine hem plotseling in Parijs komt opzoeken, het onbereikbare meisje uit Balbec, kruipt Marcel direct met haar tussen de lakens, waarbij hij zijn gedrag op wonderbaarlijke wijze legitimeert:
“Zeer zeker is het verstandiger je leven aan vrouwen te wijden dan aan postzegels, oude tabaksdozen of zelfs schilderijen en beelden. Alleen, aan deze andere collecties zou je het voordeel moeten nemen om voor afwisseling te zorgen, om niet één vrouw te hebben, maar vele.”
In De kant van Guermantes toont Proust de lezer vooral de mores van de Franse elite in die vroege jaren van de twintigste eeuw. Daarnaast introduceert hij de aanloop tot WO-I middels de oplopende spanningen tussen het Duitse Keizerrijk en Frankrijk. Waar zal hij ons in deel 4, Sodom en Gomorra, heenvoeren?
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, mei 2022
Jamal Ouariachi – Herfstdraad € 23.99
Een schrijver verhuist met zijn Marokkaanse vrouw en hun dochtertje van zijn geliefde Amsterdam naar een provincieplaats (EW: ik meen op te maken dat het Zaanstad betreft). Hij heeft een belastingschuld bij “het blauwe monster” van twintigduizend euro. Al snel wordt hij geconfronteerd met het feit dat hij bij de aankoop van de woning meerdere contractuele verplichtingen heeft aangegaan, zoals actieve participatie aan Het Kruispunt. Dat blijkt een club radicale ‘wokers’ te zijn.
“Je zou dit land een dictator toewensen die een heel kordon van dit soort huichelaars in de kerker werpt en ze iedere nacht uit hun slaap martelt, hen weer eventjes ten volle laat beseffen dat men niet zo achterlijk lichtzinnig met persvrijheid dient om te gaan.”
Karakterisering van een persoon als blank is uit den boze, je hoort ‘wit’ te zeggen. “Maar ik ben niet wit. Papier is wit. Een schapenwolkje op een zomerdag is wit.” Je voelt het al aankomen: hier gaat iets gruwelijk mis.
Bij bovenbuurman Wim kan de protagonist zijn verhaal kwijt. De gepensioneerde geschiedenisleraar helpt hem tevens van zijn schulden af. Daarvoor hoeft hij slechts het communicatiekanaal van diens club – Deftig Rechts – te onderhouden. Voor hij het weet, verliest hij alles wat hem dierbaar is: zijn vrouw, zijn dochtertje Salina en – misschien wel het meest wezenlijke – zijn principes.
Herfstdraad is als een polemiek met betrekking tot de woke community. Ouariachi toont aan dat extreem conservatief/rechts en extreem woke nauwelijks van elkaar verschillen. Bovenal is het echter het verhaal van een man die zielsveel van zijn dochter houdt, die alles uit zijn handen ziet glippen. Een man die zich verongelijkt voelt en zich in kringen begeeft waaruit ontsnappen nauwelijks meer mogelijk is. Een fijne incorrecte roman!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, mei 2022
Pieter Waterdrinker – Biecht aan mijn vrouw € 23.99
Na de eerste corona lockdown verhuist Pieter Waterdrinker met vrouw Julia en hun drie poezen van hun woning in Sint Petersburg naar het huis van zijn broer in het Franse district Tarn. In november 2020 wordt hij uitgenodigd enkele weken in het Schrijvershuis te bivakkeren, boven boekhandel Athenaeum aan het Spui in Amsterdam. In Soho House, een luxe tent, ontmoet hij een oude klasgenoot van de middelbare school, Otto Brons. In tegenstelling tot Brons heeft Waterdrinker nauwelijks goede herinneringen aan hun door Brons verklaarde ‘vriendschap’ indertijd.
Otto is inmiddels mediamagnaat, schathemeltjerijk. Waterdrinker verkeert in andere omstandigheden. Ondanks dat zijn romans inmiddels aardig verkopen, probeert hij vaste inkomsten te verwerven middels een wekelijkse column voor het dagblad waarvoor hij jarenlang als journalist heeft gewerkt in de meest bizarre en gevaarlijke omstandigheden. Al was het maar om er zeker van te zijn altijd iets achter de hand te hebben. Met minachting wordt hij ontvangen. In Thomas Leegte herkent de goede lezer Thomas Lepeltak van De Telegraaf. De man schoffeert hem en Waterdrinker staat binnen een kwartier weer buiten het megalomane pand van de krant.
Bij aankomst in het Schrijvershuis wacht Pieter een verrassing in de persoon van Jeva Harms. Deze knappe vrouw blijkt een reservesleutel van het appartement te hebben. Zij vertoefde er voor Pieters komst als liefje van rapper Winston Wow. Ze is inmiddels dakloos en gedraagt zich alsof de etage haar domein is. Op haar subtiele avances gaat de auteur niet in al blijft zij te pas en te onpas zijn pad kruisen.
Enkele dagen na zijn komst in Amsterdam gaat de volgende lockdown in. Otto weet echter alle maatregelen te omzeilen en neemt Waterdrinker mee naar illegale gelegenheden waar zij worden vergast op copieuze maaltijden. Regelmatig brengt Brons een bezoek aan het Schrijvershuis waarbij hij Pieter een onlangs gedane ontdekking onthult die zijn dagen in Amsterdam volledig op zijn kop zetten. In hoeverre bestaat de kans dat niet Brons maar hijzelf betrokken is bij deze affaire? En hoe moet hij het zijn vrouw vertellen?
Waterdrinker verwijst naar bestaande personen (in Alfred Kröger herkennen we Allard Schröder, de rossige barkeeper in café De Zwart kan niemand anders dan John zijn en eerder genoemde Leegte staat voor Lepeltak), terwijl hij andere bij hun ware naam noemt (Elik, de naam van zijn uitgever Elik Lettinga). Het is de vraag waarom hij daarvoor heeft gekozen.
Biecht aan mijn vrouw bevat geen kritische noten richting politiek en politici zoals we van Waterdrinker gewend zijn. Wel steekt hij zijn walging over (het gedrag van) schatrijke mensen – en hun schijt aan alles – niet onder stoelen of banken. Ook rapper Wow komt er niet best vanaf. In die zin blijkt ook uit deze roman het autobiografisch gehalte, een typering die hij overigens zelf heeft vermeld achterin de roman. Het is grappig te lezen hoe Julia zijn gangen nagaat, hem vanuit de Tarn in de gaten probeert te houden. Biecht aan mijn vrouw is een prettige roman, al haalt het niet het niveau van bijvoorbeeld Poubelle, Tsjaikovskistraat 40 of De rat van Amsterdam.
Uit Biecht aan mijn vrouw valt op te maken hoe graag Waterdrinker als passagier met een vrachtschip mee naar Buenos Aires wil varen. Dat heeft te maken met zijn vader. In een interview op 16 april bij Donner in Rotterdam kaartte hij die reis eveneens aan. Het zou me niet verbazen als zijn volgende roman zich (deels) in Buenos Aires afspeelt.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, april 2022
Tom Lanoye – De draaischijf € 25.99
Alex Desmedt (what’s in a name) begint begint de roman met “Ik had me de dag waarop ik word begraven heel anders voorgesteld.” Hij is teleurgesteld dat hij geen begrafenis krijgt welke zijn belangrijke rol in de Antwerpse theaterwereld recht doet. Zijn oudere broer Rik, amai, het is logisch dat hem geen eer ten deel viel. Die collaboreerde dan ook openlijk met de nazi’s. Hij was medeoprichter van de SS in Vlaanderen. Maar Alex? Hij was nota bene getrouwd met steractrice Lea Liebermann, een Jodin. Wat kon men hem dan verwijten? “Ze klagen in mij de daden aan van mijn broer. Omdat die er tegen dan zelf niet meer zal zijn.”
Rik is een gevierd dirigent die internationaal successen viert als de nazi’s aan macht winnen. Moeiteloos sluit hij zich bij de partij aan die binnen afzienbare partij Duitsland in haar greep heeft. De Duitse bezetting van België beschouwt hij als een zegen. Eindelijk kan er orde op zaken worden gesteld in de chaos die de Belgische samenleving kenmerkt. Dankzij Rik promoveert Alex tot “directeur-generaal der Koninklijke Theaters van Antwerpen”. Zijn vrouw Lea mag niet meer optreden, en ook vaste decorontwerper Sol Schneider dient hij te ontslaan.
“ ‘Wat een jodenstreek van die moffen,’ lachte hij (EW: Sol) bij zijn laatste bezoekje aan onze Bourla, ook voor hem verboden terrein.” (In tegenstelling tot Nederland golden er in de Belgische steden en provincies lokale geboden en restricties. Zo moesten de Joden in Antwerpen hun ster letterlijk zelf kopen.)
Alex Desmedt voelt zich tekortgedaan. Na de oorlog heeft men zelfs
geprobeerd hem te veroordelen vanwege heulen met de bezetter! Gelukkig heeft hij die straf kunnen ontlopen. De draaischijf is zijn monoloog waarin hij aan de hand van de ‘feiten’ de lezer vraagt begrip voor hem op te brengen. Daarbij verschuilt hij zich achter manieren om zijn geweten te sussen.
“Je moet alles altijd in zijn context durven zien en het verleden nooit beoordelen met maatstaven van vele jaren later.” Of: “Op een bepaald moment zijn de raderen waarin je verstrikt geraakt te robuust en is de machine die jou verslindt te machtig.” En: “Ik geloof in de kracht van vergeten. Ik wel.”
De titel van het boek heeft betrekking op de draaischijf die werd aangebracht in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Die moest het pronkstuk worden van het Deutsches Theater in den Niederlanden. Ten gevolge van een staking in de Nederlandse culturele sector krijgt Alex de opdracht het ding in gereedheid te brengen. Maar er zijn meer draaischijven in deze roman. Zo is Alex de draaischijf tussen zijn SS-broer Rik en zijn Joodse echtgenote Lea. Antwerpen is de stad waar alles, ongeacht de omstandigheden, door moet draaien. Zoals in Nederland ‘het gehele volk’ in het verzet zat, zo collaboreerden ‘alle Belgen’. Nog altijd is er geen verzetsmuseum in België, zijn er geen straten naar verzetslieden vernoemd, terwijl menig avenue, allee of boulevard de naam van notoire collaborateurs draagt. Wil, de bekroonde roman van Jeroen Olyslaegers, geeft een bijzonder inkijkje in die wereld van collaboratie. De draaischijf en Wil versterken elkaar.
Zelf noemt Lanoye De draaischijf ‘mijn Verdriet van België’ naar het gelijknamige boek van Hugo Claus. Al speelt ook in De draaischijf ontluistering, verwarring en collaboratie een rol, zo complex als Claus’ meesterwerk is het boek niet. Buiten een interessant verhaal dat op historische gebeurtenissen en personen is gebaseerd, heeft Lanoye met De draaischijf een zoveelste stilistisch kunststukje afgeleverd.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, april 2022
Ilja Leonard Pfeijffer – Monterosso mon amour cadeau bij aankoop van €15.00
Wat een heerlijk Boekenweekgeschenk heeft Ilja Leonard Pfeijffer geschreven. Misschien wel het beste van de afgelopen jaren, terwijl daar toch ook enkele mooie geschenken bij zaten. Soms is het verhaal enigszins voorspelbaar, vaker zet de auteur je volstrekt op het verkeerde been. Juist die afwisseling is een kers op de taart.
Carmen, “vrouw van iets meer dan middelbare leeftijd”, heeft decennia over de aardbol gezworven in het kielzog van haar man Rob, eeuwig tweede diplomaat op de ambassades waar hij werd gestationeerd. Na zijn vervroegde pensioen stort zij zich op haar grote liefde, de literatuur. Als vrijwilligster organiseert zij bij de plaatselijke bibliotheek de programmering van schrijvers, zo ook voor de Boekenweek. Mede omdat Pfeijffer een voormalig klasgenoot van haar is, nodigt zij de schrijver van het nieuwe Boekenweekgeschenk uit.
“Een van de hoogtepunten is wat haar betreft dat Ilja Leonard Pfeijffer heeft toegezegd te zullen komen, hetgeen overigens nogal wat voeten in de aarde had, omdat hij uit Italië moet komen, zoals zijn manager bij herhaling benadrukte om vervolgens vergoeding van de reiskosten als voorwaarde te stellen, terwijl Carmen wist dat hij gedurende de hele Boekenweek in het land zou zijn.”
“Zijn lezing is superieur, in die zin dat hij ongenaakbaar en zelfverzekerd voldoet aan alle verwachtingen. Met geveinsde bescheidenheid en een paar meesterlijk getimede oprispingen van zelfironie camoufleert hij zijn hyperbewuste zelfpromotie.”
Heeft ooit eerder een schrijver van het Boekenweekgeschenk zo de spot met zichzelf gedreven? Buiten dat is Monterosso mon amour een novelle die ‘af’ is, wat van een aantal geschenken niet gezegd kan worden. Anderzijds doet het verlangen naar meer, zoals Annejet van der Zijl met haar Fortuna’s kinderen eerder heeft gerealiseerd.
Mocht u binnenkort een optreden van Pfeijffer bijwonen, stel dan niet de vraag waarvoor hij u in deze novelle vast waarschuwt:
“Iemand uit het publiek vraagt de schrijver of hij met een pen of een computer schrijft.”
De auteur zal u waarschijnlijk hoffelijk antwoorden, wellicht met vileine ondertoon in zeer zorgvuldig geformuleerde zinnen, maar wát een pesthekel heeft hij aan die vraag! Wees erop beducht.
Koop in de Boekenweek een boek van € 15,00 of meer, maakt niet uit wat. Eén ding is zeker: Ilja Leonard Pfeijffer zal u niet teleurstellen!
Guy Sajer – De vergeten soldaat € 35.00
Guy Mouminoux was dertien toen de Elzas werd geannexeerd door Duitsland. Guy, zoon van een Franse vader en een Duitse moeder (achternaam Sajer), was nog geen zestien jaar oud toen hij “verliefd werd op militaire pracht en praal” zoals hij het later zelf heeft verwoord, en dienst nam in Hitlers leger. In tegenstelling tot het rommelige Frankrijk waar hij in 1942 woonde, sprak de orde en discipline van de Duitsers de tiener aan. Allereerst moet hij tijdens zijn opleiding verduitsen en vervolgens wordt hij als zestienjarige naar het Oostfront gedirigeerd.
Hij wordt aangesteld als transportbegeleider bij de Rollbahn, wat betekent dat hij de Duitse troepen moet bevoorraden met alle uitrusting die gevechtseenheden nodig hebben. In het najaar van 1942 trekt hij Rusland in. Niets blijkt waar van wat de Duitse propagandamachine verkondigt, zo ondervindt hij al snel. De ontberingen, bij temperaturen van 20 tot meer dan 30 graden onder nul, zijn onvoorstelbaar, de verliezen groot. Van voorraden is nauwelijks sprake dus overal wordt hij ontvangen als iemand die gruwelijk nalatig is geweest. Aan alles is gebrek: voedsel, medicijnen en – niet onbelangrijk – munitie. De Russen lijken zich voort te planten waar je bij staat: heb je net 1000 soldaten neergemaaid, doemen er 2000 andere aan de horizon op.
“Het enorme Rusland lijkt ons te hebben opgeslorpt, en als vrachtwagenchauffeur hebben we geen trots imago: wij zijn de dienstmeisjes van het leger.”
Het duurt niet lang of de Duitse troepen trekken zich terug vanwege de overmacht van de Russen. Als Sajer dan eindelijk op verlof mag, wordt dat uitzicht al snel in de kiem gesmoord.
“Verraders die voor de Russen zijn gevlucht en Rostow hebben prijsgegeven! Dit is wat we doen met verraders zoals jullie! We sturen ze terug naar de frontlinies, waar ze nooit weg hadden moeten gaan!”
Als hij in de zomer van 1943 dan echt eens twee weken op verlof mag, wordt hij in Berlijn verliefd op een meisje. Enkele dagen verkeren zij in elkaars gezelschap voordat hij wordt teruggestuurd naar het oosten, waar de situatie verder verslechterd is. Haar brieven bereiken hem sporadisch en zijn een drijfveer in leven te blijven.
Inmiddels zijn veel van zijn kameraden gesneuveld, maar toch vindt hij er enkele terug na zijn verlof. Samen met hen wordt hij geselecteerd voor een elite compagnie, Grossdeutschland. Commandant Fink beult sommigen van hen letterlijk tot stervens toe af, maar als Guy uiteindelijk de beproevingen doorstaat, voelt hij zich voor het eerst geen ‘half-Duitser’ meer, maar een volwaardig lid van Hitlers leger. Fink draagt hij op handen.
Je kunt je afvragen of hij met deze promotie veel is opgeschoten, want als de Duitse troepen zich voor de zoveelste maal moeten terugtrekken, ontdaan van nagenoeg al hun materieel en soms dagenlang zonder voedsel of water verkerend, laat staan een droge plek hebben om te slapen, worden de mannen van Grossdeutschland weer naar de vuurlinie gestuurd. Veel manschappen zouden liever sneuvelen dan de terugreis te moeten aanvaarden, een tocht waarbij het uiterst ongewis is of zij daarbij niet van honger of bevriezing zullen omkomen.
De vergeten soldaat is op dit moment extra interessant, omdat het strijdtoneel zich grotendeels afspeelt in de regio waar ook nu oorlog wordt gevoerd: Oekraïne, en dan vooral in het oosten. Niet dat de bevolking daar blij is met de Duitse bezetter, maar alles is beter dan de Russen.
“De vrijheid van het marxisme dwingt de Oekraïners tot een andere manier van denken. In het hart van de Oekraïners stroomt met zorg gedoseerde bittere gal, net als in dat van de Duitsers. De haat neemt toe, krijgt een verbetener gezicht, ontketent een totale oorlog!”
Als Sajer na de capitulatie terugkeert in zijn geboortedorp, loopt zijn moeder hem straal voorbij. Zij herkent haar eigen zoon niet meer, zozeer is deze in enkele jaren verouderd. De inmiddels achttienjarige kent Frankrijk niet meer terug. “Het Frankrijk waarvan ik dacht dat het aan mijn kant stond, aan onze kant.” (EW: Ondanks dat de Fransen er liever niet aan herinnerd willen worden, steunde een zeer groot deel van de bevolking het Vichy-regime en werden de bezittingen van welgestelde Joden maar wat graag ingepikt en hun eigenaren ‘uitgezwaaid’ naar Duitse of Tsjechoslowaakse vernietigingskampen.)
Guy Mouminoux werd na de oorlog niet vervolgd vanwege zijn bijdrage aan de Duitse krijgsmacht. Als zijn vader Duitser was geweest en zijn moeder Française, dan had het er veel slechter voor hem uitgezien. In 1967 is De vergeten soldaat voor het eerst verschenen, een verhaal dat “beschrijft vanuit het perspectief van de gewone frontsoldaat en met onmiskenbaar psychologisch inzicht wat zich te velde afspeelde. Het soldatenleven in Rusland kwam vooral neer op ontberingen: honger, angst, uitputting, afstomping, kou, eindeloze marsen en koortsachtige activiteit, met kameraadschap als lichtpunt tegenover de constante dreiging van gevaar en het brute geweld.” (uit het nawoord). Sajer is door de oorlog zowel lichamelijk als psychisch zwaar beschadigd en leidde zijn leven daarna als striptekenaar, voornamelijk in zelfgekozen isolement. De vergeten soldaat is een boek om stil van te worden…
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, april 2022
Carolien Hondius – Mensen-Mét € 15.00
Verhalen over mensen met een beperking
Carolien Hondius werkte na haar hbo-J opleiding tien jaar met ‘jongeren-mét’ en werkt daarna al ruim twintig jaar met ‘volwassenen-mét’. Geestelijk en vaak tegelijkertijd lichamelijk gehandicapte mensen. Landgenoten die we maar al te graag de rug toekeren, omdat wij hen eng vinden, omdat we niet weten om te gaan met mensen die zich anders gedragen dan wij. Mensen die in bad gaan liggen en ontspannen hun behoefte doen. En dan beseffen dat dit niet proper is en hun drollen uit het water scheppen en tegen de wand smijten om vervolgens weer heerlijk te genieten in het warme water. Jongens die bij een feestelijke Chinese maaltijd zich ongans eten, daarna over hun nek gaan – deze keer netjes op hun bord – waarna de buurjongen gretig het bord naar zich toe trekt en ervan begint te eten (sorry, het staat er echt). Mensen die slechts via kreten gevoelens kunnen uiten, waarbij je er (als begeleider) weken tot maanden over doet om te beseffen wat die gevoelens nu betekenen: is het positief of negatief?
Via muziek, gitaar en haar heldere stem, weet Carolien tot ‘moeilijke gevallen’ door te dringen. Dat zij valser dan mogelijk geacht meezingen, dat zij volstrekt uit de maat klappen en drummen: het kan haar niet deren. Met muziek weet Carolien te bereiken wat anderen, inclusief ouders, niet lukt.
Mensen-Mét is een bijzondere bundel verhalen. Over mensen die gezien moeten worden, over mensen waar we in het algemeen met een grote boog omheen lopen. Mensen-Mét zijn mensen als wij, alleen zijn ze ‘anders’. Ook zij verlangen de basisbehoeften die ons allen deelt: aandacht, respect en een beetje warmte. Carolien heeft het boek in eigen beheer uitgegeven en in de eerste druk is de redactie niet altijd even zorgvuldig geweest. Toch wil ik dit boek van harte aanbevelen!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, maart 2022
Hans Keilson – Daar staat mijn huis € 17.50
Hans Keilson (1909 – 2011) groeide op in een Joods gezin in Bad Freienwalde, gelegen in de deelstaat Brandenburg in het oosten van Duitsland. Na zijn studie geneeskunde in Berlijn, zag hij zich in 1936 gedwongen samen met zijn vrouw Gertrud naar Nederland te vluchten. In Daar staat mijn huis haalt hij herinneringen op uit zijn jeugd, al geeft hij direct aan het begin van het boekje aan:
“Samen met de persoonlijkheid verandert ook de kwaliteit van de herinnering. … Mijn leven en mijn herinneringen zijn aangevreten door de rookwolken van de vernietiging. Ook deze notities, zelfs als ze gaan over aangenamere, gelukkig stemmende gebeurtenissen…”
In het besef dat zijn herinneringen dus gekleurd zijn, zoekt hij naar momenten waarop hij zich bewust werd van de subtiele manieren waarop mensen hem als anders gingen zien, en behandelen. Al op de middelbare school merkt hij dat klasgenoten zich anders jegens hem gaan gedragen.
“Het waren geen persoonlijk ervaren aanvallen en ook geen lasterpraatjes die mijn kinderwereld binnendrongen en hem verminkten. Het was meer iets algemeens, iets in de sfeer, wat zich in een vaak moeilijk te vatten samenhang uitte.”
Moeder Keilson komt uit een gematigd Joods orthodox gezin, terwijl vader nauwelijks een religieuze (Joodse) opvoeding had genoten. Ook het gezin Keilson valt ten dele prooi aan de moordpartijen van de nazi’s. Hans weet zich in Nederland met vervalste papieren tot 1944 redelijk vrij te bewegen en daarna is van onderduiken ook geen sprake. Hij is de Nederlanders dankbaar, al vermeldt hij tevens:
“Uit geen ander bezet land werden naar verhouding zo veel Joden aan de vernietiging prijsgegeven en kwamen er zo veel om. Geen ander westers land leverde relatief een zo groot contingent mensen voor de Duitse oorlogsmachine.”
Na de oorlog specialiseerde Keilson zich tot psychiater, waarop hij zich in eerste instantie richtte op Joodse kinderen. Zijn onderzoek naar hun trauma’s hielpen hem bij het verwerken van het verlies van zijn ouders. Daar staat mijn huis, geschreven begin jaren negentig, is een metafoor voor de plek waar je gelukkig bent, waar je je veilig voelt. En Hans Keilson voelde zich veilig in Nederland, daar waar zijn huis stond. Daar staat mijn huis is een bijzonder document.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, maart 2022
Renske Jonkman – Dit verdronken land € 20.99
1956. Lucas, Krijn, Janna en Seth Endegeest staan er vanaf Krijns achttiende alleen voor. Samen runnen zij boerderij Jona in de Walvisch nadat hun ouders zijn overleden. Hun weilanden zijn over allerlei eilandjes verspreid. Dag in dag uit worden de koeien per schuit overgeroeid. Opa staat zijn kleinkinderen op afstand met raad en sporadische daad bij. Het leven is zwaar in de West-Friese polder van Wogmeer. Naast opa kent Krijn als enige de financiële situatie van hun bedrijf: er komt minder binnen dan dat eruit gaat. Als de belofte van voorspoed zich aandient in de vorm van mogelijke inpoldering, wil hij die kans dan ook met beide handen aangrijpen. Zijn twee jaar jongere broer Lucas denkt er anders over en wil alles bij het oude houden, mede uit respect voor hun vader. Ook opa juicht het plan van inpoldering allesbehalve toe. Uiteindelijk leidt de situatie tot een clash tussen de twee jongens, met onherstelbare gevolgen.
2020. Lucia Endegeest groeit op in de familieboerderij die inmiddels gerund wordt door haar moeder Janna. Zijdelings heeft ze van oom Krijn gehoord, die op jonge leeftijd naar Canada is verhuisd. Uit een enkele brief heeft zij z’n adres boven tafel gekregen, maar haar moeder wil niet over hem of over het verleden praten. Oom Lucas is al op jonge leeftijd overleden en oom Seth bedient als geestelijke de religieuze behoeften in het dorp. Lucia’s partner, een man met een groot boerenbedrijf die vanwege allerlei milieuregels geen toekomst meer ziet in Nederland, wil zich in Canada oriënteren op de mogelijkheden in dat uitgestrekte gebied. Terwijl zij door het onmetelijke land allerlei boerenbedrijven ter overname bezoeken, besluit Lucia dat zij koste wat kost haar oom wil ontmoeten. Daar aangekomen licht de tweeëntachtig jaar oude paardenfokker, ondanks zijn gesloten karakter, een tip van de sluier op over wat er in het verleden is gebeurd.
2148. Uitsluitend de overgeblevenen wonen aan het Waardermeer. De paar huizen zijn alleen per boot te bereiken. Gelukkig is Jona in de Walvisch op een terp gelegen. Daar woont een visser in de boerderij die al eeuwenlang in de familie is. Het landoppervlak van Nederland beslaat nog niet de helft van wat het rond 2020 moet zijn geweest. Akkers drijven op vlotten, voedsel is tamelijk schaars. De vissersdochter beseft hoe zij het getroffen hebben als zij de duizenden haringen en palingen ziet in de kweekbakken van haar vader.
Het verdronken land is een ode aan het cultuurlandschap van West-Friesland. Renske Jonkman zou een adept van Gerbrand Bakker kunnen zijn: het verhaal wordt op een soortgelijke sobere toon verteld als die in Boven is het stil. Met Het verdronken land heeft Jonkman een wonderschoon boek geschreven.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, maart 2022
Nelleke Noordervliet – Wij kunnen dit € 22.99
In het Rotterdamse Kralingen zet de veertigjarige Helen Brand de noodlijdende boekhandel van haar vader voort. De spastisch gehandicapte vrouw heeft allang het idee verlaten ooit een partner te vinden. Niet dat zij zielig is, ze heeft een rijk sociaal leven. Van ware vriendschappen is echter geen sprake, totdat ene Leo Wassermann de zaak betreedt. Met zijn literaire kennis blaast deze leeftijdgenoot haar van de sokken. In tegenstelling tot Helen heeft Leo financieel gezien niet te klagen (daar weet zij niets van): nadat hij zijn succesvolle internetbedrijf heeft verkocht, zwemt hij in de miljoenen. Hij heeft besloten terug te keren naar zijn Rotterdamse roots om tot zichzelf te komen en uit te vinden wat echt belangrijk is in een mensenleven. Womanizer Leo is niet alleen intelligent, hij is bovendien gezegend met een knap voorkomen. Wat ziet hij dan in haar?
“Was Helen mooi? Hij dacht van wel. Niet de absolute hoofdklasse, maar er ging iets van haar uit, iets eigenzinnigs. Een subtiel en donker soort schoonheid die contrasteerde met de hulpeloosheid van haar fladderende bewegingen.”
Zij beginnen een briefwisseling waarin Leo zich het alter ego Anaximander – een presocratisch filosoof en fysicus – aanmeet en Helen terugvalt op Sappho – lyrisch dichteres uit het oude Lesbos. Middels dit briefverkeer tussen Anaximander en Sappho groeien zij naar elkaar toe. Deels bespreken zij elkaars dagelijkse beslommeringen. Als er ook maar een tikkeltje dieper wordt geprikt, laten beiden het afweten. Zij hebben “de omweg van de brief” nodig. Uitsluitend via hun alter ego’s laten zij tussen de regels door soms iets meer los van hun drijfveren. Wel vertellen zij elkaar dat zij ieder op tienerleeftijd verlaten zijn: Helen doordat haar moeder Ank de deur achter zich dichttrok om nooit meer terug te keren, Leo doordat zijn ouders bij een vliegtuigongeluk om het leven zijn gekomen. Helen ging er allang niet meer vanuit dat zij een partner zou vinden, maar nu heeft zij haar Wassermann gevonden, de man die de Brand kon blussen.
In beider leven komen de verloren ouder(s) terug: moeder Ank staat ineens voor de boekhandel, terwijl Leo steeds meer ontdekt over zijn familiegeschiedenis en over het al dan niet foute gedrag van zijn vader tijdens de politionele acties. Zowel Helen als Leo zwijgen over de innerlijke problemen die dat met zich meebrengt, beiden bang dat hun verleden roet in het eten kan gooien. En dat gebeurt, wanneer Leo Helen vertelt wat zijn ware naam is, dat Wassermann de naam van moederskant is. Beiden voelen zich bedrogen. Hun intimiteit dooft, de relatie lijkt te verzanden.
“Liefde zonder verleden liep snel tegen haar grenzen aan. Er moest toch een soort tussenvorm zijn: wel de randvoorwaarden (dit is mijn moeder, dit is mijn vader, dit is mijn handicap), maar niet meteen alle achtergronden. Niet de diepte. Zakelijk, maar niet emotioneel.”
De briefwisseling tussen Sappho en Anaximander is wellicht ietwat hoogdravend gekozen, maar prima leesbaar. Vooral de ontwikkeling die de schrijvers daarin doormaken, waarbij zij steeds vaker de context van eeuwen voor Christus verlaten voor de tegenwoordige tijd. Wat stoort zijn de clichés die Noordervliet hanteert:
– de obligate Citroën DS van Leo (het is duidelijk dat Noordervliet nauwelijks verstand heeft van het Franse icoon);
– de ontlezing en invloed van online boekhandels, die de kwaliteitsboekhandels in de steden de das omdoen;
– de introductie van corona en de gevolgen voor boekhandel Brand.
Is Wij kunnen dit een roman over een boekhandel? Geenszins. De context had evengoed een oliehandel kunnen zijn. Die makkelijke ‘sfeertekeningen’ verdoezelen de literaire kwaliteit die dit verhaal zeker heeft!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, maart 2022
Juan Gómez Bárcena – Kanada € 20.00
Een Joodse hoogleraar astrofysica keert na WO-II terug naar huis in Hongarije. Hiervoor heeft hij in barak Kanada, Auschwitz, goederen moeten sorteren van mensen die de gaskamers in werden gedreven. De stad ligt in puin, maar goddank staat zijn huis nog overeind. Zijn buurman, kruidenier, heet hem op een overdreven manier welkom en zegt dat hij goed op het huis heeft gepast, maar bij binnenkomst blijkt er weinig over van het meubilair. Het is er smerig.
De astrofysicus trekt zich terug in zijn vroegere werkkamer. Hij kan de wereld niet meer aan, durft nauwelijks een stap buiten de kamer te zetten. De Buurman brengt met enige regelmaat eten en af en toe wordt de emmer geleegd waarop de astrofysicus zijn gerief doet. Totdat Buurman er genoeg van krijgt en hem maant werk te zoeken. Er is echter geen beweging te krijgen in de huiswaarts gekeerde. Als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed naar de berg gaan, besluit de kruidenier. De stenenfabrikant waarmee hij bij de astrofysicus verschijnt is in eerste instantie enthousiast de uitgemergelde wetenschapper te ontmoeten. Die man kan ten slotte rekenen. Dat enthousiasme houdt echter niet lang stand.
“Hij bekijkt je versleten kleren, je uitgemergelde polsen, en zijn blijdschap begint beetje bij beetje te tanen. Zijn handdruk is ook slapper geworden, alsof hij zich ineens realiseert dat hij niet een mens begroet, maar het oor van een heel oud en breekbaar porseleinen kopje vasthoudt.”
122892 op zijn onderarm, het nummer van waar hij naamloos was. In de koude kamer verbrandt hij de studieboeken van vroeger, zijn wetenschappelijke literatuur, om het enigszins warm te stoken. Slechts een pagina bewaart hij, die waarin kond wordt gedaan van de astrofysicus Schneider die volhoudt dat de aarde het centrum van het universum is. Een wetenschapper die teruggaat in de tijd. En 122892 weet “dat tijd er niet toe doet, dat hij achteruit kan lopen, zoals de propeller van een vliegtuig, zoals de satellieten van Schneider, zoals jouw gedachten; dat het mogelijk is geboren te worden in 5674 en te sterven in 1950.”
Langzaam maar zeker hoort de man steeds vaker geluiden buiten zijn kamer en al snel beseft hij dat de rest van het grote huis wordt ingenomen door andere bewoners. Volgens de Buurman zijn het diens neven. In werkelijkheid verhuurt de kruidenier de woonruimte, woonruimte die schaars is in de stad. Met één van die bewoners heeft de astrofysicus af en toe contact, als deze Student sigaretten bij hem komt bietsen. Tot woorden is de overlever nauwelijks meer in staat.
Op zeker moment lijkt het of er een oude dieseltrein het huis in komt gereden, een machine die daarna nagenoeg continu herrie produceert. Om het geluid te overstemmen, zetten de nieuwe bewoners vaak muziek op, een repeterende plaat. Meer en meer kruipt de man in zijn schulp, steeds verder daalt hij af naar het verleden. Hij herbeleeft wat hem is aangedaan, tot op het punt dat hij de Buurman naar zijn raam ziet wijzen.
Kanada is een roman over grote gebeurtenissen, in kleine, stille woorden weergegeven. Een bijzonder boek, dat zonder meer.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, februari 2022
Jesús Carrasco – Terug naar huis € 21.99
Bij een nieuw boek van Carrasco komen automatisch zijn duistere boek De vlucht en De grond onder onze voeten in gedachten. Daarom kan het even duren voor je gegrepen wordt door Terug naar huis, want het is een boek van een geheel andere orde. Ook hier worden de personages geplaagd door strijd en ongemak, maar dit keer betreft het vooral interpersoonlijke relaties en zelfreflectie.
Juan Álvarez heeft het slaperige dorp Cruces, waar hij is opgegroeid, verlaten onder het mom van een studie botanische wetenschap in Edinburgh. Hij zou een beurs hebben ontvangen van de Royal Botanic Gardens. Nadat dochter Isabel zich heeft gevestigd in Barcelona, vertrekt ook de zoon van het gezin Álvarez, de jongen die is voorbestemd zijn timmerfabriekje later over te nemen. Zelden keert Juan naar Spanje terug, zelfs niet als zijn vader ernstig ziek blijkt te zijn. Liever zoekt hij zijn heil in de armen van wisselende Schotse deernen. Maar dan overlijdt vader, en is hij gedwongen naar Cruces terug te keren.
“Hij is slechts vier jaar weggeweest, maar in die tijd zijn er zo veel dingen met hem gebeurd dat zijn blik is afgedwaald. De sprei, de bekers, de bureaulamp. Alles was er, op precies dezelfde plek, alleen vervaagd door de gewoonte. Maar nu voeren die voorwerpen hem naar momenten uit zijn verleden waar hij niet meer was geweest.”
De relatie tussen Juan en zijn vader was niet best. Echt spreken met elkaar gebeurde hoogst zelden. Ieder hield zijn gevoelens en gedachten voor zich. “Tussen zijn vader en hem lagen kilo’s stof.” Juan heeft zijn familie vier jaar voor de gek gehouden. Nu moet hij echter de waarheid onder ogen zien, met zijn intelligente zus die hem verwijten maakt, met zijn zwager die hem ‘iets moet zeggen’; een understatement…
Mede dankzij zijn vroegere vriendje Fermín en de enige werknemer van zijn vader, Ramón, houdt Juan zich staande. Daarbij vestigt hij zijn hoop op het open retourticket dat hij heeft, en dus op ieder gewenst moment naar Edinburgh terug kan vliegen. Helaas blijkt de realiteit weerbarstiger.
Als Isabel voor langere tijd naar de VS moet, om mensen in te werken van het bedrijf dat haar laboratorium heeft overgenomen, staat Juan er na de begrafenis alleen voor. Hij wordt gekweld door schuldgevoelens, enerzijds innerlijk, anderzijds jegens zijn moeder. Kan hij met goed fatsoen terugkeren naar Schotland? En hoe moet het met de fabriek, nu de financiële situatie veel minder rooskleurig is dan hij had voorzien?
Terug naar huis schetst op meesterlijke wijze het conflict tussen twee generaties. De moderne jonge man die is ontsnapt aan diens knellende verleden en de oudere generatie die vindt dat het de plicht is van kinderen om voor hun ouders te zorgen en die pas, na het verscheiden van de ouders, een leven voor zichzelf opbouwen. Wederom schreef Carrasco een prachtig verhaal, waarbij je als lezer ongemerkt niet ontkomt aan de vraag hoe jijzelf staat ten opzichte van je ouders. Bravo!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, februari 2022
Sien Volders – Oogst € 22.99
Op 1 januari 2007 is Roemenië toegetreden tot de Europese Unie. Veel Roemenen zagen uit naar dat moment, maar ook een aanzienlijk deel was bang voor de gevolgen. Niet onterecht, zoals later bleek. Met de EU vestigden supermarktketens zich in het land en werden de kleine lokale ondernemers uit de markt gedrukt. Zo ook de ouders van Alina, ongehuwde moeder van de elfjarige Lucian. Als de rekeningen niet meer betaald kunnen worden en de schulden zich opstapelen, besluit zij als gastarbeider naar Sicilië te vertrekken. Haar achterneef Dumitru reist al jaren heen en weer en spreekt van een soort Beloofde Land.
Niets blijkt minder waar als zij bij de arme tomatenboer Cascone op Sicilië aankomen. In plaats van de toegezegde eigen woning, worden Alina en Lucian ondergebracht in een eenkamerkrot waar de wind door de kieren giert en het zomers stikbenauwd is. De woorden van haar moeder indachtig – “een erf hou je proper, een bloementuin is essentieel, een huis hou je netjes en je nagels altijd schoon” – probeert Alina er het beste van te maken. Lucian ondertussen schikt zich naar de omstandigheden en al snel heeft hij twee vrienden: het spastische rijkeluiszoontje Paolo en Anwar, zoon van een Algerijnse gastarbeider die voor Paolo’s vader werkt.
Terwijl Lucian naar school gaat, beult Alina zich af in de kassen. Ze laat zich het norse karakter van Guiseppe Cascone welgevallen, al moet hij het niet wagen een vinger naar haar uit te steken. Niets klopt van het beeld dat Dumitru haar heeft geschetst. Roemenen worden door de lokale bevolking beschouwd als het putje van de samenleving. Als haar eerste loonzakje dan ook nog eens vies tegenvalt, zakt de moed haar in de schoenen. Guiseppe heeft nota bene kosten voor onderdak, de benzine voor ritjes naar de stad en enkele schaarse boodschappen ingehouden. Van sparen voor thuis kan nauwelijks nog sprake zijn.
Oogst is een krachtig statement, geschreven in sobere taal, waardoor de boodschap van uitbuiting extra aankomt. Helaas is het in Nederland niet anders: in het Westland bevolken Oost-Europeanen de kassen, maar wil de lokale bevolking niet dat zij in de regio verblijven. Dus worden zij ondergebracht onder onveilige omstandigheden, met vier of zes man op een kamertje gepropt in bijvoorbeeld Den Haag. ‘Woonruimte’ waarvoor honderden euro’s per maand worden ingehouden. Ook de aspergeteelt geschiedt voor een groot deel onder soortgelijke mensonterende omstandigheden. De politiek weet ervan, maar doet er niets aan. ‘It’s the economy, stupid’ is het credo. Mensenrechten? Dat geldt voor China, maar niet voor ons. Zolang de lokale ondernemers er baat bij hebben en zij de prijs van hun producten op die manier laag kunnen houden, kijkt iedereen weg, doen we allemaal alsof onze neus bloedt en kiezen we voor prijsknallers in de supermarkt. Met Oogst heeft Volders een krachtig relaas geschreven dat zou moeten aanzetten tot een stevig debat. Helaas, van de politiek hoeven de gastarbeiders vooralsnog niets te verwachten…
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, januari 2022
Hanya Yahaginara – To Paradise € 19.95 (Naar het paradijs € 24.99)
To Paradise bestaat in feite uit drie boeken met verhalen die zich honderd jaar na elkaar afspelen. De persoonsnamen zijn in alle verhalen hetzelfde, wat zeker bij aanvang van het twee boek – 1993 – tot verwarring kan leiden. Beschouw de protagonisten als ‘nieuwgeborenen’ wanneer een verhaal honderd jaar later weer wordt opgepakt. Ook al is er sprake van dezelfde (familie)namen, er is geen familiair verband. De drie boeken hebben allen New York City als decor, meer specifiek: Washington Square. En in alle drie de delen speelt Hawaii een rol. Ze zijn uitstekend los van elkaar te lezen.
Boek I – Washington Square; 1893
De VS zoals wij die nu kennen bestaan uit zes regio’s. In het noorden The American Union, in het noordoosten The Republic of Maine, in het oosten The Free States en ten zuiden daarvan The United Colonies. In het westen The Kingdom of Hawaii in de Grote Oceaan en in het westen van het vasteland The Western Union ofwel het Wilde Westen, waar mensenrechten nauwelijks gelden en er puriteinse opvattingen op na worden gehouden. The United Colonies kenmerken zich door onvrijheid en slavernij. Regelmatig zijn er vluchtelingenstromen vanuit de Colonies naar het noorden, naar The Free States. Hier heerst vrijheid: je mag je leven leiden zoals jij het wilt, ongeacht geaardheid en zonder religieuze restricties.
Edmund Bingham, de betovergrootvader van David, behoorde tot de veertien leden tellende Utopians. Zij hebben in 1790 The Free States gesticht. Nog altijd genieten de Binghams, een bankiersfamilie, groot aanzien en behoren zij tot de rijkste families van de regio. David Bingham, de oudste van drie kinderen, groeit samen met broer en zus op bij grootvader Nathaniel nadat hun ouders zijn overleden. Broer John trouwt uiteindelijk met Peter, zus Eden trouwt met Eliza. Hoe grootvader ook zijn best doet voor David een geschikte (mannelijke) partner te vinden, de oudste kleinzoon schiet over. Hij is een zeer gewilde partij, maar na een groot liefdesverdriet rond zijn twintigste trekt hij zich terug in zijn schulp en is hij regelmatig aan depressies onderhevig. Hij verschanst zich in het huis van grootvader aan Washington Square, NYC. Dankzij bemiddeling van Frances, bedrijfsjuriste van de familie en tevens gewiekst koppelaar, gloort er hoop aan de horizon in de persoon van Charles Griffith. Weliswaar is deze weduwnaar ruim vijftien jaar ouder dan David, maar de bonthandelaar is betrouwbaar en financieel in goeden doen. In het weeshuis waar David tekenles geeft, laat de achtentwintigjarige zich inpalmen door de aimabele, knappe muziekleraar Edward Bishop. In tegenstelling tot de oprechte Charles heeft deze jonge man een vaag verleden, waarin een aantal tegenstrijdigheden zich voordoet. Hij zou zijn gevlucht uit The Colonies en woont in een smoezelig pension. David wil niets liever dan bij Edward in bed kruipen, wat dan ook steeds vaker gebeurt. Er is sprake van Passie – met hoofdletter P – zoals hij die nog nooit heeft ervaren. En Charles, de ideale kandidaat van grootvader? Die heeft het nakijken, nadat David ook wekenlang bij hem troost en seksuele bevrediging heeft gezocht. Grootvader ondertussen voelt dat er iets met zijn dierbaarste kleinzoon aan de hand is. Hij gedraagt zich vreemd, is vaak afwezig. Als hij ontdekt wat daar de oorzaak van is, probeert hij David van zijn dwalingen te overtuigen. Maar David kiest voor het paradijs.
Boek II – Lipo-Wao-Nahele; 1993 – deel I
Wederom speelt dit tweede deel zich af aan Washington Square. De vijfentwintigjarige David Bingham (…) is juridisch medewerker en heeft een relatie met de dertig jaar oudere Charles. Niemand mag het weten bij Larsson/Wesley, het advocatenkantoor waar beiden werken. David is zijn geboortegrond Hawaii ontvlucht, het land waar zijn roepnaam Kawika is, David in de lokale taal, de naam van koningen. Ooit was hij voorbestemd koning van het eiland te worden, maar nadat zijn familie in 1893 van de troon is gestoten, is het nageslacht langzaam maar zeker verarmd. Nu heeft hij onderdak gevonden bij Charles, een flamboyante man die het breed laat hangen. Het is het decennium van een ziekte die niet bij naam wordt genoemd. Al een jaar of acht duurt deze epidemie, waarin we aids kunnen herkennen. Het kost veel slachtoffers, vooral in homofiele kring. Ook Charles is hiv-positief, al houdt hij de schijn van een gezond lichaam op voor de buitenwereld.
“… it was Charles’s ability to project a certain indestructability, his radical conviction that anything was solvable, that anything could be fixed as long as you had the right money and connections and mind.”
De rusteloze David voelt zich inferieur aan Charles, terwijl het zo anders had kunnen zijn als hij, prins van Hawaii, tot koning was gekroond zoals ooit was voorbestemd. Nu leidt hij weliswaar een luxe leventje, maar alles om hem heen desintegreert.
“…who knew how long they would have life? Preparing to be thirty, much less forty or fifty, was like buying furniture for a house made of sand – who knew when it would be washed away, or when it would start disintegrating, falling apart in clots?”
David is de enige zwarte persoon in deze tragedie van vrienden die bij bosjes het leven laten ten gevolge van ‘de ziekte’. Toch leeft men alsof er niets aan de hand is: men gaat op ziekenbezoek en naar begrafenissen, slooft zich uit op feestjes en gaat naar kantoor. Wat niemand weet is dat David een schuld met zich meetorst: als een dief in de nacht heeft hij op vijftienjarige leeftijd zijn vader in de steek gelaten.
1993 – deel II
Dit deel is een lange brief van vader Wika aan Kawika. Op dat moment woont de man in een verzorgingshuis, nagenoeg geheel verlamd en blind. In gedachten keert hij terug naar het begin, naar de tijd dat hij gelukkig was. Als hij zijn zoon toch ooit nog eens zou kunnen zien…
Na een vluchtige relatie met een Amerikaanse, krijgt Wika bericht van het vasteland (VS) dat hij vader is van een zoon. De moeder wil niets (meer) met Wika te maken hebben en van hun zoon evenmin. Hij wordt als een pakketje afgeleverd op Hawaii. Ligt het aan de toevallen die hem steeds vaker overkomen dat zijn liefje hem heeft uitgewist? De vader is dol op het kind en samen met de grootmoeder van de kleine voedt hij Kawika op. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht, totdat de schuchtere Wika zijn vroegere klasgenoot Edward Bishop ontmoet. Na een bevlogen speech van een zwarte man uit Oakland besluit Edward dat hij en Wika het koninkrijk Hawaii in ere moeten herstellen. Vanuit een onherbergzame streek in het noordoosten van het grote eiland zullen zij dit opbouwen. Hawaii voor de Hawaiianen, kānaka ‘ōiwi!
In eerste instantie neemt hij zijn dan negenjarige zoon mee naar Lipo-Wao-Nahele (‘het Zwarte Woud’, terwijl het een dorre vlakte aan de kust betreft), de basis van ‘het nieuwe rijk’. De omstandigheden zijn erbarmelijk en grootmoeder haalt haar kleinzoon daar dan ook weg. Steeds meer raakt Wika in de ban van Edward die inmiddels zijn tweede Hawaiiaanse naam Paiea gebruikt. Hij is niet meer in staat voor zichzelf op te komen en volgt Paiea slaafs als een hond.
Nadat Edward is verdwenen, wordt Wika ondergebracht in een verzorgingshuis in Honolulu. Langzaam maar zeker merkt hij dat zijn ledematen weer enigszins gehoorzamen en als hij zijn moeder hoort vertellen over Kawika, dat zij hem zal schrijven om afscheid te komen nemen van zijn vader, kiest deze voor het paradijs: de ontmoeting met zijn zoon.
Boek III – Zone Acht; 2093
Dit laatste boek omvat de helft van het totale aantal pagina’s van To Paradise en bestaat uit tien delen. Allereerst is er het verhaal van Charlie dat zich afspeelt vanaf de herfst in 2093. Dat wordt afgewisseld door brieven van haar grootvader Charles aan zijn vriend en collega-viroloog Peter in Londen (hij adviseert de regering van New Brittain). Die brievencyclus start in 2043. Na een periode van tien jaar vervolgt Charlie haar verhaal (winter 2093). Vervolgens komen Charles’ brieven weer in beeld, nu vanaf 2053. En zo zet de cyclus zich voort.
Charles (geboren in 2004) en diens partner Nathaniel zijn afkomstig uit Hawaii. Wederom is er sprake van een grootouder (Charles) die een kleinkind (Charlie) opvoedt. Charlie leeft in een dictatoriale maatschappij, waarin enige vorm van spontaniteit gevaarlijk kan zijn. Daarom bereidt Charles haar voor op een zelfstandig leven en leert haar onder meer welke vragen je wel en welke je zeker niet mag stellen aan anderen. Voor genegenheid, laat staan liefde, is geen plaats meer in dit milieu waarin schaarste en virusdreigingen het leven bepalen. Charles stelt zich ten doel een geschikte huwelijkskandidaat te vinden die zijn kleindochter zal beschermen. Gezien haar afwijkende gedrag, is dat geen sinecure…
De angst voor ziekten die van dier op mens overspringen, hangt als een onweerswolk boven alledag. Na enkele catastrofale epidemieën die grote aantallen burgers het leven hebben gekost, is de maatschappij uitsluitend nog gericht op gezondheid. Alles moet wijken om de groep/het volk tegen virologisch gevaar te beschermen. Als adviseer van de regering bedenkt Charles maatregelen die getroffen moeten worden en staat hij aan de basis van de kampen waarin besmette personen worden weggestopt. Zoon David (de vader van Charlie) botst met zijn vader. Als buitenbeentje die nooit contact met leeftijdgenoten wist te maken, vindt hij in de actiegroep Het Licht eindelijk een thuis, een omgeving waar men hem respecteert. Als tiener al geeft hij blijk van zijn verdenkingen tegen de staat als hij een opstel schrijft dat niet door de beugel kan (EW: overigens een mooie aanzet om je te verplaatsen in mensen die anders denken).
Langzaam maar zeker vervlecht Yanagihara de drie boeken in elkaar. In tegenstelling tot deel I blijkt Amerika geen heilstaat. Het is opgedeeld in nauw gedefinieerde klassen, ieder met haar privileges of gebrek daaraan.
“… America was not for everyone; that it was not for people like me, or people like you; that America has sin at its heart …”
Grootvader slaagt in zijn missie, al beseft hij nauwelijks dat er meer in het leven is dan een veilige relatie. Zelfs als Charlie niet wil, ook zij zal worden gedwongen op zoek te gaan naar het paradijs.
To Paradise handelt over zelfbeschikking, over mens blijven onder onmenselijke omstandigheden. Ziekte is het centrale thema van dit – allesbehalve somber of verdrietig stemmende – boek. Het biedt een alternatieve geschiedenis met vele raakvlakken met de realiteit. De kern van de roman is de boodschap dat ‘het paradijs’ per definitie groepen mensen uitsluit. To Paradise is misschien wel het beste boek dat dit jaar zal verschijnen!
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
Hella en Sandra Rottenberg – De sigarenfabriek van Isay Rottenberg €17,50
Nadat ik onlangs een boek had uitgegeven over het wel en wee van een Delftse dwangarbeider in Duitsland (Dwangarbeid in Duitsland door Ted H.P. de Wolf), maakte een enthousiaste lezer me attent op De sigarenfabriek van Isay Rottenberg uit 2017. Ook dit verhaal is een waargebeurde geschiedenis, en wát voor een…
In 2014 worden Hella en Sandra Rottenberg geattendeerd op een oproep in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van de zogenaamde Claims Conference, een organisatie die een compensatiefonds heeft ingesteld voor erfgenamen van vervolgde en beroofde joden. Snelle actie is vereist, de erfgenamen hebben nog een maand de tijd een claim in te dienen. Dan herinneren zij zich een vaag verhaal over hun grootvader Isay die een fabriek in Duitsland gehad zou hebben in de dertiger jaren. Die maand voor het overleggen van bewijzen is natuurlijk niet haalbaar, maar het zet de nichtjes op een spoor en zij gaan op onderzoek uit.
Isay Rottenberg (13 mei 1889) kwam uit een joods gezin van twaalf kinderen. Hij werd geboren in Iwaniska, dat toen bij Rusland hoorde. Het plaatsje ligt zo’n 200 km onder Warschau. Het gezin verhuisde naar Łódź. In 1910 bezoekt Isay voor het eerst Amsterdam, waar hij later met zijn nichtje Lena zal trouwen. In de tussentijd heeft hij zich gevestigd in Berlijn, waar hij onder meer vastgoed aanschaft. Ondanks zijn nieuw verworven Amsterdamse basis, voelt hij zich vooral een Duitser. Als de kans zich voordoet een ultramoderne sigarenfabriek over te nemen in Döbeln, nabij Dresden, is hij er als de kippen bij. Weliswaar is de sfeer in Duitsland ten gevolge van groeiende werkloosheid in een neergaande spiraal beland en wordt de houding ten opzichte van joden – ook steeds vaker vanuit staatswege – vijandiger, Isay ziet mogelijkheden.
“Dat hem het aanbod werd gedaan een vrijwel nieuwe en uiterst moderne fabriek over te nemen was de uitdaging waarop hij had gewacht. In Duitsland lag zijn kans.”
Döbeln ligt op een kruispunt van wegen en biedt uitstekende verbindingen met de rest van het land. In augustus 1932 weet hij het stadsbestuur te overtuigen dat hij de meest geschikte kandidaat is voor overname van de pas twee jaar oude failliete boedel. Daarmee heeft hij misschien wel de modernste fabriek van heel Europa in handen.
Alle signalen stonden toen al op rood en een half jaar later komen de nazi’s aan de macht. Bovendien blijkt Saksen, de deelstaat waarin Döbeln is gelegen, de ‘bruinste’ van heel Duitsland te zijn: “Met 800 afdelingen was de NSDAP in 1932 in elke stad en elk dorp in Saksen vertegenwoordigd.”
In eerste instantie laat men de Deutsche Zigarren-Werke met rust, ook al is er sprake van een joodse eigenaar (met nota bene een Nederlands staatsburgerschap, waarbij hij met Amerikaanse machines werkt; hoezo ‘Deutsche’ vragen jaloerse concurrenten zich af).
“Hij, de jood Rottenberg, dwong respect af, omdat hij ook respect toonde voor de professionaliteit van de mensen met wie hij samenwerkte. De ideologische kant van de zaak was voor hem blijkbaar ondergeschikt aan het zakelijk belang.”
Dat verandert in de twee jaren daarna, vooral vanuit broodnijd. De plaatselijke nazi’s beseffen maar al te goed dat deze vreemde snuiter belangrijk is voor de regio: hij verschaft 670 mensen werk, lieden die anders steun zouden trekken ten koste van de gemeente. Langzaam maar zeker wordt de sfeer grimmiger. Isay vecht als een leeuw voor zijn succesvolle fabriek. Eigenlijk is het een mirakel dat hij deze nog zo lang in bezit heeft kunnen houden. Er volgen processen en zelfs wordt hij gevangengenomen. En toch spant hij proces na proces aan, tot aan de hoogste instanties in Berlijn toe. Pas na de beruchte Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 telt hij zijn knopen.
Isay overleeft met zijn gezin WO-II, anders zouden Hella en Sandra er niet zijn geweest. Tijdens hun onderzoek schamen de nichtjes zich regelmatig over wat zij ontdekken: hoe kon hij met die rattenbende samenwerken?! Gelukkig hebben zij zich daaroverheen gezet. Zoals zij zelf schrijven:
“We zagen hoe de nationaalsocialistische omwenteling zich in een doorsneestadje voltrok, hoe het bestuur zich de eerste jaren van het nazibewind gedroeg en zich verhield tot een joodse ondernemer.”
En ze hebben steeds meer respect voor hun opa. Evenals in Dwangarbeid in Duitsland is dát de meerwaarde van deze geschiedenis: het persoonlijke, het kleine verhaal waardoor de betekenis van die tijd zoveel duidelijker wordt dan dewelke via de algemene geschiedenis tot ons komt. De vasthoudendheid van de auteurs om de onderste steen boven te krijgen, mede dankzij hulp van allerlei archivarissen van steden en zelfs Ministeries, is bewonderenswaardig. Het enige minpunt van dit uitstekende boek is wellicht de stijl: het is een documentaire, alsof je het tv-programma Andere tijden krijgt voorgelezen.
Wilt u deze titel bestellen? Klik dan hier!
©Eus Wijnhoven, januari 2022
Marcel Proust – In de schaduw van meisjes in bloei € 29.99
In de schaduw van meisjes in bloei is deel 2 van het zevendelige Op zoek naar de verloren tijd. Deze romancyclus wordt beschouwd als een van de beste van de twintigste-eeuwse wereldliteratuur, maar vergt onder meer vanwege de ellenlange zinnen, gelardeerd met bijna even lange bijzinnen, een fikse inspanning van de lezer van de eenentwintigste eeuw. En dat is helemaal niet erg.
“In alle opzichten heeft onze tijd de neiging de dingen alleen te laten zien in combinatie met de objecten waardoor ze in de werkelijkheid omringd worden, zodat het wezenlijke, datgene wat door toedoen van de menselijke geest van de omgeving werd afgezonderd, uit het zicht verdwijnt,” schrijft Proust.
In deel 1, De kant van Swann, gaat verteller Marcel via herinneringen terug naar zijn jongensjaren. Hij verhaalt over zijn initiatie in de liefde en in het complexe salonleven met al haar etiquette aan het einde van de negentiende eeuw. Daarbij spiegelt hij zich aan de intrigerende figuur Charles Swann, op wiens dochter Gilberte hij verliefd wordt. Deel 2 borduurt daarop voort (maar kan afzonderlijk gelezen worden). De ontluikende liefde krijgt vorm. Het speelt zich af in 1897. Marcel wordt volledig beheerst door zijn begeerte. Valt zijn oog op deerne zus, dan verschuift de aandacht onmiddellijk naar deerne zo die toevallig passeert. Dat deze gemoedstoestand niets met liefde te maken heeft, beseft hij maar al te goed. Sterker nog: een mens moet waken voor ware liefde.
“In de werkelijkheid schuilt er in de liefde een permanent leed dat door vreugde getemperd, virtueel gemaakt of uitgesteld wordt, maar wat ieder ogenblik kan worden wat het allang zou zijn als je je zin niet had gekregen, en wel iets gruwelijks.”
Marcel gaat er steevast vanuit dat zijn gevoelens met de begeerde partij worden gedeeld. Proust speelt in op die gemoedstoestand en toont zich regelmatig een ware psycholoog. Naast de werking van het menselijk brein, naast de primaire prikkels, besteedt hij volop aandacht aan secundaire emoties: de beeldende kunst en literatuur van die tijd. Weinig komt de politieke situatie aan bod, al geldt dat niet voor een sluimerend antisemitisme.
“Ik mag niet spelen met Israëlieten,” zei Albertine (EW: het meisje waar Marcel dan zijn zinnen op heeft gezet).
Vrouwvriendelijk schrijft Proust allerminst, zoals bijvoorbeeld blijkt uit:
“Haar haast lelijk geworden gezicht lijkt dan op zo’n saai strand waar de ver teruggetrokken zee met steeds dezelfde weerschijn, begrensd door een onveranderlijke horizon, verveling oproept.” Marcel bevindt zich in het fictieve kustplaatsje Balbec, geïnspireerd door de badplaats Cabourg waar hij zeven zomers lang in het Grand-Hotel verbleef.
Uiterlijk vertoon en de salonfähige urgentie slechts die personen aandacht te schenken via wie je kunt groeien op de sociale en/of maatschappelijke ladder, zijn allesbepalend in het milieu waarin Marcel verkeert.
Dat Marcel een dweepzieke relatie met zijn moeder heeft, blijkt uit het volgende als hij samen met zijn grootmoeder Parijs verlaat voor een zomer aan het strand in Balbec:
“… vertelde ik mijn grootmoeder hoe blij ik was dat we naar Balbec gingen, dat ik voelde dat alles van een leien dakje zou gaan, dat ik best snel zou wennen aan een leven zonder mama …” Tja, en dat zo rond je twintigste levensjaar. Voor minder wordt tegenwoordig een psycholoog of psychiater geraadpleegd.
Na lezing van deel 1 van de cyclus, schreef ik in januari 2019 op Hebban: ‘Het vreemde is: ik weet niet of ik het nu goed vind of niet… Vooralsnog heb ik me voorgenomen ook deel 2 aan te schaffen, al zal dat een tweedehandsje worden. En wie weet, misschien volgt daarna deel 3.’ Deel 2 heb ik ten slotte nieuw aangeschaft. Ik kan u nu al verklappen dat ik de zevendelige serie wil uitlezen, ondanks de vele oeverloos lange uitweidingen. Maar wát een proza is dit!